Ga naar de inhoud

Het meisje met de Leica

Prachtige recensie door Martin Broek van een roman over een opzienbarende vrouw die op jonge leeftijd om het leven kwam in Spanje tijdens de burgeroorlog

9 min leestijd

Het meisje met de Leica van Helena Janeczek beschrijft het korte bestaan van Gerda Pohorylle die bekend is geworden als Gerda Taro; een vrouw met talent voor het leven. Gerda was een geroemd persoon in de antifascistische strijd, eerst in Leipzig, daarna in Berlijn, Parijs en op het laatst in de Spaanse burgeroorlog, waar ze haar Leica voor de goede zaak inzette. Het leverde een overzichtelijk, maar ook indrukwekkend oeuvre aan oorlogsfotografie op.

In Spanje verongelukte ze, of werd ze verongelukt, daarover zijn de deskundigen het niet eens geworden, zo stelt Janeczek. Taro werd slachtoffer van haar onverschrokkenheid en in het tweede geval ook van de politieke strijd tussen de verschillende facties – met name met de Stalinistische lijn die iedere afwijking in de strijd tegen Franco aanpakte. Ted Allen was een bij het zelfde voorval aan zijn voet gewond geraakte Canadese journalist waar ze mee optrok, maar wel een die politiek commissaris was die rapport uit moest brengen aan Moskou. Er zijn er die hem verdenken van het ‘ongeval’, aldus Janeczek. Toch is de meer dan vriendschappelijke relatie tussen beide een verhaal dat tegenwoordig overheerst. Honderdduizend mensen bezochten de begrafenis van Gerda Taro.

Creatie

Waarom moeten we haar nu nog kennen? Ze was de eerste oorlogsfotografe of in ieder geval de eerste die bij dat werk omkwam. Ze bedacht de alias Robert Capa voor het werk van verschillende fotografen. De Hongaarse fotograaf André Friedman zou er naam onder maken. Ze was het zakelijk en organisatorisch brein achter de opkomst van Capa en maakte een deel van ‘zijn’ foto’s. Ze stond op het punt met hem naar China te gaan toen haar leven eindigde. Friedman-Capa werd later, inmiddels geëmigreerd naar de Verenigde Staten, een van de oprichters van het beroemde Magnum Photos. Dit is weer een voorbeeld van de vrouw achter de man. Of in de woorden van haar aanbidder Willy Chardack in de roman:

geen Italiaan, maar de creatie van een meisje dat hij back from Germany kende,” tegen zijn echtgenote toen hij op de radio hoorde dat de fotograaf in 1954 aan een verwonding door een landmijn in Vietnam was overleden. Misschien moet je daarom haar verhaal kennen. Nee dat niet, Gerda Taro was te zelfstandig om zo gekaderd te worden. Dat ze een innemende schoonheid was, kom je wel tot vervelens tegen, maar dat is zeker niet het belangrijkst. Ze leefde haar eigen leven.

Missie

In het nawoord – een analyse over de losse eindjes in het boek – merkt Janeczek op dat ze Capa waarschijnlijk verlaten zou hebben: “Dat hij, als Gerda niet door een pantservoertuig was overreden, voor haar waarschijnlijk een voorbijgaande episode zou zijn geweest en zij zijn grote jeugdliefde (…)”. Taro was een vrouw met een missie. In de Spaanse burgeroorlog was het ’t luid en duidelijk laten horen dat non-interventie een misdaad was; de fascisten moest een halt toe geroepen worden. Voor hen die het van nabij volgden was het duidelijk dat er operaties werden uitgevoerd die een opmaat waren voor de totale oorlog.

Mooiste

De roman begint met een foto van twee Catalaanse strijders. Eigenlijk zijn hier twee foto’s van. De een wordt door Gerda gemaakt luttele seconden voordat André afdrukt. Toch is de toon van beide anders. Dat komt bijvoorbeeld door de gekozen kadrering, waardoor ze zich in hun romantische verhouding los zingen van de omgeving rondom hen (Taro) of die zich juist richt “op de ongegeneerde vreugde die de wereld wil bestormen,” (Friedman). Er is ook een foto van hen beide op het terras van Café du Dȏme in Parijs (ook van dit tafereel is tevens een iets latere foto opgenomen). Niet alleen wordt vermeld wie de fotograaf is, maar elk detail wordt beschreven en krijgt betekenis. En een heel andere dan in eerste instantie gedacht. Je hebt naast close reading blijkbaar ook close looking. Deze analyse en beschrijvingen behoren tot de mooiste delen van de roman. Het aantal opgenomen foto’s is met negen stuks beperkt, maar het internet biedt ruimschoots compensatie.

