Publiek eerherstel John Carlos en Tommy Smith op WK Atletiek
Als grote aanhangers en actief beoefenaars van de moeder aller sporten kijken we (uw correspondent ‘sport en revolutie’ en zijn tienjarig zoontje Timmetje) natuurlijk elke ochtend naar de opname van het NOS-verslag van wat er de afgelopen nacht in Eugene Oregon is gebeurd. En dan zie je ook revolutionair activisme passeren.
(wilt u vaker revolutionaire mainstream geschiedenis uit sport en cultuur? word dan donateur van globalinfo.nl)
Verbazingwekkend genoeg duikt in de uitzending ineens de radicale politieke geschiedenis van zwarte topsporters op, als tussendoor NOS-verslaggever Jeroen Stekelenburg de hoogste baas van de wereld atletiek federatie interviewt. De Brit, zelf een ex top hardloper, heeft de moed gehad om eerherstel te organiseren voor twee van de meest moedige en vermaarde activisten uit de topatletiek, de Amerikanen Tommy Smith en John Carlos.
Deze hadden bij de olympische spelen in 1968 (die van het schandalige bloedbad in Mexico) de 200 meter gelopen en respectievelijk goud en brons gewonnen. Zilver was er voor de Australiër Peter Norman. De tijd van Tommy Smith, 19.83 was de eerste keer dat er officieel onder de 20 seconden werd gelopen.
De medailleceremonie werd een wereldwijd politiek spektakel. Smith en Carlos waren op blote voeten aangetreden, in zwarte sokken, een symbool van de armoede die een groot deel van de zwarte bevolking moest doorstaan. Carlos droeg zijn trainingsjack ook opengeritst, als gebaar naar de ‘blue collar’ working class. En hij droeg een kralenketting, waarvan hij later verklaarde dat die er was ter herdenking van “De mensen die werden gelyncht of vermoord en waar niemand voor bad, die werden opgehangen en geteerd. Het was voor degenen die overboord werden gegooid van boten in de Atlantische Oceaan.” (“those individuals that were lynched, or killed and that no-one said a prayer for, that were hung and tarred. It was for those thrown off the side of the boats in the Middle Passage.”) Toen het Amerikaanse volkslied klonk, bogen ze hun hoofd en hieven een gebalde vuist in een zwarte handschoen. Dit gold in de volksmond als het Black Power gebaar, van de Black Panters en andere radikale antiracistische organisaties in de VS. Ze bleven gedurende het hele volkslied zo staan. Het moment ging de hele wereld over en veroorzaakte een lang nabevende schok in de VS.
{youtube}1ACXn-BDog8{/youtube}
Ze werden na hun actie uitgejouwd en kregen het thuis zwaar te verduren en konden in feite hun atletiekcarrière verder vergeten. Ook de derde man op het podium, Australiër Peter Norman trouwens, die solidair was en ook een plaat op zijn borst had gedragen van het Olympic Project for Human Rights, een antiracistische organisatie die een jaar eerder was opgericht. Norman – die uitlegde wat er niet klopt aan Australisch racistische beleid t.a.v. oorspronkelijke bewoners en immigranten werd door zijn atletiekbond in de ban gedaan en mocht nooit meer optreden op belangrijke wedstrijden. Het Olympisch Comité was zeer verbolgen over de actie en eiste dat de Amerikaanse atletiekfederatie de medailles van Carlos en Smith zou afnemen. Dat gebeurde niet maar ze kregen op allerlei gebied tegenwerking en gingen aanvankelijk alleen verder in American Footbal. Ze werden uit het Olympisch team gegooid en moesten de spelen verlaten.
Tommy Smith heeft later uitgelegd dat hun gebaar niet zozeer voor ‘black power’ was, als wel “voor mensenrechten”. Maar in de tijd dat ze dit deden was de situatie rond racisme in de VS zeer gespannen. Martin Luther King was enkele maanden daarvoor vermoord en overal waren rellen uitgebroken.
Het IOC werd overigens geleid door de zeer witte Amerikaan Avery Brundage, die in 1936 als voorzitter van het Amerikaans Olympisch comité zich had verzet tegen boycot van de spelen in Hitlers Berlijn en daar ook geen enkel probleem had met de nazi-saluten die de hele tijd in het stadion gebracht werden. Nu vond hij ineens dat ‘politiek niets in de sport te zoeken had’.
In zwarte gemeenschappen werden de actievoerende atleten natuurlijk vereerd, maar in de rest van de Amerikaanse maatschappij werden ze hard bedreigd en tegengewerkt. Pas de laatste jaren kwam er eerherstel. Bij de universiteit van San Jose State verscheen in 2005 een standbeeld van de medailleceremonie.
Maar nu dus ook officieel in een Amerikaans atletiekstadion, tijden de Wereldkampioenschappen. Dat moet voor Carlos en Smith, die op de tribune zaten, geweldig zijn geweest. (Peter Norman is in 2006 overleden) (Hier zie je ze het vieren) In het stadion werd – vlak voor de finale 200 meter – op de grote schermen een filmpje vertoond over hen en ze kregen een staande ovatie van het publiek. De tijden zijn dus wel degelijk eh-veranderd. Volgens de Washington Post is de leiding van de Amerikaanse Atletiekfederatie er voorstander van dat ze genomineerd worden om bij de volgende olympische spelen die in de VS zijn (2028 Los Angeles) de vlam te ontsteken.
Carlos maakte van alle aandacht gebruik om te wijzen op het feit dat er nog nooit een Atletiek WK of Olympische Spelen op Afrikaanse bodem zijn georganiseerd en dat het hoog nodig is dat dat gebeurt.
Overigens werd er vier jaar na de actie van Smith en Carlos, bij de spelen van 1972 in München opnieuw op een dergelijke manier actie gevoerd, maar werd dat nauwelijks opgemerkt. Toen waren het 400 meterlopers Vincent Matthews (goud) en Wayne Collett (zilver). Ze weigerden in de houding te gaan staan toen het volkslied speelde, liepen ook op blote voeten een beetje te ginnegappen, keken niet naar de vlag die de lucht in ging en hieven de vuist voor ze van het podium afsprongen. Ook zij werden voor hun leven geschrapt uit/door het Olympisch Comité.
Dat hun actie nauwelijks opmerkt werd, kwam ook doordat alles overschaduwd werd door de Palestijnse gijzeling van Israëlische atleten die op dat moment plaatsvond.
In het interview met Jeroen Stekelenburg, claimde de chef van de wereld atletiekbond, Sebastian Coe, nadrukkelijk dat de actie voor eerherstel van hemzelf afkomstig was. Dat is eigenlijk heel opmerkelijk als je de geschiedenis van Coe kent. Hij was in en na zijn topdagen als atleet (en hij won alle mogelijke medailles op de middenafstand en brak menig wereldrecord) namelijk een aartsconservatief rijkeluiszoontje die het openlijk opnam voor Thatcher. Je had in die tijd een politieke confrontatie op de atletiekbaan tussen working class Steve Ovett en posh boy Sebastian Coe, die ook nog parlementslid voor de conservatieven werd. Maar ook dat is kennelijk goedgekomen. In het interview met Stekelenburg herinnert hij er ook aan dat hij de aandacht heeft gevestigd op de actuele genderproblematiek en de situatie van trans atleten…