Kapitalisme Aan Het Eind Van Zijn Latijn?
Onze dagelijkse routines zijn verweven in de structuren van de grootschalige vernietiging van leven en natuur. Alleen als we dit bedachtzaam en met compassie onderkennen, kunnen we een zorgzame relatie met de wereld aangaan in plaats van een destructieve relatie.
Twee Duitse sociale wetenschappers Ulrich Brand (geboren 1967) en Markus Wissen (geboren 1965) ontwikkelden een antikapitalistische kijk op zaken om mensen in staat te stellen zo’n zorgzame relatie te verwezenlijken. Ze zijn overigens geen onbekenden in het debat dat kritiek op het kapitalisme levert. Al in 2017 verrijkten zij dit met het concept van de ‘imperiale manier van leven’. Ook in Nederland zijn zij bekend voor hen die bijvoorbeeld de site Globalinfo volgen (zie Online). Nu verbreden zij dit met hun boek getiteld Kapitalismus am Limit. Öko-imperiale Spannungen, umkämpfte Krisenpolitik und solidarische Perspektiven (Kapitalisme aan het einde. Eco-imperiale spanningen, omstreden crisispolitiek en solidariteitsperspectieven). Waar gaat dit allemaal over? Markus Henning maakt dat duidelijk in zijn bespreking van het boek van Brand en Wissen. Die verscheen op de site Freiwirtschaft (zie Online). Ik vertaalde de bespreking; zie hieronder. [ThH]
Imperiale levenswijze
Het concept van de ‘imperiale manier van leven’ beschrijft de beweging en verandering van de heersende productie- en consumptiepatronen vanuit het perspectief van de overheersing- of hegemonietheorie. Het gaat over meer dan economie. Het gaat niet alleen over uitbuiting en ongelijkheid, over accumulatie en de druk om te groeien, over het neokolonialisme of over de kapitalisatie van zelfs de laatste levenssferen. Het gaat vooral over de vraag hoe deze monsterlijke normaliteit cultureel verankerd raakte. Via welke mechanismen worden mensen daarin gesocialiseerd? Hoe genereert het ‘systeem’ goedkeuring – zelfs onder degenen die daardoor eerder zullen verliezen dan winnen?
In de zoektocht naar antwoorden worden historisch specifieke vormen van overheersing en existentiële afhankelijkheid zichtbaar, bijvoorbeeld in de sfeer van agro-industriële voeding, fossiele energievoorziening of op de automobiel gecentreerde mobiliteit. Ze laten vaak geen andere keuze dan deel te nemen aan de imperiale manier van leven. Vanuit dit perspectief bezien is het een sociaal dwingende relatie.
Aan de andere kant is de imperiale manier van leven ook een faciliterende relatie. Met werkgelegenheid, inkomen en consumptie van goederen belooft het een permanente ‘business as usual’. Uiteraard blijft de aantrekkingskracht slechts ononderbroken zolang de duistere kant afgewend kan worden: naar andere delen van de wereld, naar gemarginaliseerde bevolkingsgroepen, naar onbetaald reproductief werk of naar toekomstige generaties.
Het is juist deze functionele voorwaarde die nu begint te wankelen. Dit is de diagnose aangaande de duur van het bestaan, die Ulrich Brand en Markus Wissen in hun nieuwe boek presenteren.
‘De mechanismen van het afwentelen, het externaliseren, worden steeds minder effectief. Dat komt omdat de geografische ruimtes en sociale domeinen, waarnaar de sociaalecologische kosten van de kapitalistische productiewijze in het verleden konden worden verschoven, kleiner worden. De de natuurlijke opslagruimtes zijn door de opname van de uitstoot van vervuiling, die uit de productie en het consumeren voortvloeien, overvol. Dat niet alleen want ook belangrijke grondstoffen worden steeds meer als ‘kritisch’ beschouwd. Eveneens bereikt de toe-eigening en uitbuiting van arbeid zijn grenzen’ (p. 82 e.v.).
Zelfs in landen in het mondiale noorden kan er niet langer sprake zijn van duurzame stabiliteit. Ecologische catastrofes dringen nu te snel door in het dagelijks leven aldaar. De toegang tot hulpbronnen kent meer en meer een mondiale concurrentie met nieuwe centra van kapitaalaccumulatie. Dit alles draagt bij aan verlies van legitimiteit van de instellingen van de liberale democratie.
