Ga naar de inhoud

Een @nder soort geld (twee recensies)

Twee recensies van het boek Een @nder soort geld, dat eerder deze week uitgebracht is. De eerste is van Rymke Wiersma en verscheen eerder op weblog konfrontatie. De tweede, daaronder, is van Bram Meulenbeld en is minder positief.

8 min leestijd

Ander geld

Een andere economie, iedereen met een kritische blik en een empathisch hart wil die wel, maar hoe kom je van a naar b? Hoe kom je van een economie die gebaseerd is op groeidwang naar een economie van het genoeg, van een economie waar geldstromen van arm naar rijk gaan, naar een economie zonder onrechtvaardigheid, dus zonder grote verschillen in bezit?

De Social Trade Organisation STRO is hier al tientallen jaren mee bezig. Niet alleen in theorie maar vooral in de praktijk zoekt ze naar alternatieven voor het geldsysteem en alternatieven voor de handel. ‘Dit doen we omdat het huidige geldsysteem inefficiënt is, ongelijkheid bevordert, veel mensen de kans ontneemt zich te ontplooien en ook nog eens schadelijk is voor natuur en milieu,’ staat in de STRO-krant van mei 2014.

In diezelfde krant werd het boek aangekondigd dat onlangs gratis in mijn brievenbus lag. Gratis, maar wel met de vraag het als je het wilt lezen en houden te betalen, en zo niet, om het dan terug of door te geven. In een wereld waarin je met een zaklampje op zonne-energie moet zoeken naar lichtpuntjes is zoiets een verademing.
Het gaat om het boek: Een @nder soort geld, door Heleen Toxopeus. Een zoveelste boek over geld en (dus) economie, dat zou saai kunnen zijn. Het bekende verhaal over waarom kapitalisme niet deugt, de rol van de banken, de speculanten enzovoort. Belangrijk, maar wie luistert ernaar behalve de mensen die toch al vinden dat de bestaande economie niet deugt?

Je zou bijna zeggen dat saaiheid de dekmantel is van het kapitalisme. De ondoorgrondelijkheid van het systeem maakt dat velen zich erop blindstaren. Natuurlijk heb je rechts en links mensen die het systeem al dan niet helder analyseren, maar de grote meerderheid gelooft het wel (links dan wel rechts) en draait mee in het bestaande systeem, al dan niet mopperend, wat moet je anders? Maar er staat veel op het spel. De economie kan zo niet doorgaan zoals die nu gaat, van crisis naar weer wat groei ten koste van vul-maar-in (mens, dier, milieu), en dan een volgende crisis. Daarom sloeg ik het boek meteen open, en algauw merkte ik dat het niet alleen nuttig maar ook prettig was om te lezen.
 
Dit boek heeft twee voordelen boven de vele andere boeken over economie. De invalshoek is praktisch, de titel zegt het al, het gaat niet alleen over wat er mis is met het bestaande, maar ook over alternatieven. En ten tweede, het verhaal over wat er mis is met (gangbaar) geld wordt op een speelse en afwisselende manier verteld. In het geheel niet saai of droog. Dat is te danken aan de hele opzet.

De schrijfster, Heleen Toxopeus, voelde zich altijd al betrokken bij armoede. Ze studeerde economie en ging ooit bij een bank werken om beter te doorgronden hoe alles werkt, maar haar betrokkenheid bij de wereld droeg eraan bij haar baan op te zeggen en het verschijnsel geld te onderzoeken. Zij kent dus de gangbare theoriën en de gangbare gang van zaken bij banken en het financiële verkeer. Ze kan denken vanuit het gewone jargon, vanuit de vanzelfsprekendheden van de meerderheid. Vandaaruit stelt ze vragen aan Henk van Arkel van STRO, een doorgewinterde denker en doener op het gebied van de alternatieve economie, vragen die soms bijna kinderlijk aandoen, maar juist daardoor komt de onderste steen bloot te liggen. Tussen de interviews door vertelt zij over haar eigen ervaringen met geld.

Achter in het boek vertelt Henk van Arkel over experimenten met andere soorten geld, zoals STRO die in samenwerking met anderen eerst buiten Europa heeft opgezet maar nu ook in Europa bezig is op te zetten. Voorbeeldprojecten zijn er in Bristol (de Bristol Pound), Catalonië en Italië. In Nederland bestaat natuurlijk al decennia zoiets als LETS, dat bleef tot nu toe helaas marginaal; weinigen wagen het eraan mee te doen, waardoor het blijft hangen op appeltaarten bakken, banden plakken en yogales.

Door betere software heeft STRO nu het Social Trade Credit Circuit klaar voor gebruik. Hoe dit werkt heb ik nog niet doorgrond want ik heb het boek nog niet uit, maar het zal in elk geval een systeem zijn dat stukken beter is voor mens-dier-en-natuur dan het gangbare geld, en dikke kans dat het goed zal werken – als er maar genoeg mensen aan mee gaan doen.

