Commotie over aangekondigde einde TTIP
Sommige Europese handelspolitici hebben het einde van de vakantie kennelijk benut om een bom onder het vrijhandelsverdrag tussen de VS en de EU (TTIP) te leggen. Of is het een rookgordijn om eenzelfde verdrag met Canada (CETA) er door te loodsen?
De eerste met een treurbericht was de Duitse minister van Economische Zaken (en top-sociaaldemocraat) Sigmar Gabriel, die verkondigde dat de onderhandelingen tussen de EU en de VS “feitelijk mislukt zijn” omdat de VS tot nu toe niets hadden willen inleveren.
Die uitspraak had nog uitgelegd kunnen worden als een poging om druk op de onderhandelingen te leggen: volgens de onderhandelaars zelf worden er nu verhevigde pogingen gedaan om tot een overeenkomst te komen voordat Obama – voorstander van dergelijke vrijhandelsverdragen met een ‘fast track’ toestemming van zijn parlement – president af is. Opvallend was verder ook dat Gabriel kennelijk wel positief bleef over CETA, een vergelijkbaar akkoord met Canada dat al uitonderhandeld is en de komende maanden geratificeerd moet worden door de respectievelijke parlementen.
Maar toen kwamen leden van de Franse regering er nog een schepje bovenop gooien. De Franse staatssecretaris van Buitenlandse Handel Fekl kondigde aan dat Frankrijk de stopzetting van de onderhandelingen gaat vragen “omdat de Amerikanen alleen maar kruimels willen toegeven, en er geen politieke steun is voor het vrijhandelsakkoord”. Ook de Franse president Hollande vertelde dat de onderhandelingen “vastgelopen zijn” en dit jaar in ieder geval niet meer zullen worden afgerond.
Er kwamen onmiddellijk geruststellende geluiden vanuit het kamp van de beroepsTTIP-aanhangers, zoals de immer vrolijke verantwoordelijke Europese Commissaris Mallmstrom (“de onderhandelingen gaan gewoon door”). Haar Nederlandse evenknie Ploumen, doorgaans ook altijd verschrikkelijk positief, zag het echter voor het eerst ook minder rooskleurig: “de bal ligt bij de Amerikanen, als die niet schuiven gaat het niet goed”.
De vraag is nu of de Fransen daadwerkelijk de stekker uit het proces hebben getrokken. Dat deden ze twintig jaar geleden ook met de voorganger van TTIP, het ‘wereldwijde’ investeringsakkoord MAI dat feitelijk de globaliseringsbeweging hielp ontstaan. Het zal duidelijk worden bij de eerstvolgende EU-top, in Bratislava (Slovakije is dit halve jaar EU-voorzitter) op 16 september.
De Financial Times van vandaag (31 augustus) voorziet in ieder geval zware tijden voor TTIP en kopt: “France Urges EU to Cease US Trade talks”. In het artikel wijst de krant op de rol die komende verkiezingen spelen in Duitsland en Frankrijk op de bewegingen van de politici, maar ook op het feit dat brexit ervoor gezorgd heeft dat een van de grootste voorstanders van TTIP, het Verenigd Koninkrijk, ineens niet meer meedoet. Ook zien we hoe onmiddellijk de lobbyclubs van het bedrijfsleven in de gordijnen springen om het proces te proberen te redden. BusinessEurope verklaart TTIP “too important to fail” en in Nederland zijn het de ondernemersverenigingen EVO en Fenedex die de regering oproepen om zijn werk te doen en TTIP te redden.
Een van de top-waarnemers uit de Europese vakbondswereld, Owen Tudor van de Britse TUC, waarschuwt ondertussen voor de voortgaande ratificatie van het vrijhandelsakkoord met Canada, CETA, waar Gabriel of de Fransen tot nu toe kennelijk geen afscheid van willen nemen. De partij van Gabriel moet op 19 september besluiten of ze Gabriel blijft steunen in zijn pro-CETA-beleid.
De Duitse anti-TTIP/CETA-beweging, vorig jaar goed voor een immense demonstratie in Berlijn, heeft op 17 september een demonstratie gepland, of beter gezegd: in zeven steden tegelijk (website).
Ook in Brussel wordt, op 20 september, gedemonstreerd.
En dan is er natuurlijk nog TiSA, zoals dit stuk in the independent benadrukt.
De neoliberale vrijhandelsvloot is dus nog vol op stoom, maar een van de schepen loopt nu steeds meer averij op, en zou de eindstreep wellicht niet meer kunnen halen.
————
Aanvulling: Mooie kop in de Volkskrant (rest achter registratiemuur).