Politieke strategieën van rechtspopulisme en neofascisme
De politieke strategieën van het rechtse populisme en het neofascisme kunnen worden opgevat als pogingen om op autoritaire wijze de imperiale manier van leven die in een crisis is geraakt, te stabiliseren. [Het is dan ook niet zonder betekenis dat leiders en woordvoerders van extreemrechts aanschurken tegen grootindustriëlen en werkgeversorganisaties – en dat de laatsten zich dat laten welgevallen; ‘Patron, j’ai bon?’, in: Marianne van 27 juni-3 juli 2024; thh.]. Aldus gesteund door fossiele kapitaalfracties combineren zij de ontkenning van de door de mens opgang gehouden klimaatverandering. [De Franse secretaris generaal van de vakbondskoepel CGT, Sophie Binet, zit op dezelfde kritische lijn: de tegenstelling tussen sociaal en milieu vormt het bed van extreemrecht; of wel ‘de brandstof van extreemrechts is de milieucrisis’, zie Online; thh.].
Oproepen uit kelen van ‘brandstofslurpende mannelijkheid’ spelen erop in. Die beloven een herstel van patriarchale dominantie, etnische hiërarchie en gemotoriseerde snelheidsintoxicatie [herken in het laatste voor Nederland, het aandringen van de nieuwe, door extreemrechts gedirigeerde regering, tot verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km op de rijksweg; thh].
De mogelijkheden van een project van eco-kapitalistische modernisering als de Europese ‘Green Deal’ (EGD) worden beperkt door de noodzaak van accumulatie, groei en concurrentievermogen. De daaruit voortvloeiende conflicterende doelstellingen kunnen niet worden opgelost zonder nieuw hulpbronnenkolonialisme. Technische systemen voor de productie en distributie van hernieuwbare energiebronnen vereisen metalen, minerale en fossiele grondstoffen. Onder de voorwaarde van kapitalistische groei moet de dringend noodzakelijke decarbonisatie daarom leiden tot een verdere escalerende overexploitatie. Dat zal geschieden ten koste van mens en natuur in de hulpbronnenrijke landen van het mondiale zuiden en ten koste van internationale spanningen. De EGD is inmiddels dan ook sterk onttakeld.
In het hegemonistische project van ecologische modernisering wordt de functionele verbinding tastbaar die het kapitalisme legt met klasse- en genderspecifieke, racistische en koloniale heerschappij. Alleen het overwinnen dààrvan zal de voorwaarden scheppen voor een einde aan de verplichte uitbuiting en vernietiging van de natuur.
Horizon van een emancipatoire crisispolitiek
Ulrich Brand en Markus Wissen zien geen nut in wetenschappelijke oproepen aan overheden, staten en bedrijven. In plaats daarvan bepleiten zij politieke subversie. Zij mikken op de vorming van op verandering gerichte mensen in georganiseerde belangengroepen en op allerlei andere gebieden van het leven. Daar moet worden ingespeeld op alledaagse relaties die in solidariteit worden geleefd alsmede op projecten van een op gebruikswaarden gerichte economie en wel zodanig dat daarmee gepaard gaat verandering van gewoonten en instellingen.
Veel van deze benaderingen komen samen in het degrowth– en post-growth-debat, dat zich de afgelopen tijd zeer krachtig heeft ontwikkeld. Daarin gaan benaderingen die kritisch zijn op het kapitalisme, zoals dekoloniale en feministische benaderingen, kritische sociale wetenschappen en emancipatorisch activisme, een zeer levendige en vruchtbare combinatie aan [ik voeg hier een kritische staatsrechtwetenschap aan toe; zie Thom Holterman, ‘Antimilitarisme en kritische staatsrechtwetenschap’, in: Staatsrechtconferentie 1985, Staatsrecht: geleerdheid, wetenschap?, Mededelingen van het Juridisch Instituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam, nr. 39, 1986, p. 131-146; thh.].
‘Gebaseerd op een veelheid van strijdperken voor een sociaalecologisch alternatief voor de bestaande wereld, wordt de echte utopie van een wereld ontwikkeld en in praktijk gebracht in benaderingen die de absolute vermindering van het verbruik van hulpbronnen en milieuvervuiling koppelen aan een toename van gelijkheid en democratie’ (blz. 25 f.).
Wat essentieel is, zijn de fundamentele veranderingen die al zichtbaar zijn in concrete hervormingen. Idealiter openen ze de horizon van een emancipatorisch crisispolitiek. Daarvan vindt men onder meer de volgende voorbeelden.
1) Solidaristische beperkingen. Alleen als we erin slagen het groei karakter van de imperiale manier van leven terug te dringen, is een goed leven voor iedereen mogelijk. In sociale leerprocessen zouden andere waarden en vormen van kwalitatieve welvaart kunnen worden ervaren. Het doel zou een ‘ethiek van collectieve zelfbeperking’ zijn (p. 214) of een ‘kunst van zorgvuldig minimalisme’ (Ulrich Grober, geciteerd in: p. 271). De overeenkomstige regels van zelfbepaalde zelfvoorziening zouden het mogelijk maken dat mensen niet langer ten koste van anderen en ten koste van de natuur hoeven te leven.
