Ga naar de inhoud

Krakende literatuur: Maarten ‘t Hart en Franca Treur

In de serie literatuur over de Nederlandse kraakbeweging bekijken we voor u twee nieuwe oude boeken. Maarten ‘t Hart schreef met Het Uur Tussen Hond en Wolf een boek over een huisbezitter (enkelvoud, hij had er maar een) met een lastige huurder die de kraakbeweging voor zijn eigen gewin inschakelt. En Franca Treur, met De Woongroep, over inderdaad een woongroep maar vooral over de pogingen van Eleonoor om iets van het leven te maken.

5 min leestijd

(Zie hier de eerste aflevering met uitleg)

Maarten ‘t Hart (1944) zal een van de weinige schrijvers zijn die iedereen kent. Ooit was hij een voorname vertegenwoordiger van het gereformeerde burgerdom. Zijn debuut Stenen voor een Ransuil en daarop volgende boeken in de jaren 1970 speelden nog veelal in zwarte kousen kringen. Maar hij stapte van het geloof af en ontpopte zich op het boekenbal van 1991 als travestiet. Vooral ging hij door met het schrijven van boeken en essays (wikipedia somt 77 boeken van zijn hand op!). Hij is ook afgestudeerd bioloog en natuurliefhebber en had bij de VPRO op tv een serie over zijn Moestuin.

Het Uur Tussen Hond en Wolf is een relatief korte roman, 141 pagina’s, uit 1987 over een tamelijk wereldvreemde huiseigenaar en een uitvreter die als huurder in zijn huis trekt. Geen kraakpand dus, al komt de kraakbeweging op het eind wel even om de hoek kijken als die door de huurder gemobiliseerd wordt – het kraakweekblad Bluf wordt een keer genoemd, zonder uitroepteken – om ontruiming te voorkomen. En dan laat diezelfde huurder ook de verdieping boven hem kraken.

Het boek speelt nogal nadrukkelijk in de Amsterdamse grachtengordel, en heeft een krantenredactie als achtergrond. De hoofdpersoon die ook schrijver is, leert op die vergaderingen de schrijver Fred kennen en het boek gaat verder over de relatie tussen die twee. Fred is een soort uitvreter, de geest van Nescio hangt wel een beetje boven hem. Hij mag een etage huren in het pand dat de ik-persoon heeft gekocht, maar betaalt nooit huur (terwijl hij wel dure boekenkasten laat inrichten en dat soort zaken). Het is een zelfingenomen rare vogel, die echter ook enorm gevat uit de hoek kan komen en zijn huisbaas daarmee inpalmt. De huiseigenaar is veel te goedgelovig en aarzelt eindeloos om op te treden, en als hij dat doet is het te laat en krijgt hij de kraakbeweging over zich heen. Uiteindelijk komt het tot een rechtszaak die de eigenaar wint.

Al met al een ietwat vreemd verhaal, maar natuurlijk wel goed geschreven, laat dat aan ‘t Hart over. Hij was kennelijk meer geïnteresseerd in de lotgevallen van een kleine huisbaas, dan in de achtergronden van kraakbeweging en politiek.

Op de achterflap wordt beweerd dat met dit boek het beruchte ‘straatrumoer’ in de literatuur terecht is gekomen, waar literatuurwetenschapper Ton Anbeek voor pleitte. Maar daarvoor speelt het toch te weinig op die straat en teveel in het hoofd van de huisbaas en de rechtbank.

Het Uur Tussen Hond en Wolf, Maarten ‘t Hart, Arbeiderspers 1987, 141 pag.

De Woongroep

Franca Treur (1979) komt ook uit het gereformeerde milieu van Maarten ‘t Hart en wordt daarom wel met hem vergeleken. Ze schreef met haar debuut Dorsvloer vol Confetti een knaller van een bestseller die speelt in een zwaar protestantse Zeeuwse boerengemeente. Ook Franca heeft het geloof vaarwel gezegd, maar schrijft er nog wel over. De Woongroep is in 2014 haar tweede boek (inmiddels heeft ze er meer en is ook columniste bij NRC).

De Woongroep speelt formeel niet in de kraakbeweging maar wel in een woongroep met activistische ambities in een pand in Amsterdam Oost. Het boek was de langverwachte opvolger van het veelgeroemde Dorsvloer-boek en recensenten vonden het (daarom?) vaak tegenvallen. Maar De Woongroep is een heel ander boek, waar geen religie in voorkomt. Wel komen personen uit Dorsvloer in het boek even bij de woongroep op bezoek.

Het hele verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Eleonoor die geen zin heeft om de gebaande paden te volgen van intrekken bij haar studentikoze vriendje Erik en dan een gezinnetje te vormen. Eleonoor solliciteert bij een woongroep die ze helemaal niet kent, en wordt aangenomen. Ze beschrijft het gebeuren in zo’n woongroep en de bewoners. Wat het boek geweldig maakt is de opgeruimd ironische blik van Eleonoor en het feit dat niet alles ingevuld wordt, we kunnen als lezers zelf wel concluderen hoe de zin afloopt. Eleonoor heeft de hele tijd verbluffend commentaar op haar omgeving en de personen waar ze mee leeft zijn van vlees en bloed en hebben de meest interessante afwijkingen. De beschrijving van de ongeschreven regels omtrent welke voedingsmiddelen er wel en niet op tafel mogen komen, zijn hilarisch.

De beschrijving van het activistische gebeuren is af en toe wat karikaturaal, zoals bij de discussies over de leuzen die er op een spandoek moeten staan dat aan het pand komt te hangen. Alsof de onderwerpen in zo’n situatie alle kanten opgaan. De acties lijken ook af en toe ontdaan van elke doelmatigheid.

Er is een speciale rol voor de vader van vriendje Erik, die precies de rijke bastard blijkt te zijn waar ze actie tegen voeren en Eleonoor in gewetensnood brengt. Uiteindelijk, (spoiler alert!) kiest Eleonoor zo’n 300 pagina’s verder toch voor het gesettelde leventje met een saaie baan en – ondanks zijn vader – vriend Erik. Wat heet, ze besluit eens goed de relatie te consumeren, alsof ze ook twijfelde of ze dat wel moest doen. Een van de woongroepgenoten blijkt ondertussen een hele andere rol te spelen dan hij voor deed komen, wat het boek een bescheiden thrillerachtig nevenverhaal geeft. Maar verder is het vooral ‘zoals het gaat in het leven’ wat Franca Treur beschrijft. Het boek eindigt met het hypotheekgesprek, waar aan het begin van het boek ‘vastzitten met een hypotheek op Ijburg’ nog de nachtmerrie was.

Franca Treur blijkt zelf in Nijmegen in een woongroep te hebben gewoond. In een interview liet ze weten dat ze daar goede herinneringen aan heeft, maar dat de groep ook sectarische trekjes had, met name over eten, wat ook vaak voorkomt bij religieuze sectes. Hoewel dat nu juist niet het geval was bij gereformeerden, van wie je zelfs sterke drank mocht drinken.

De Woongroep, Franca Treur, Prometheus 2014, 338 pag.