Vooruit? Groen? PVDA? Wie strijdt eigenlijk nog tegen het kapitaal?
Volgens MO*columnist van de maand Sacha Dierckx heerst er verwarring over macht en verzet. Hij gaat de mythe van een almachtige, hoogopgeleide, woke bakfietselite te lijf. ‘Het is wrang dat mensen die zich in de steek gelaten voelen vanwege sociaaleconomische redenen op extreemrechts stemmen.’
(Foto van website La Clemenza di Tito/Luxemburg, copyright van column blijft bij MO*)
Het Film Fest Gent, in mijn prachtige geboorte- en woonplaats, is elk jaar opnieuw een mooie gelegenheid om films te ontdekken. Vorige zondag zat ik gedurende de volle vijf uur en vijftien minuten in de Studio Skoop voor een vertoning van Novecento (oftewel: 1900), een film van Bernardo Bertolucci uit 1976.
Volgens de programmatoren van het Film Fest Gent is Novecento een ‘kolossaal epos over de opkomst en ondergang van het Italiaanse plattelandscommunisme in de eerste helft van de vorige eeuw’. In de film lijkt de maatschappij nog simpel gestructureerd met een duidelijke klassentegenstelling: enerzijds heb je de arme landarbeiders, anderzijds de padrone, de baas. Vandaag lijkt het allemaal veel complexer. Bestaat de arbeidersklasse nog in ons postindustrieel tijdperk? Zijn we niet allemaal middenklasse tegenwoordig? De Dickensiaanse armoede is toch verdwenen in onze rijke samenlevingen? En de bazen van vandaag zijn toch ook niet meer zoals Charles Woeste? Het begrip ‘klasse’ lijkt wel uit ons woordenboek verdwenen. Wie over arbeidersklasse of kapitalistische klasse spreekt, wordt beschouwd als een fossiel (en in tijden van klimaatontwrichting willen we natuurlijk zo snel mogelijk weg van fossiel).
Het is een vreemd idee te denken dat een linkse, stedelijke middenklasse het beleid bepaalt.
Het gevolg van deze evolutie is een grote verwarring over waar de macht ligt in deze samenleving, en waar het verzet tegen deze macht ligt. Zo is er de mythe dat er nu een nieuwe, hoopopgeleide, woke, stedelijke bakfietselite is die alles bepaalt in onze samenleving. Een ‘culturele elite’ die met haar cultuurmarxistische ideeën een autoritair systeem wil installeren. In Nederland spreekt men over de ‘havermelkelite’.
Het is een vreemd idee te denken dat een linkse, stedelijke middenklasse het beleid bepaalt. De progressieve partijen behalen zowel in Vlaanderen als in Nederland met moeite 25% van de stemmen. Alleen al op vlak van de aanpak van de klimaatontwrichting is er helemaal geen sprake van een écht doortastend beleid (getuige daarvan alleen al de miljarden fossiele subsidies die naar het bedrijfsleven gaan). De aanpak van en het discours tegenover vluchtelingen worden alleen maar strenger en rechtser, en een pak punten van het 70-puntenplan van het voormalige Vlaams Blok zijn al uitgevoerd. Enzovoort.
Socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen beschrijft het in een column in De Groene Amsterdammer als volgt: ‘Wie de samenleving begrijpt als een diplomademocratie waar enkel hoger opgeleiden het voor het zeggen hebben, creëert een vertekend beeld. Een samenleving waar het kapitaal – de economische macht van vermogenden, multinationals en grootbanken – er eigenlijk niet zo veel toe doet.’
Verwarring over de macht creëert ook verwarring over de tegenmacht. Wie zich verzet tegen het systeem – toch zeker zo’n één op de vijf Vlamingen volgens opinieonderzoek van Knack – komt in aanzienlijke mate terecht bij extreemrechts. Naast puur, walgelijk racisme ligt daar een deel van de verklaring van het electoraal succes van extreemrechts: mensen die zich door alles en iedereen in de steek gelaten voelen, dat soms ook effectief zijn, en die vanuit boosheid op het systeem op extreemrechts stemmen, zoals Dominique Willaert beschrijft. Dat is niet helemaal onlogisch. Als je de elite associeert met links-progressief, dan moet het verzet daartegen wel rechts-conservatief zijn. En het Vlaams Belang/Blok is de enige partij die nog op geen enkel niveau mee aan de macht kwam.
Maar ook hier geldt: boosheid op ‘het systeem’ vertaalt zich blijkbaar niet of onvoldoende in boosheid op het ‘sociaaleconomisch systeem’, het kapitalisme, en de machtshebbers daarin, de kapitalistische klasse. In de feiten hebben fascisten vaak weinig problemen met kapitalisten, en hebben veel kapitalisten vaak weinig problemen met fascisten.
Integendeel zelfs, in een bepaalde historische context kan er een symbiotische relatie tussen beide ontstaan. Eén van de vele momenten uit Novecento dat me bijbleef, is de speech die landarbeider Olmo op het einde geeft over de opkomst van de fascisten.
‘Listen to me, comrades. Fascists don’t spring up someday like mushrooms, all in one night.
No. Fascists are the padrone’s offspring. lnventions of the padrone.
And with these fascists, they began earning more and more.’