2) Socialisatie van basale infrastructuren. ‘Dekapitalisering’ zou het criterium moeten zijn aangaande de reproductieve behoefte van een betreffend gebied. Voor Ulrich Brand en Markus Wissen omvat dit ook de landbouw. Een overweging die van bijzonder belang is vanuit het perspectief van de landhervorming op de vrije markt luidt: ‘Het socialiseren van het landbouw- en voedselsysteem hoeft niet betekenen dat er geen onafhankelijk opererende bedrijven meer zouden zijn. Hun omvang zou echter beperkt zijn. Maar bovenal zou de macht om over het land te beschikken gesocialiseerd of coöperatief georganiseerd moeten worden. Er zouden bijvoorbeeld niet langer financiële investeerders zijn die grote stukken land in bezit nemen om winst te maken uit de agro-industriële productie van voedsel- of energiegewassen. In plaats daarvan zou de toewijzing van land democratisch gecontroleerd worden en gebonden zijn aan solidariteit en sociaalecologisch beheer’ (p. 218). Een soortgelijke structureel creatieve aanpak zou ook kunnen worden gevolgd bij andere basisinfrastructuren, bijvoorbeeld huisvesting, mobiliteit, water- en energievoorziening, in de zorg- en gezondheidszorgsector.
3) Solidaire veerkracht en herstel. De wederzijds afhankelijke ontmanteling van de sociale overheersing en de overheersing van de natuur zou ook de basis kunnen vormen voor een op solidariteit gebaseerde aanpak van de klimaatcrisis en de sociaalecologische schade en verliezen ervan. Klimaatherstel – bijvoorbeeld in de vorm van schuldenverlichting, technologieoverdracht, steun voor aanpassing of natuurherstel – zou een essentiële bouwsteen zijn voor het hervormen van de wereldeconomie. ‘De ontvangers van reparatie- en hersteldiensten zijn vaak onteigende inheemse volkeren, ook in het noorden van de wereld. […] Betalingen voor de geleden schade en de daaropvolgende schade moeten worden gedaan door de verantwoordelijke bedrijven en landen’ (p. 229). [Vluchten kan niet meer, zo bleek uit een rechterlijke uitspraak tegen een Britse mijnbouwgigant, zie Online; thh.]
4) Vrijheid en recht om te blijven. Hier wordt op een bijzondere relatie gewezen waar het om vrijheid gaat. Het liberale concept van vrijheid in de moderne tijd is gebaseerd op toenemende mobiliteit en actieradius [‘Jouw paradijs, mijn nachtmerrie’: duizenden inwoners van Canarische Eilanden protesteren tegen massatoerisme; ‘Airbnb en Booking,com zijn als kanker’, zie Online; thh.]. Naast dit vrijheidsbegrip vindt men ook een emancipatorisch begrip van vrijheid. De invalshoek daarvan is dat bij het gebruik ervan altijd de afhankelijkheid van anderen en van de biofysische basis van het leven weerspiegeld moet worden. Het wordt belangrijk in tijden van klimaatcrisis als: ‘vrijheid om te blijven’ (de Duitse filosofe Eva von Redecker over ‘Bleibefreiheit’ (2023); geciteerd: p. 234). Het is gericht op het nemen van verantwoordelijkheid en de wens om dingen vorm te geven, op een vervullend leven van samenwerking en wederzijdse hulp, in een samenleving die duurzaam is en zichzelf niet verder ruïneert.
Naar de mening van Markus Henning is het lezen van het boek van Ulrich Brand en Markus Wissen de moeite waard. Op de momenten in ons leven, zo zegt hij, waarop we de neiging hebben om te wanhopen, hebben we auteurs als zij nodig. Zij zien zichzelf als onderdeel van de emancipatorische praktijk waaraan zij willen bijdragen. Kapitalismus am Limitschudt ons wakker, herinnert ons eraan onze rug recht te houden en ons best te doen.
Markus Henning (Vertaling Thom Holterman; de bespreking is integraal te vinden op de site Freiwirtschaft, zie Online.)
Ulrich Brand und Markus Wissen, Kapitalismus am Limit. Öko-imperiale Spannungen, umkämpfte Krisenpolitik und solidarische Perspektiven, Oekom Verlag, München, 2024, 304 blz., prijs 24 euro.
[Foto’s van Henning-Hellmich]