Ga naar de inhoud

Toenemende wanhoop terwijl het kapitalistische systeem van de VS in verval raakt

Net als alle voorgaande economische systemen in de vastgelegde geschiedenis, is het kapitalisme op weg om hetzelfde traject in drie stappen te herhalen: geboorte, evolutie en dood. De timing en andere bijzonderheden van het traject van elk systeem verschillen. Geboortes en evoluties worden over het algemeen als positief ervaren en gevierd om hun vooruitgang en perspectief. De neergang en de dood worden daarentegen vaak ontkend en voelen meestal moeilijk en deprimerend aan. Ondanks de eindeloze politieke toespraken over een mooie toekomst, heeft het Amerikaanse kapitalisme zijn hoogtepunt bereikt en is die voorbij. Net als het Britse Rijk na de Eerste Wereldoorlog, is de reis nu pijnlijk.

10 min leestijd

(Door Richard D. Wolff (*) Bron: Independent Media Institute. vertaling globalinfo.nl, foto Erik Parker CC2.0/Flickr
Dit artikel werd geproduceerd door Economy for All, een project van het Independent Media Institute)

De tekenen van verval stapelen zich op. De afgelopen veertig jaar van trage economische groei heeft de toplaag van 10 procent bijna alles zien opstrijken. De andere 90 procent had te lijden onder een beperkte groei van de reële lonen, waardoor ze massaal zijn gaan lenen (voor huizen, auto’s, creditcards en collegegeld). Hun schuldeisers waren natuurlijk meestal diezelfde 10 procent. De collegekosten stegen naarmate de vooruitzichten van afgestudeerden op goede banen en inkomens daalden. Degenen zonder een universitair diploma hadden slechtere vooruitzichten. De ongelijkheden in rijkdom en inkomen stegen. Om hun positie bovenop deze ongelijkheden te beschermen, vergrootten de 10 procent hun door donaties gevoede invloed op politiek en cultuur. Politici die zich daaraan aanpasten, versterkten vervolgens de groeiende ongelijkheid van rijkdom en inkomen in die typische spiraal van systemen in verval.

De onophoudelijk toenemende ongelijkheid is vooral pijnlijk en moeilijk voor de Verenigde Staten omdat dit in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw tijdelijk was omgekeerd. De toen sterk verminderde ongelijkheid – gevierd als de opkomst van een grote “middenklasse” – leidde tot nieuwe bevestigingen van het Amerikaanse exceptionalisme en de deugden van het kapitalisme. We leefden, zo werd gezegd, in een post-1930 “volkskapitalisme”. De bewering had een kern van waarheid, al was het niet meer dan dat. Het deed de verwachtingen ontstaan van banen en inkomens voor de middenklas als het geboorterecht van de meeste (blanke) Amerikanen. De steeds grotere ongelijkheid sinds de jaren zeventig frustreerde die verwachtingen eerst en deed ze vervolgens ineenstorten. Een soort bitterheid over een vervagende Amerikaanse droom heeft zich genesteld en het populaire bewustzijn opgeschud. Het kapitalisme werd steeds meer een teleurstelling, een teken van verval van het systeem. Een ander teken is de toenemende belangstelling voor het socialisme en de verkiezing van socialisten, ondanks de niet aflatende anti-socialistische marstrommels van de Koude Oorlog en daarna.

De reactie van het land op COVID-19 vertoont meer tekenen. Met 4 procent van de wereldbevolking zijn de Verenigde Staten verantwoordelijk voor 20 procent van ’s werelds COVID-19 sterfgevallen. Ondanks het feit dat het een rijk land is met een goed ontwikkeld medisch apparaat, is het systeem als geheel er niet in geslaagd het hoofd te bieden aan de pandemie. De reactie van de VS steekt ongunstig af bij die van veel minder rijke, minder medisch uitgeruste naties. In de Verenigde Staten blijven tests, preventie, behandeling en vaccinatie ongelijk, ontoereikend en traag.

Tijdens de laatste kapitalistische crash van vergelijkbare omvang, de Grote Depressie van 1930 in combinatie met de Tweede Wereldoorlog, werden de extreem ongelijke welvaarts- en inkomensverdeling van vóór 1930 met meer dan een derde verminderd. In schril contrast daarmee heeft deze laatste kapitalistische crash in combinatie met een pandemie de toch al zeer ongelijke verdeling juist vergroot. De flexibiliteit van het Amerikaanse kapitalisme van 1930 tot 1945 staat in schril contrast met de rigiditeit van de inkomens- en vermogensverdeling nu. Toen kwam een natie bijeen in het aangezicht van enorme gevaren. Nu is die natie verdeeld. Een toen nog opkomend kapitalisme raakte verstard, en het verval zette in.

