Zorgt Mélenchon voor opheldering binnen Europees radicaal links?
Voor diegenen die “linkse eenheid” als de alleenzaligmakende formule zien om vooruitgang te boeken in de strijd tegen rechts zal de koers die Mélenchons beweging La France Insoumise (LFI) inslaat ongetwijfeld als een zware vergissing overkomen. In de voorbije maanden heeft LFI op diverse wijzen te kennen gegeven het niet eens te zijn met de algemene politieke lijn van de GUE/NGL, de politieke fractie in het Europees Parlement van wat zich links van de sociaaldemocratische S&D-fractie bevindt.
(Door Herman Michiel, oorspronkelijk verschenen op Ander Europa)
Zo legde de Parti de Gauche, waar de beweging LFI mee verbonden is, begin dit jaar een motie voor aan de Partij van Europees Links (PEL, waar de meeste partijen van GUE/NGL toe behoren) om het Griekse Syriza, de partij van Alexis Tsipras, uit de PEL te weren, wegens het “slaafs volgen van de dictaten van de Europese Commissie” (*1). Een volgende stap werd gezet in april 2018; La France Insoumise, het Spaanse PODEMOS en het Portugese Bloco de Esquerda gaven een gemeenschappelijk “manifest van Lissabon” uit, En nu het volk, (Ahora el pueblo / Maintenant le peuple / Agora o povo) waarmee ze aankondigden de krachten te bundelen tegen de Europese soberheidspolitiek (*2)
Op 27 juni 2018 voegden zich drie Scandinavische partijen bij de drie hogergenoemden: de Deense Rood-Groene Alliantie (Enhedslisten), de Zweedse Linkspartij (Vänsterpartiet) en de Finse Linkse Alliantie (Vasemmistoliitto).(*3) Het manifest En nu het Volk werd aangevuld met de “Verklaring van Brussel”, waarin zeven concrete strijdpunten worden vermeld: fiscale rechtvaardigheid, sociale rechten, strijd tegen klimaatverandering, gelijkheid en vrouwenrechten, eerlijke handel, migratiebeleid, vrede en ontwapening. Elke deelnemende partij zou een campagne rond een van deze thema’s coordineren, LFI rond de militarisering van de EU. Mélenchons beweging heeft ook aangekondigd dat ze van de Europese verkiezingen een ‘referendum tegen Macron’ wil maken.
Ondertussen blijkt steeds duidelijker dat En nu het Volk om meer kan gaan dan een tijdelijk samenwerkingsverband in het kader van de Europese verkiezingen van mei 2019. Het zou trouwens moeilijk te begrijpen zijn waarom er een aparte krachtenbundeling moet komen om te strijden rond de thema’s van het manifest van Lissabon of de aanvulling ervan met de Verklaring van Brussel, thema’s die breed ondersteund worden door de hele linkerzijde. Een en ander wordt echter duidelijker als we nagaan wie als mogelijke bondgenoot beschouwd wordt in de strijd tegen het EU van het kapitaal.
Zoals reeds vermeld was de weg die Syriza insloeg in juli 2015, met de aanvaarding van een nieuw Troikamemorandum, voor LFI een onaanvaardbare stap, terwijl de leiding van de europarlementsfractie en de Partij van Europees Links dit veeleer voorstellen als een jammerlijke nederlaag na een moedig gevecht.
Een nieuw gegeven zal de krachten achter En nu het Volk zeker niet afbrengen van hun wantrouwen in de huidige leiding van de officiële radicale linkerzijde in de EU. Dimitris Papadimoulis, europarlementslid voor Syriza en vice-voorzitter van het Europees Parlement, ziet een gevaarlijke toenadering van rechts tot extreemrechts en roept daarom op tot de vorming van een brede alliantie van democraten, gaande van Tsipras tot Macron, met inbegrip van Verhofstadts liberalen en gematigde christendemocraten. (*4). Mélenchons LFI wil van de Europese verkiezingen een ‘referendum tegen Macron’ maken, Papadimoulis wil dezelfde Macron in een soort antifascistisch front opnemen… En Papadimoulis vertolkt blijkbaar méér dan een persoonlijk ideetje, ook Tsipras liet zich in deze zin uit bij zijn Future of Europe speech van 11 september voor het Europees Parlement (*5).
Ik hoor het geweeklaag al over een zoveelste blijk van linkse verdeeldheid. Nochtans denk ik dat deze politieke twist heilzaam is, ja, noodzakelijk om tot een krachtdadiger linkerzijde te komen. Het toedekken van grondige meningsverschillen omwille van de ‘eenheid’ en numerieke sterkte van een parlementsfractie is uiteindelijk geen strategie.
Men kan opwerpen dat Mélenchon en zijn France Insoumise politiek ook niet zo zuiver op de graat zijn. Klopt! Het lijkt er bijvoorbeeld sterk op dat het migrantenstandpunt om opportunistische redenen afgezwakt wordt(*6); en LFI zal dan wel in het kader van de Verklaring van Brussel een campagne tegen de militarisering van de EU coördineren, maar houdt halsstarrig vast aan de Franse force de frappe, ja, de Franse atoombom(*7). Men kan zich in gedachten ‘zuiverder’ voorvechters van een linkse Europese strategie inbeelden dan Mélenchon en zijn LFI, maar het politiek gebeuren verloopt nu eenmaal niet volgens je persoonlijke voorkeur. Laten we dus maar hopen dat de polarisering binnen Europees radicaal links tot opheldering en versterking van het verzet leidt.