Ga naar de inhoud

Systemische Kwetsbaarheid in de Mondiale Economie, deel 1

De wereldwijde economische crisis die uitbrak in 2008-09 is nog niet voorbij; Ze is alleen maar aan het verschuiven. In eerste instantie vormde de Amerikaans-Britse economie in de periode 2007-2009 het centrum van deze crisis, daarna in 2011-2013 verschoof ze naar Europa en Japan en begin 2014 is ze een derde keer verschoven nu naar China en de opkomende economieën in Latijns-Amerika, Azië en Afrika waar de crisiscondities zich verscherpen, wat ze in 2016 zullen blijven doen. Als in China en de opkomende markten bijna overal de groei snel vertraagt en ze in recessies terecht komen, zullen ook de zwakke schakels als Japan en Europa in en uit de recessie blijven glijden.

21 min leestijd

(Systemische Kwetsbaarheid in de Mondiale Economie, deel 1 (China, Europa, Japan, &de opkomende markten) februari 2016, Jack Rasmus (*1) (vertaling H. van Maasakker). Originele Engelstalige versie is hier te vinden)

Ontwikkelde economieën (OE)

De wereldwijde economische crisis die uitbrak in 2008-09 is nog niet voorbij; Ze is alleen maar aan het verschuiven. In eerste instantie vormde de Amerikaans-Britse economie in de periode 2007-2009 het centrum van deze crisis, daarna in 2011-2013 verschoof ze naar Europa en Japan en begin 2014 is ze een derde keer verschoven nu naar China en de opkomende economieën in Latijns-Amerika, Azië en Afrika waar de crisiscondities zich verscherpen en dat in 2016 zullen blijven doen. Als in China en de opkomende markten bijna overal de groei snel vertraagt en ze in recessies terecht komen, zullen ook de zwakke schakels als Japan en Europa in en uit de recessie blijven glijden.

Japan heeft sinds de crash van 2008 niet minder dan vijf recessies ervaren, de nieuwste is nu aan de gang. De economieën van de eurozone kende een ‘double dip’ recessie in 2011-2013 gevolgd door stagnerende groei van minder dan 1 procent jaarlijkse BBP groei. De magere Eurozone-groei lijkt op het punt te staan in 2016 opnieuw in te storten als de groeimotor van Europa, de Duitse economie, een snelle vertraging in de totale productie, de industriële productie en export ondergaat – een voorbode waar geen twijfel over kan bestaan van een volgende ronde van economische stagnatie in 2016 voor de rest van Europa.

Ondertussen wordt China’s groei snel vertraagd tot ver onder het officiële 6,9 procent BBP-cijfer dat het heeft aangekondigd, en vrijwel zeker niet meer dan 4 tot 5 procent volgens een groeiend aantal onafhankelijke bronnen. Dit cijfer is minder dan de helft van de vorige meer dan 10 procent BBP groei van 2010-2012. Als de Chinese vraag naar grondstoffen uit de opkomende markten dramatisch afneemt en als haar eigen economie aan het vertragen is, zijn de opkomende markteconomieën van Zuid-Azië via Brazilië tot Zuid-Afrika en daarbuiten, op hun beurt aan het vertragen.

Opkomende markteconomieën (OME).

Hun economische teruggang wordt nog verergerd door de recente omkering van de massale instroom van geld uit de ‘Triade’ VS-Japan-Europa gedurende de periode 2010-2013. Doordat de rente stijgt in economieën als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, is het internationale financiële kapitaal begonnen uit de opkomende markten weg te stromen en zijn de opkomende marktenvaluta’s begonnen in te storten, terwijl tegelijkertijd de uitvoer afneemt en de import en inflatie aan het stijgen zijn. Opkomende markten zijn dan op hun beurt weer gedwongen om hun binnenlandse rente te verhogen om de buitenlandse investeringen van de transnationale ondernemingen en banken uit de Triade te weerhouden te vertrekken waardoor hun economieën nog verder dreigen te stagneren. De transnationale OME ondernemingen hebben miljarden geleend sinds 2010 voor de financiering van hun groei en deze multi-miljarden schulden in dollars moeten nu worden terugbetaald. Maar het geld om te betalen stroomt weg en verdwijnt. Opkomende markteconomieën zitten dus gevangen tussen hamer en aambeeld en dat ook in 2016 wat een vicieuze, neerwaartse spiraal van hun reële economie zal blijken te zijn, die in gang gezet is door de dubbele gevolgen van de vertragende Chinese en Westerse vraag naar hun grondstoffen, olie, en halffabricaten én het tegelijkertijd wegvloeien van geld

Uit de OME terug naar de VS en andere ontwikkelde economieën.