De laatste veertig jaar van herverdeling van inkomen en rijkdom van de armen en middenklasse naar de top bereikten hun hoogtepunt met de belastingverlagingen van 2017 van Trump. In de meer dan dertig jaar voor 2017 hadden bedrijven en de rijkste 10 procent (die meer dan 80 procent van de aandelen op de aandelenmarkt bezitten) ongekende winsten behaald, absoluut en relatief ten opzichte van de andere 90 procent. Zij hadden een enorme belastingverlaging minder “nodig” dan ooit. Maar de regering van de VS, die in handen is van de GOP  (Republikeinse Partij, vert.), kon hen die belastingverlaging toch geven en deed dat ook. Dit verergerde de toch al snel stijgende afhankelijkheid van tekorten en de nationale schuldenlast die volgde op de crash van 2008-09. De ongekende en voortdurende explosie van geld en de toename van de staatsschuld zijn de tekenen van de overheidsfinanciën van de kapitalistische neergang.

Toen het Romeinse Rijk in verval raakte, gaven velen het verzet in de verafgelegen gebieden de schuld van het verval. Zij werden “barbaren” genoemd, die aan de kaak werden gesteld als “indringers”, en in het algemeen tot zondebok gemaakt om de aandacht af te leiden van de overvloedige tekenen van intern verval. Vandaag de dag zijn de angst voor en de demonisering van immigranten en allerlei vreemdelingen die de Verenigde Staten zouden “bedriegen”, economisch en politiek, eveneens tekenen van verval. De opmerkelijke economische groei van de Verenigde Staten in de loop van haar geschiedenis “loste” haar arbeidsproblemen op door een combinatie van stijgende lonen voor arbeiders die hier al waren en massale immigratie van arbeiders met lagere lonen. Een opkomend kapitalisme had beide delen van die oplossing nodig en kon ze ook in zich opnemen. Het huidige Amerikaanse kapitalisme kan aan geen van beide tegemoetkomen.

De recente oorlogen van de Verenigde Staten in Afghanistan en Irak waren noch noodzakelijk, noch succesvol in militair opzicht. Ze maakten wel massale overheidsuitgaven mogelijk en rechtvaardigden stijgende “defensie”-uitgaven in de federale begrotingen. De Sovjet-Unie als grote vijand was verdwenen. Een grenzeloze, wereldwijde oorlog tegen het “terrorisme” bood een voorlopig buitenlands gevaar totdat het huidige draaipunt naar een nieuwe Koude Oorlog met China zich kon vestigen als voornaamste rechtvaardiging. Maar welke wereldwijde bescherming het Amerikaanse leger ook biedt aan de mondiale en kwetsbare toeleveringsketens van vandaag, de enorme militaire uitgaven hebben ook bijgedragen tot de verwaarlozing van het onderhoud van de overige infrastructuur. Dat is nu dringend noodzakelijk geworden. Het oude wapens-of-boterprobleem doet zich meestal voor bij de neergang van economische systemen.

Terwijl de Amerikaanse regering wanhopig probeert de explosief stijgende kosten van haar buitenlandse en binnenlandse programma’s te beheersen, neemt zij haar toevlucht tot een moderne versie van de aloude muntontwaarding. Het Federal Reserve System monetiseert tekorten in snelgroeiende omvang. Gezien de werkloosheid, de beperkte lonen en de buitensporige persoonlijke schulden vloeit de geldschepping niet naar reële investeringen, maar naar de aandelenmarkten. Daar is dus sprake van reële inflatie, die de welvaartsongelijkheid steeds verder aanwakkert. We krijgen de belofte dat de geldschepping zich nooit zal richten op goederen en diensten, waardoor klassieke inflatie zou ontstaan. We krijgen de verzekering dat de Fed een dergelijke inflatie zal registreren en beheersen als die dreigt. Deze beloften en toezeggingen zijn bedoeld om te helpen voorkomen wat de verantwoordelijken weten dat angstaanjagende mogelijkheden zijn.

De bestorming van 6 januari op het Capitool heeft een geschokt land meer bewust gemaakt van hoe diep haar sociale verdeeldheid is geworden en hoe haar sociale samenhang uiteen is gevallen. Degenen die het Capitool aanvielen, reageerden op de neergang van het kapitalisme met wanhopig verzet: tegen een verkiezingsuitslag, tegen politiek liberalisme, tegen multiculturalisme, tegen secularisme, enzovoort. Net als Trump probeerden zij de neergang van het kapitalisme te keren. Omdat hun ideologie hen verhindert die neergang te erkennen, redeneren zij anders. Ze geven de overheid de schuld en proberen haar daarom te ontmantelen. Toch heeft de Amerikaanse regering, via het oligopolie van de twee partijen in de Amerikaanse politiek, het Amerikaanse kapitalisme onophoudelijk gesteund. De partijen verschillen slechts gedeeltelijk van mening over de beste manier om dat te doen. Naarmate het verval voortschrijdt, ondanks de pogingen van de partijen om het te stoppen, kookt de frustratie uiteindelijk over. De inspanningen worden extreem en verergeren daardoor het probleem in plaats van het op te lossen. De kabinetsleden van Trump wijdden zich vaak aan de vernietiging van hun respectieve departementen. De aanvallers van 6 januari streefden ook naar vernietiging. Dergelijke zelfvernietiging is een teken van vergevorderd systeemverval.

