Ga naar de inhoud

NAVO en Erdoğan triomferen, Koerden betalen de rekening

In de aanhef van het handvest van de NAVO (1949) heet het dat “de Partijen bij dit Verdrag vastbesloten zijn om de vrijheid, het gemeenschappelijk erfdeel en de beschaving van hun volken, welke zijn gegrondvest op beginselen van democratie, persoonlijke vrijheid en rechtsorde, veilig te stellen.” Dit belette niet dat Portugal onder de Salazar-dictatuur stichtend lid van het Atlantisch bondgenootschap werd. En vandaag blijken die NAVO-‘waarden’ even veel waard te zijn als in 1949.

3 min leestijd

(Door Herman Michiel – Ander Europa (BWO Grenzeloos) foto Roel Wijnants, Flickr, CC2.0: protest in Den Haag 2018)

Om het Turks verzet tegen de toetreding van Zweden en Finland tot de NAVO op te heffen – een manoeuvre van Erdoğan in zijn gevecht met de Koerden – werden de twee regeringen door Stoltenberg bewerkt tot ze de mensenrechten inruilden voor de realpolitik.; een telefoon van Biden met Erdoğan zou naar verluidt ook meegeholpen hebben.

Het was Erdoğan altijd al een doorn in het oog dat Zweden onderdak biedt aan zo’n 100.000 Koerden, meestal op de vlucht voor de Turkse repressie. Erdoğan wist welk sleutelwoord hij moest gebruiken om zijn slag thuis te halen: terrorisme!, een vijand waarin de NAVO sinds 9/11 een nieuwe bestaansreden vond.

Men kan zich voorstellen met welke voldoening Erdoğan eergisteren (28 juni) in Madrid, nog voor de eigenlijke NAVO-top, zijn handtekening plaatste naast dat van de Zweedse premier Anderson en de Finse president Niniistö onder een memorandum [1] waarin deze laatsten bakzeil halen. Ze verklaren daarin dat ze “snel en grondig Ankara’s verzoeken zullen behandelen voor de uitlevering van Turkse onderdanen die verdacht worden van terrorisme, daarbij rekening houdend met de informatie, de bewijzen en de inlichtingen [intelligence] verschaft door Turkije.” De twee noordelijke landen gaan ook akkoord om het embargo op de levering van sommige wapens aan Ankara op te heffen, een embargo ingesteld in 2019 na de Turkse aanval tegen de Koerden in Noord-Syrië.

Hoe weinig dit alles met terrorisme te maken heeft, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het akkoord ook voorziet dat Finland en Zweden geen steun meer zullen geven aan de Koerdische ‘Volksbeschermingseenheden’ (Kurdish People’s Defense Units, YPG) in Syrië, die door de Verenigde Staten gesteund werden in de strijd tegen Islamic State (IS). Natuurlijk is de PKK ook onderdeel van het akkoord, maar ook als men dit als een terroristische organisatie beschouwt hebben hun leden recht op een eerlijk proces en een menselijke behandeling (tenzij men Guantánamo het verdiende loon vindt voor echte en vermeende terroristen.) Voor dat eerlijk proces en de menselijke behandeling is er weinig kans in Erdoğan’s Turkije, daarvoor zijn de Amnesty International rapporten te veelzeggend.

Men begrijpt dat het regeringsbakzeil voor onrust zorgt in de aanzienlijke Koerdische gemeenschap in Noord-Europa. De Zweedse sociaaldemocratische regering blijkt bijzonder onbetrouwbaar in haar verbintenissen. Nog in maart van dit jaar verklaarde premier Andersson dat er geen sprake was van toetreding tot de NAVO “omdat dit de veiligheid van Noord-Europa zou destabiliseren.” [2]  We zijn geen vier maanden verder en … Bovendien berustte de fragiele Zweedse coalitie op een akkoord met Amineh Kakabaveh, een onafhankelijke volksvertegenwoordigster van Koerdische origine. Het akkoord voorzag in uitdrukkelijke steun voor de Koerden, en kritiek op Erdoğan en zijn behandeling van deze bevolkingsgroep [3]. Het hoger Atlantisch belang haalde echter de bovenhand. 

Noten

[1] (Het 10-punten memorandum is gedeeltelijk hier te lezen.) 30/6/21: Hier vindt u het helemaal.

[2] “Sweden’s centre-left prime minister has ruled out applying to join Nato, saying that membership would destabilise the security of northern Europe”, Financial Times 8 maart 2022.

[3] “Sweden’s Nato ambitions run into Kurdish row”, Financial Times, 20 mei 2022.