Terwijl de economieën van Europa, Japan, en China vertragen, stagneren of krimpen, ervaren de opkomende markten op hun beurt overal diepe recessies en drijven in de richting van toenemende financiële instabiliteit in 2016. Een financiële crisis vergelijkbaar met 2008-09 nadert – echter deze keer in de derde fase van de wereldwijde aanhoudende crisis niet in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, Europa of Japan maar in China en de opkomende markten. Nieuwe rondes van crises in ondernemings- en staatsschulden komen evenals als de onvermijdelijke valutacrises en crashes op de aandelen- en obligatiemarkten van de OME.

Met zijn geweldig opgebouwde geldkapitaalreserves zal China waarschijnlijk in staat zijn om de komende storm te doorstaan. Andere opkomende markten zoals Brazilië, Venezuela, Zuid-Afrika en anderen niet. De specifieke plaats van de wereldwijde crisis is dus verschoven. Terwijl Europa en Japan stagneren, China vertraagt en zich steeds meer richt op haar eigen, interne economische problemen en terwijl de VS voort blijft gaan met zijn stop-go traject van zeer kortstondig en matig herstel gevolgd door het herhaaldelijk per kwartaal terugvallen in BBP crashes.

Het doorprikken van het exceptionalisme van de VS

In deze wereldwijde zee van economisch stille wateren en het verdampen van de economische groei en de wereldhandel, blijven experts en politici in de Verenigde Staten verder verklaren dat de Amerikaanse economie krachtig groeit en een uitzondering zal zijn op de negatieve mondiale trends. Sommigen suggereren zelfs dat de Verenigde Staten de rest van de wereldeconomie uit de groeiende economische malaise zal trekken. We hebben deze hype over de Amerikaanse uitzondering de afgelopen 5 jaar gehoord en het is niet meer waar vandaag de dag dan het dat was in het verleden. Vanuit een langere kijk naar de Amerikaanse economie sinds 2009 – en verder kijkend dan de korte termijn data die selectief vermeld worden door de Amerikaanse media – ziet de volgende belangrijke kenmerken:

• Het heeft niet minder dan vier crashes ervaren in de gerapporteerde economische groei sinds 2009, waarbij de groei van het Amerikaanse BBP gedurende ten minste een kwartaal tot bijna nul of minder is ingestort;

• Herstel van deze crashes in het BBP zijn niet duurzaam anders dan een paar kwartalen voordat de volgende terugval naar nulgroei of minder optreedt;

• De Amerikaanse groei is kunstmatig door handige en twijfelachtige herdefiniëring van het BBPwaardoor er gemiddeld 500 miljard $ per jaar aan de cijfers van hetBBP van de VS zijn toegevoegd;

• De Amerikaanse inflatieaanpassingen van het BBP onderschatten gemakkelijk de inflatie die dan resulteert in een hoger BBP dan het feitelijke;

• Gecorrigeerd voor echte inflatie en herdefiniëring en bezien vanuit het gemiddelde op de lange termijn sinds 2008 is de werkelijke economische groei van de Amerikaanse economie een gemiddelde jaarlijkse groei van ongeveer 1,8 procent of nauwelijks de helft van het recessieherstel in vergelijking met de 10 vorige recessies sinds 1948;

• Amerikaanse schattingen van de banen worden ook hard opgepompt. De banen die sinds 2010 zijn gemaakt zijn overwegend tijdelijke banen geweest – d.w.z. deeltijds, tijdelijk of andere tijdelijke contracten of banen in de informele economie-die allemaal ruimschoots onder het normale full time dienstverband betalen en waarover vrijwel geen sociale premies worden betaald, kosten die de werknemers zelf moeten betalen. De werkelijke Amerikaanse werkloosheid blijft ongeveer 12 procent;

• Het leeuwendeel van fatsoenlijk betalende fulltime banen zijn in de afgelopen jaren afkomstig van een stijging van de Amerikaanse industriële productie, mijnbouw, de industrie, en de transport sector in de ‘fracking’ regio’s van de olie- en gasindustrie -die nu snel inkrimpen door dat productie, export en dienstensector aan het afnemen zijn;

• Terwijl de meldingen van het scheppen van 6 miljoen laagbetalende banen gecreëerd sinds 2009 door de media en politici worden opgehemeld is een zelfde aantal banen verdwenen en zijn niet op de Amerikaanse arbeidsmarkt teruggekeerd, het netto-effect is dus dat er geen nieuwe banen voor de Amerikaanse beroepsbevolking zijn bijgekomen;

• In tegenstelling tot de gemelde loonstijgingen van 1-2 procent was het loon en de inkomensgroei voor de huishoudens onder de top 10 procent stagnerend of dalend. Inkomensstijgingen hebben alleen plaatsgevonden voor de top 10 procent en voor degenen in voltijdse tewerkstelling, de meer dan 66 miljoen Amerikanen die tijdelijke, nulurencontracten, minimumlonen, onderbetaalde banen hebben, en zij die verborgen werkloos zijn, waren hiervan uitgesloten.