Of zoals Anton Jäger in een interview in Knack over het Vlaamse grootkapitaal: ‘De politiek van Voka tegenover het Vlaams Belang is een kopie van de houding van de belangrijke Duitse bedrijfsleiders tegenover Adolf Hitler. Ook zij slaagden er voordien niet in om via ‘gewone’ conservatieve partijen een voldoende grote politieke machtsbasis op te bouwen om hun economisch programma door te duwen. Ineens was daar de NSDAP van Hitler, die wel verkiezingen won. Toen zei de Duitse elite: ‘Het is weliswaar een extreemrechtse partij, maar wel een die verkiezingen kan winnen en mogelijk ons programma wil uitvoeren. Laten we een pact sluiten.’’
Het autoritaire extreemrechtse beleid – dat elke vorm van sociale strijd onderdrukt – is positief voor de winsten van het grootkapitaal. De innige relatie tussen extreemrechts en een deel van de kapitalistische klasse zien we dan ook terug over de hele wereld, van de AfD in Duitsland over Bolsonaro in Brazilië tot Trump en Bannon in de Verenigde Staten.
Het is dus wrang dat mensen die zich in de steek gelaten voelen deels vanwege sociaaleconomische redenen op extreemrechts stemmen. Niet alleen is er het feit dat het zogezegde ‘sociale gelaat’ van extreemrechts niet meer is dan een lege façade, zoals het verleden van het fascisme en het stemgedrag en partijprogramma van extreemrechtse partijen aantonen. Er is ook het feit dat fascisten geen enkel gevaar vormen voor het kapitalisme en de kapitalistische klasse. Fascisten schoppen naar onder en likken naar boven.
Het doet me denken aan een prachtige uitspraak van Paul Nowak, hoofd van de Britse vakbondsfederatie TUC: ‘De echte vijanden van de arbeidersklasse komen niet toe in een klein bootje. Ze vliegen in een privéjet’. Het sluit perfect aan bij een andere film die ik zag op het Film Fest Gent: The Old Oak, de nieuwe van ouwe getrouwe Ken Loach. Ik zal niet te veel verklappen, maar ook daarin gaat het over de arbeidersklasse, verarming en de reacties op de komst van vluchtelingen in Noord-Engeland. Ken Loach was ook zelf aanwezig op het Film Fest, en na vorige week Bernie Sanders te moeten missen in de Bozar, deed het deugd om een andere oude knar te zien die maar blijft tekeergaan tegen de échte macht in de samenleving.
Fascisten schoppen naar onder en likken naar boven.
Want de verwarring over macht en verzet in de samenleving heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat er nog maar weinig zo helder gecommuniceerd wordt over kapitalisme en klasse, zoals Bernie Sanders en Ken Loach wel doen. Zeker partijpolitiek zijn die woorden en gedachten eerder afwezig, ook ter linkerzijde.
(Aan mijn kameraden die partijpolitiek actief zijn: gelieve de volgende paragraaf niet te lezen, kwestie van ons kameraadschap niet voorgoed te verbrodden.) Veel groene politici geven toch vooral de indruk dat ze eerder Kumbaya willen zingen met het kapitaal dan ertegen strijden.
Bij Vooruit lijkt al wat naar radicaal socialisme neigt verdwenen onder meer door decennialange machtsdeelname, en met een flinks discours doet de partij gretig mee aan een verdeel-en-heerspolitiek die uiteindelijk enkel het kapitaal ten goede komt. In het gezamenlijke programma van de sociaaldemocratische en groene partijen in Nederland komt ‘klasse’ enkel voor als het gaat over kleinere schoolklassen, merkte Jacobin Nederland schamper op.
De Belgische PVDA-PTB spreekt wel nog over klasse, maar in hun terechte oefening om het dogmatische stalinisme achterwege te laten, zijn ze dan weer vervallen in een populistisch biefstukkensocialisme (letterlijk: 0% btw op vlees in tijden van klimaatcrisis, topidee). De partij heeft geen probleem meer met ‘arbeiders’ die een ‘kast van een villa zetten met een zwembad erbij’ en nog twee grote wagens in de garage. Geen gezeik, iedereen rijk! Behalve natuurlijk in het Globale Zuiden, tenzij de partij nog samen met Elon Musk een aantal planeten wil gaan koloniseren en/of een naïef ecomodernisme aanhangt.
Als democratisch ecosocialist die nog gelooft in een andere samenleving blijf je op je honger zitten (ook al nuttig je nog zo veel havermelkcappucino’s met veganistisch gebak). Gelukkig kan je die honger als deel van de culturele elite nog wat stillen met cultuur.
Vandaar om te eindigen nog twee cultuurtips. Ten eerste: voor wie geïnteresseerd is in elites en macht, La Clemenza di Tito, de opera van Mozart die op schitterende wijze geregisseerd is door Milo Rau, speelt nog op 24 en 26 oktober in Luxemburg-stad, en op het moment van schrijven zijn er nog tickets.
Ten tweede: vanaf 25 oktober is The Old Oak van Ken Loach in de zalen. Ga hem zien. En neem genoeg zakdoekjes mee.
———–
- Sacha Dierckx is Economisch Adviseur Energie, Klimaat en Mobiliteit bij het Federaal ABVV, lid van denktank Minerva, Doctor in de Politieke Wetenschappen (UGent) en Master in de Algemene Economie.