Nogmaals een @nder soort geld
Nu ik ook mij rijk kan rekenen met een gratis exemplaar van “een @nder soort geld” (opgepikt bij Omslag in Eindhoven, waarvoor dank!) moet ik ook toegeven dat de inhoud mij, tegen de verwachting in, zeer meegevallen is.
(Zie twee eerdere recensies van hetzelfde boek hier op globalinfo)
Het is wel een heel erg ‘Hollands’ boek. Dat wil vooral zeggen dat het nadrukkelijk binnen het perspectief van ‘ liever een meter praktijk dan tien kilometer theorie’ geschreven is. Er wordt dan ook veel uitgelegd aan de hand van praktijkvoorbeelden, de ‘grote uitleg’ wordt dan bijna met tegenzin erbij geleverd. Dit heeft zeker z’n voordelen, met name het betoog begrijpelijk en, vooral, aannemelijk te maken voor de theorie-schuwe Nederlandse lezerster, maar het heeft ook zijn beperkingen.
Een @nder soort geld wil wat de titel zegt: een ander soort geld op de markt brengen. Vooreerst letterlijk, want er moet in het plan geinvesteerd worden, waarvoor, vooralsnog, ‘gewoon’ geld nodig is. Daarom heeft het boek ook (sterk) de opzet van een prospectus, iets waar een nadere recensent zich aan gestoord heeft. Ik vind dat niet zo erg, de auteurs zijn daar eerlijk over, en de uitzet formule is dat ook: het kost je niets om van de inhoud van het boek kennis te nemen, wil je het houden moet je € 20 overmaken (of het voor € 19,95 bij boekhandel De Rooie Rat in Utrecht kopen).
Zoals zowat alle voorstanders van, wel, ‘ander geld’, zien Henk van Arkel en mede-auteur annex interviewer Helen Toxopeus het huidige monetaire stelsel als een volstrekt doorgeslagen, vergiftigd systeem dat geen doel meer dient dan zichzelf, en de economie kapot maakt, om maar niet te spreken van mens en milieu. Het dient dus vervangen te worden door een collectief gedragen, ‘verantwoordelijk’ opzet van geld, gericht op productie van goederen en diensten, en die geld verdienen met geld (speculatie) onmogelijk maakt. Volgens beide auteurs biedt informatietechnologie bij uitstek de mogelijkheid om dit te realiseren (vandaar het apenstaartje van ‘@nder geld’).
Zoals gezegd wordt een en ander op zeer aansprekelijke wijze te beerde gebracht. Maar dat neemt de zwaktes in het verhaal nog niet weg, te beginnen, juist, met dat rotsvast vertrouwen in de almacht van het digitale. Die delen zij dan met een club waar zij vast niet mee geassocieerd willen worden: de libertariaanse ‘anarcho-capitalisten’ die helemaal weg zijn van Bitcoin. En dat is dan niet eens het enige dat STRO (de Social TRade Organization, die het boek overal heeft uitgezet) met ‘libertarians’ bindt. Ook voor hen heeft de overheid het afgedaan en zijn grote organisaties onwelkom, en ik vermoed zelfs brede maatschappelijke verbanden in het algemeen. DIY op lokaal nivo en/of in de eigen gemeenschap is de (enige) toekomst. ‘Soevereiniteit in eigen kring’ heette dat in ons verzuild verleden, je zou bijna kunnen spreken van een ‘linkse’ variant op de ‘Californische ideologie’.
Maar het boek heeft zeer beslist zijn merites, te beginnen met toegankelijkheid. De – soms wat geforceerde – ‘gesprek aan de keukentafel’ opzet heeft iets weg van een spoedcursus elementaire delen van het huidige financieel bestel. En van hoe een alternatieve economie eruit zou kunnen/ moeten zien. Er worden zinnige vragen gesteld door Helen Toxopeus, de lezersters kunnen zich makkelijk inleven in haar – gespeelde? – verbazing en tegensputteren, Henk van Arkel (broer van, die het boek ook uitgeeft) gaat daar soepel en gezellig op in. Aan het einde heeft zelfs een arrogante kwast zoals ik iets opgestoken – en is bovendien geen dramatische missers tegen gekomen.
In feite is het scenario dat geschetst en gewenst wordt door het duo van Arkel-Toxopeus helemaal zo gek nog niet: een krachtige vermindering van de rol van geld als oppot en speculatie-middel en vervanging door een stelsel die voornamelijk fungeert als bemiddelingsinstrument tussen partijen die door het gebruik ervan aangemoedigd worden om vooral met elkaar zaken te doen. Voor de technicalia verwijs ik graag naar het boek zelf, al geloof ik er uiteindelijk niet in. Het door hun voorgesteld systeem, gedragen door de Cyclos software (waarvan ik mij door IT-ingewijden laat vertellen dat het heel goed is) is geen geld- maar een verrekeningssysteem. Met andere woorden het laat het element ‘waarde’, dat inderdaad erg subjectief is, maar wel ‘schaalt’ – en derhalve ‘reeel’ is – helemaal buiten beschouwing. Die wordt als het ware tegelijk met de mogelijkheid om op te potten en te speculeren afgevoerd. Mijn grootste bezwaren tegen het model van een @nder geld – om een anglicisme te gebruiken – is dus dat het niet ‘schaalt’. En ook dat het heel duidelijk een nood oplossing in tijden van crisis (nu dus) voorstelt. Beide aspecten worden trouwens door STRO erkend, expliciet zelfs.
Het is ook waar het ‘linkse libertarianisme’ zijn politieke grenzen bereikt: de onmacht om een werkelijk omvattende (‘inclusive’) aanpak aan te dragen, maar alleen een deel oplossing, met als argument dat als je het geld verandert, je ook de maatschappij anders vormgeeft, en dat als je klein begint je langzamerhand vanzelf groot wordt. Dit geldt trouwens vele alternatieven die ge-ent zijn op deelaspecten van de samenleving: onderwijs, medische zorg, noem maar op.
En wat het geld betreft, het huidige systeem heeft allang zombie status bereikt, en uiteenvallen is nog alleen de vraag van wanneer (maar “l’avenir dure longtemps” doemt wel op als ‘Althusseriaanse optie’). Er zal derhalve vast een monetaire opschudding komen, maar helaas niet in de vorm van een geordende hervorming, maar van een koude sanering. De Grote Onteigening noemde de Neue Zürcher Zeitung het ooit – naar aanleiding van de Cyprus crisis. En ook die is al begonnen.
Tegenover dit scenario klinken de voorstellen van STRO sympathiek en ook niet onredelijk. Daarom alleen is het nuttig om ervan kennis te nemen – ze zouden nog van pas kunnen komen na de ‘meltdown’. Maar of ze in de huidige situatie echt zoden aan de dijk kunnen zetten, dat wil zeggen de dijk echt opbouwen in kleine stapjes, is volgens mij illusoir. Maar ja, zei Willem de Zwijger niet al – zij het in ’t Frans: “il n’est pas necessaire d’esperer pour entreprendre, ni de reussir pour perseverer”. Dat lijkt mij dan ook een mooie motto voor op de gevel van het Utrechtse grachtenpand van STRO.
Patrice Riemens Amsterdam 1 februari 2015.