Een nieuwe wereldgeschiedenis van het kapitalisme
Het mooie boek van Sven Beckert over de wereldgeschiedenis van de katoen maakt ook de ondertitel grotendeels waar: “A new history of global capitalism”. Er zijn meer productgeschiedenissen geschreven, bijvoorbeeld over het zout, het papier of de gloeilamp, maar de teelt, de verwerking, de handel, de productie en verkoop van katoen en alles wat daarbij komt kijken, is een centrale factor geweest in de geschiedenis van het kapitalisme op wereldschaal (“zonder katoen geen moderne industrie” – Marx, 1846).
(Oorspronkelijk verschenen bij solidariteit.nl)
Beckert schrijft soepel en gedetailleerd over talloze aspecten van de ontwikkeling van het kapitalisme, vanaf het vroege kolonialisme tot nu, met nadruk op de afgelopen 250 jaar. Hij wijst steeds op de voortdurende diepgaande veranderingen van de wereldmarkt – op het permanente grove geweld en de repressie die bij het kapitalisme horen – op het grote belang van de staatsmacht voor de ontwikkeling en de veranderingen van het kapitalisme – op de onvoorstelbaar snelle recente veranderingen voor de wereldbevolking op het platteland – op de steeds veranderende arbeidsverhoudingen – op de geografische wisselingen in de krachtsverhoudingen en de verplaatsing van productie en consumptie en macht en op nog veel meer. Sociale, economische, technologische, financiële, ideologische, militaire en politieke verhoudingen komen voortdurend in hun samenhang aan bod. Zo ook de rol van racisme.
Slavenarbeid
Katoen werd op verschillende continenten al duizenden jaren verbouwd, verwerkt en verhandeld. Soms vond betaling van belasting plaats in de vorm van katoen, of katoen nam de vorm aan van geld. Katoen werd met de hand gesponnen en geweven als huisnijverheid op boerderijen en in dorpen en in sommige gebieden zou dat tot diep in de twintigste eeuw zo blijven. De kleinschalige teelt van katoen was nooit een monocultuur gericht op de markt, maar katoen werd altijd samen verbouwd met voedsel en andere producten.
Maar het begin van de Industriële Revolutie, eind achttiende en begin negentiende eeuw, betekende de snelle ontwikkeling naar gemechaniseerde, fabrieksmatige katoenproductie. Met de bijbehorende, massale slavenarbeid op de grote Amerikaanse plantages en met de al even arbeidsintensieve kinder- en vrouwenarbeid in de smerige, lawaaierige fabrieken in Lancashire. Dat betekende een tijdelijke grote verschuiving van de katoenproductie naar Europa. Beckert citeert hem niet, maar in een brief aan Pawel Wassiljewitsj Annenkow van 28 december 1846 schreef Marx:
“De directe slavernij is de spil van onze huidige industrie, net als de machines, het krediet, enzovoort. Zonder slavernij geen katoen, zonder katoen geen moderne industrie. Pas de slavernij heeft aan de koloniën hun waarde gegeven, pas de koloniën hebben de wereldhandel geschapen, de wereldhandel is de noodzakelijke voorwaarde voor de machinale, grote industrie. De koloniën hebben de oude wereld vóór de handel in negerslaven maar zeer weinig producten geleverd en het gezicht van de wereld niet merkbaar veranderd. Bijgevolg is de slavernij een economische categorie van de grootste betekenis. Zonder de slavernij zou Noord-Amerika, het meest progressieve land, veranderen in een patriarchaal land. Schrap Noord-Amerika van de wereldkaart en je hebt anarchie, volledig verval van de handel en van de moderne beschaving.”
Fabrieksarbeid
Het is dus niet vreemd dat Beckert veel aandacht heeft voor hoe de katoenplantages en de slavernij in het zuiden van de Verenigde Staten werden uitgebreid en hoe de oorspronkelijke bewoners daar van hun grond werden verdreven. Ook besteedt hij veel ruimte in zijn boek aan de Amerikaanse Burgeroorlog, de afschaffing van de slavernij en aan het arbeidsregime en de bredere maatschappelijke verhoudingen die daarvoor in de plaats kwamen. Dat niet alleen in de Verenigde Staten, maar over de gehele wereld, met geheel nieuwe sociale verhoudingen en het bijbehorende kapitalistische en imperialistische geweld. In India, China, Latijns-Amerika, Afrika en andere gebieden werden de bestaande verhoudingen omver gehaald ten bate van de wereldwijde kapitalistische katoenproductie. Voor vele miljoenen mensen betekende dit nieuw geweld, nieuwe onteigening en soms massale hongersnoden. En het betekende zeer lange werkweken in vieze en gevaarlijke fabrieken voor vrouwen en kinderen.
In de twintigste eeuw zagen we opnieuw een grote geografische verschuiving van de katoenteelt en katoenproductie, nu weg uit Europa en uit de Verenigde Staten en terug naar “het globale zuiden”, zoals Beckert dat noemt. China, India, Oezbekistan, Bangladesh, Senegal, Pakistan, Vietnam, Turkije, Indonesië, dat zijn nu de landen die centraal staan in The Empire of Cotton.
Een kleine zwakte van het boek van Beckert is dat de periode van de afgelopen decennia er bekaaid afkomt, in verhouding tot zijn uitgebreide beschrijving en analyse van eerdere periodes. Wel schetst hij een duidelijk beeld van hoe de wereldkatoenmarkt nu in elkaar zit, met de toenemende macht van de grote handelshuizen en ketens als Walmart, Carrefour, Adidas en andere multinationals die staten tegen elkaar kunnen uitspelen op jacht naar superwinsten. En nog altijd de wereldwijde jacht op zo goedkoop mogelijke arbeidskrachten, met zo min mogelijk bescherming en arbeidswetgeving. Een grotere zwakte is zijn zeer onderbelichte aandacht voor de vaak bijzonder destructieve kant van de katoenproductie voor natuur en milieu.
Maar het boek van Beckert is absoluut een mooie prestatie en het is ook een verfrissende inspiratie om nog meer historisch en internationalistisch naar onze eigen inzichten en opvattingen en praktijken te kijken.
Empire of Cotton, A New History of Global Capitalism, Sven Beckert, Penguin Books, 2015, 20 euro 99.