Tuimelen

Om kennis te maken met Gerda en die vervolgens te verdiepen, wordt in drie delen teruggeblikt op haar leven. Een aanbidder, Willy Chardack wordt gebeld door Georg Kuritzkes, een andere van de mannen in haar leven. Willy leeft ten tijde van het telefoontje al jaren in de Verenigde Staten en houdt zich bezig met medische technologie (ontwikkelde bijvoorbeeld de implanteerbare pacemaker) en heeft zich inmiddels losgemaakt van de politiek, maar zijn verleden achtervolgt hem. Hij werd er door ‘de diensten’ wel eens op aangesproken. Het leidt tot de opmerking dat: “Als je het over het Duitse verzet had, associeerden ze je, ook al sloeg het nergens op, met het groepje aristocratische officieren die uit vaderlandsliefde hadden geprobeerd de Führer op te blazen, en dat pas in juli 1944. Hoe kon je zeggen dat beetje verzet dat er was gepleegd aan de communisten te danken was, of aan mensen die voor de Amerikanen één pot nat waren.” ‘Dit zijn gek genoeg dappere woorden’, schreef ik ernaast in de kantlijn. Maar dergelijke opmerkingen tuimelen in dit dit deel van het boek over elkaar heen. Duitse hoge militaire piefen en wapenindustrie “hadden afgesproken dat de schuld van de oorlog die zijzelf hadden aangewakkerd voor rekening van het Duitse volk moest komen.” Zo gaat dat nog steeds en zo zal dat blijven gaan, denk ik mijn donkerste buien. Net zoals nieuw rechts, altright en aanverwanten evenals de nazi’s worden aangezien voor “wrede maar primitieve beesten.” Maar ze laten zich niet als Duitse herders temmen, stelt de schrijfster, maar vermenigvuldigden zich en bijten gemeen in het rond. (Zie bijvoorbeeld Arun Kundnani in TheGuardian over dat het bestrijden van extreem rechts ook nu niets te maken heeft met diversiteitstrainingen maar met actie.) Dergelijke opmerkingen met actuele betekenis, maken van het boek meer dan een verhaaltje voor tussendoor.

Rattenvangers

Er is ook een anekdote over Willy in Berlijn, waar hij racete door de straten, als om een medaille te winnen. Eigenlijk was het een race om werk. Hij won niet en werd daar thuis om uitgescholden. Het voorval leidt naar een korte bespreking van de door de protagonisten gewaardeerde film die Bertold Brecht en Ernst Ottwalt (met muziek van Hans Eisler) maakten: Kuhle Wampe. Een heftige discussie mondt uit in de opmerking dat het krankzinnig is “om met je vinger te wijzen en alle arbeiders die niks snappen van de huidige misère af te schrijven!” Op het woord ‘arbeiders’ na klinkt het nog steeds bekend. Nog steeds wordt achter de fluitende rattenvangers aangelopen en nog steeds wordt op de volgelingen neergekeken in plaats van betere en hardere muziek te spelen. Ook deze uit de mond van Gerda is er een om serieus te nemen: “als het communisme in films een beetje saai is, zullen de reactionairen altijd winnen, zoals je hebt gezien bij de herverkiezing van Hindenburg…”. Het doet denken aan het niet willen deelnemen aan een revolutie waar je niet kan dansen dat Emma Goldman een paar jaar eerder beschreef. Maar ook tegenwoordig staat de bittere ernst vaak nog boven de wervende kracht, waardoor lege handen op zijn best is wat rest.

Verraad

In het tweede deel komt een vriendin, Ruth Cerf, uitgebreid aan het woord. Gerda kende haar uit Leipzig en woonde met haar samen in Parijs. Het fotomodel neemt Gerda mee naar een afspraak met André Friedman, die ze er zo louche uit vindt zien dat ze hem niet vertrouwt. Het is het begin van de relatie met het meisje met de Leica. Cerf wordt later door Taro in de steek gelaten, wat voelt als verraad, zonder dat dit zelfs maar tot Gerda door blijkt te dringen.

Archief

In deel drie is het Georg, de vriend die Friedman als concurrent zag opduiken en in het eerste deel Willy belde, die verhaalt over haar leven. In het al genoemde nawoord komen foto’s en vertrek van Capa uit Europa aan de orde en speelt de bewaarder van het archief en beschrijver van de foto’s, Cziski Weisz, een hoofdrol (met prachtige foto van hem en zijn vrouw, Leonora Carrington, op latere leeftijd).

Staalkaart

Niet alleen Gerda Taro en haar vrienden worden genoemd. Het is een boek vol fotografen en andere bekende personen, van Lenin (een bekende van de moeder van Georg en tevens zijn peetvader, aldus de schrijfster), tot Ernst Hemingway en Hannah Arendt; en van Pablo Neruda tot Walter Benjamin en Willy Brandt, “die zich in liet pakken door Gerda’s charme.” Het is bovenal een staalkaart aan fotografen en filmers uit de eerste helft van de vorige eeuw, zoals Joris Ivens. Nog steeds is het Taro die sommige van hen op het internet in het zonnetje zet. Als ik zoek naar de Japanse fotograaf Seiichi Inoue dan komen vooral haar foto’s bovendrijven. Maar er zijn ook de Nederlands-Hongaarse fotografe Eva Besnyö (o.a. bekend van haar Dolle Mina foto’s) en Kati Horna die ook tijdens de Spaanse burgeroorlog fotografeerde.

Rammelen

Het boek zweeft over de culturele en politieke sferen van het interbellum. Het beschrijft een andere aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, een die mensen die te pas en onpas ‘Chamberlain’ roepen zo gemakkelijk vergeten. Soms treft de tekst opeens. Bijvoorbeeld als Boedapest wordt omschreven als metropool in Europa die kon wedijveren met Parijs. Dat haalt een deel van Europa naar voren dat er doorgaans bekaaid afkomt, ook in mijn brein. Maar het is ook een boek waarin de zinnen rammelen en platitudes veelvuldig opduiken. En wat ik bijvoorbeeld moet met een opmerking – vol opgeklopte branie – dat tranen van radeloosheid, verdriet of onmacht betekenen het bezwijken voor het te vermijden doemdenken? Verdriet kan toch ook een drijvende kracht zijn. Het boek is mooi opgezet, maar leest niet prettig, door lange hotsenbotsende zinnen, en raakt als roman niet echt. Het verhalen over de hoofdrolspeelster vol vuur maakt het toch tot een uitermate waardevol en lezenswaardig boek.