Door het boek te verspreiden hoopt STRO natuurlijk op bekendheid van deze ideeën bij een groter publiek, en daarnaast hoopt de organisatie voldoende middelen bijeen te krijgen om een doorbraak naar ander geld mogelijk te maken. Helaas vergt dat nu nog even veel gewone euro’s, want ‘een investering in oud geld gaat vooraf aan succes met nieuw geld’. Minstens zo belangrijk is het natuurlijk dat er pioniers komen die gaan zorgen dat het nieuwe systeem niet alleen gaat groeien, maar vooral gaat bloeien, wereldwijd. (Rymke Wiersma)

Meer informatie: http://www.strohalm.nl/
 
Een ander soort geld, Helen Toxopeus in gesprek met Henk van Arkel; Uitgeverij Jan van Arkel, Utrecht 2014, 350 blz.; €20,00

——————————————-

Een @nder soort geld

Deze week las ik het boek “Een @nder soort geld” van Helen Toxopeus en Henk van Arkel van STRO. Ik kan helaas niet anders zeggen dan dat ik het teleurstellend vind. Helaas omdat ik zowel de organisatie STRO als Helen Toxopeus een warm hart toedraag gelet op de aard der dingen waar zij zich mee bezig houden: De rol van geld binnen de economie en mogelijke alternatieven.

“Een @nder soort geld” begint met een uitleg over wat geld eigelijk is. De vier functies (ruilmiddel, rekenmiddel, oppotmiddel en speculatie) worden helder uitgelegd. Ook geeft het een beknopt overzicht van welke rol geld in onze geschiedenis heeft gespeeld, welke rol geld speelt in de huidige economie en de erg interessante relatie tussen geld, rente, speculatie en allocatie die onherroepelijk leiden tot onduurzaam handelen. De rol van geld, rente, inflatie, monetair denken, etc. is ontzettend belangrijk binnen de duurzame transitie, maar hier begint echter ook en beetje de schoen te wringen. De stijl van het boek doet vermoeden dat het geldsysteem ook voor ‘leken’ begrijpelijk moet zijn. Alleen lijkt voor de gemiddelde leek dit boek vaak te kort door de bocht te gaan en op bepaalde thema’s te technisch. Wellicht is het raadzaam om hier gebruik te maken van meer en duidelijkere visualisatie.

Het boek is daarnaast doorspekt met voorbeelden van initiatieven die STRO de afgelopen decennia heeft ontwikkeld om alternatief geld te implementeren en daarmee duurzame ontwikkeling te bevorderen. Hierbij valt op dat deze initiatieven zich voornamelijk focussen op lokale economische ontwikkeling en het tegengaan van te snelle kapitaalvlucht uit lokale economisch achtergestelde gebieden. Dit is zeer prijzenswaardig aangezien armoede een van de belangrijkste ‘showstoppers’ is als het gaat om duurzame transitie (armoede is intrinsiek al niet duurzaam) en deze juist door ons huidige gebruik van geld alleen maar versterkt wordt. Echter aan welke facetten van duurzame ontwikkeling alternatief geld nog meer kan bijdragen blijft in dit boek vrij onduidelijk. Toegegeven, er wordt een keer benoemd dat als je rente richting nul weet te krijgen het makkelijker is om een duurzaam huis te kopen maar het wordt dan ook makkelijker om een Lamborghini te kopen.

Er blijft, gebaseerd op de beruchte Fisher vergelijking, vrij veel nadruk liggen op het laten blijven circuleren van geld waardoor de koopkracht van consumenten toeneemt en, met name MKB’ers kunnen blijven produceren en hun voorraden weg kunnen werken, vooral in tijden van economische crisis. Nogmaals, als dit helpt om mensen uit de armoedeval weg te halen is dat alleen maar toe te juichen, maar waar ligt de grens? Waar zit de duurzame ontwikkeling om een kledingwinkel in Nederland van hun in Bangladesh geproduceerde spijkerbroeken af te helpen? Hoe kan alternatief geld helpen bijdragen aan duurzame ontwikkeling in het Westen? Tot nu toe zijn er een aantal sterk gesubsidieerde initiatieven in West-Europa die lokaal geld (tijdgeld, lokale barters) hebben geïmplementeerd maar waarvan de (duurzame) resultaten (zowel kwantitatief als kwalitatief) nauwelijks bekend zijn en waartegen vanuit verschillende invalshoeken zelfs vrij veel kritiek bestaat.

Mijn grootste bezwaar tegen het boek is echter de niet ophoudende roep om financiële middelen om STRO te ondersteunen. Vaak bekruipt je het gevoel dat dit een ellenlange prospectus is om fondsen te werven. En dan wordt ook nog niet eens duidelijk waarvoor nu eigenlijk. Het zou prettig zijn om, als je een oproep zo herhaaldelijk laat terugkomen, wat meer transparantie te geven voor waar dat geld eigenlijk voor bedoeld is. Het komt als lezer een beetje wrang over om alle feiten over ons huidige monetaire geld te lezen en tegelijkertijd herhaaldelijke oproepen om hier iets tegen te doen maar dat juist daarvoor wel weer dit monetaire geld nodig is. Het doel heiligt de middelen? Ik wil hierin niet naïef doen en ik begrijp uiteraard dat het in de huidige samenleving haast onmogelijk is om zonder euro’s, dollars of yens in je feitelijk bestaan te voorzien, maar een wat uitgebreidere uitleg waar dat dan precies voor bedoeld is zou veel schelen. De enige verklaring die hierover terug te vinden is is dat het opzetten van dergelijke systemen makkelijk een paar ton (!) kunnen kosten. Dat roept alleen maar meer vragen op. Ook zou het, gelet op de thematiek, wellicht wat meer kunnen focussen op alternatieven voor een solidaire bijdrage zoals bijvoorbeeld het vrijwillig ter beschikking stellen van spullen, tijd en kennis. Een gemiste kans.

Al met al is het eindresultaat teleurstellend. Wellicht ben ik het zelf met verkeerde verwachtingen aangegaan. (Bram Meulenbeld)

Toxopeus, Helen en van Arkel, Henk (2014) Een @nder soort geld, Utrecht: Jan van Arkel, ISBN 978 90 6224 531 4