Als nu geld wordt gestoken in de reeds lang verwaarloosde infrastructuur van de VS, dreigt een mislukking, vergelijkbaar met de buitenlandse hulp van de VS en vele militaire avonturen van de VS. De federale uitgaven van de V.S. gaan altijd ofwel naar particuliere bedrijven voor gecontracteerde goederen en diensten ofwel naar regeringen, buitenlandse of binnenlandse, plaatselijke, regionale of nationale. De ontvangende regeringen gebruiken ze ook voor contracten met particuliere bedrijven. Grote particuliere bedrijven zullen bijvoorbeeld het grootste deel van het werk voor het herstel en de modernisering van de infrastructuur in de VS uitvoeren.

De gecontracteerde bedrijven zullen op hun beurt het aan hen betaalde geld gebruiken zoals zij al hun inkomsten uit al hun andere contracten gebruiken. Een deel van het geld zal naar de lonen en salarissen van de werknemers gaan, maar een groot deel zal naar alle andere “normale kosten van het zakendoen” gaan. Daartoe behoren hoge salarissen voor het middenkader en luxueuze beloningspakketten voor het hoger management, automatiseringsmachines, verplaatsing van faciliteiten van gebieden met hogere lonen naar gebieden met lagere lonen om de winst te verhogen, dividendverhogingen voor aandeelhouders, rente op en terugbetaling van bedrijfsleningen, en honoraria betaald aan externe consultants (ingehuurd om te helpen bij het plannen van bedrijfsgroei, overzeese investeringen, en het verslaan van vakbondsactiviteiten). Kortom, de federale uitgaven zullen in de handen van de ondernemingen vloeien, die vervolgens het systeem zullen reproduceren dat in de afgelopen decennia de infrastructuur heeft verwaarloosd en de inkomens- en vermogensongelijkheid heeft vergroot.

De neergang van het systeem wordt gereproduceerd omdat zijn leiders de interne produktiestructuur van het Amerikaanse kapitalisme niet als een centraal probleem zien, laat staan dat ze die kunnen veranderen. Fabrieken, kantoren en winkels in de V.S. zijn bijna allemaal opgedeeld in een dominante minderheid van eigenaren en directies tegenover een gedomineerde meerderheid van werknemers. Die structuur is zeer ondemocratisch. Werkgevers zijn geen verantwoording schuldig aan werknemers. Zij gebruiken hun positie om zichzelf te verrijken ten opzichte van de werknemers, en dat is de laatste halve eeuw steeds meer het geval geworden. De onstabiele investeringsbeslissingen van de minderheid (ingegeven door onherleidbare onzekerheid en wat John Maynard Keynes “dierlijke geesten” noemde) leggen de samenleving steeds terugkerende, dure bedrijfscycli op. De spanningen en tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers verstoren en ondermijnen bij elke stal de fysieke en mentale gezondheid en de geroemde “efficiëntie” van het systeem.

Omdat de tekenen van het verval van het Amerikaanse kapitalisme worden ontkend of verkeerd begrepen, leiden zij ertoe dat individuen en groepen vaak hun toevlucht nemen tot gefrustreerde, misplaatste en wanhopige daden. Zij zijn blind voor het structurele probleem van een economisch systeem dat niet langer in staat is met zijn tegenstrijdigheden om te gaan. Zo versnelt de neergang: als een trein die over een spoor naar een stenen muur dendert. De meeste conducteurs en passagiers zien ofwel geen tekenen, ofwel merken zij ze op zonder ze in verband te brengen met hun basisprobleem: in een rijdende trein te zitten die op een stenen muur afstevent.

———————-

(Richard D. Wolff is emeritus hoogleraar economie aan de Universiteit van Massachusetts, Amherst, en gasthoogleraar aan het Graduate Program in International Affairs van de New School University, in New York. Wolff’s wekelijkse show, “Economic Update” wordt gedeeld door meer dan 100 radiostations en gaat naar 55 miljoen TV-ontvangers via Free Speech TV. Zijn drie recente boeken bij Democracy at Work zijn The Sickness Is the System: When Capitalism Fails to Save Us From Pandemics or Itself, Understanding Marxism, and Understanding Socialism.)