• Nog eens 50 miljoen gepensioneerden met een vast inkomen hebben inkomensaanpassingen ontvangen ver onder zelfs het inflatiecijfer, verdienen niets op hun spaargeld of moeten geld opnemen uit hun private pensioengerechtigde fondsen om de dagelijkse kosten voor levensonderhoud te kunnen dekken;

• Het chronisch onderschatte officiële inflatiecijfer heeft de reële lonen veel meer verlaagd dan gemeld aangezien de inflatie-indexen zich niet nauwkeurig aanpassen aan de stijgende kosten van de huurprijzen, gezondheidszorg en verzekeringen, onderwijs, voedsel, en de verschuiving van kosten van uitkeringen van werkgevers naar werknemers;

• De echte goederenproducerende sector van de Amerikaanse economie is tot stilstand gekomen. De groei van de sector van industriële goederen is nul aangezien de export afneemt en de dollar in waarde blijft stijgen. Banen in de bouwsector en diens groei blijven onder een niveau van 2/3 van de vorige pieken steken; De bedrijfsinvesteringen en bestedingen groeien om vervolgens herhaaldelijk in te krimpen door de overproductie aan voorraden door de ondernemingen die niet verkocht kunnen worden door een gebrek aan algemene groei van de inkomens; Overheidsinvesteringen zijn gedaald van 3,5 procent naar minder dan 1 procent van het Amerikaanse BBP;

• De consumentenbestedingen van huishoudens zijn in toenemende mate afhankelijk van schulden geworden- om auto’s te kopen, om leningen voor studenten te betalen, om medische kosten te dekken en de stijgende huurlasten te voldoen;

• Uitbreiding van de lage groei-lage productiviteitsdiensten en de overheidsuitgaven aan defensiegoederen is vrijwel alles wat de Amerikaanse economie doet blijven drijven, maar tegen een gemiddelde aan historisch groeicijfer dat lager ligt dan 2 procent. Dit is het voortgezette lange termijn scenario voor de Amerikaanse economie.

Met andere woorden de Amerikaanse economie is veel fragieler dan de gerapporteerde BBP, banen en andere cijfers die door de topinstellingen uit de Amerikaanse politiek en economie driemaandelijks naar buiten wordt gebracht. De Amerikaanse economie zal in 2016 weer een terugval krijgen tot bijna nulgroei en blijft op zijn stop-go traject zoals we dat al meemaken sinds 2009. Dat betekent dat er vrijwel geen mogelijkheid is dat de Amerikaanse economie de rest van de aanzienlijke vertragende wereldeconomie in 2016 en daarna niet uit haar neerwaartse spiraal zal trekken. China en de opkomende markten kunnen dit ook niet, zelfs als ze explosief stijgen zoals in 2010-2012. En gegeven de wereldwijde omstandigheden van vandaag kan de Verenigde Staten dit zeker ook niet.

Dat betekent dat in 2016 China zal blijven vertragen, Japan en Europa zullen blijven stagneren en in en uit recessies blijven glijden zoals ze dat in het verleden hebben gedaan en veel van de overige opkomende economieën vooral die afhankelijk zijn van grondstoffen en olie- productie – zullen stagneren of nog dieper in een recessie zinken. Om de vertragende wereldwijde trend te keren zou de Amerikaanse economie op een duurzame basis van meer dan 4 procent moeten groeien op consequente basis van kwartaal tot kwartaal en dit ten minste zes kwartalen achter elkaar. En er is geen bewijs dat dit op het punt staat te gebeuren.

Oliemarkten aan de rand van een steile rots.

Tegen de achtergrond van dit algemene scenario zijn er eerste signalen van grotere problemen van financiële kwetsbaarheid en instabiliteit die gelijktijdig opdoemen binnen het systeem, en wel onder de oppervlakte en deze kunnen weer tot uitbarsting komen net als in 2008-2009. Misschien wel de meest opvallende van een dergelijke waarschuwing is de ineenstorting van de wereldwijde olieprijzen die medio 2014 begon en die tot nu toe meer dan 65 % zijn gedaald tot $ 45 per vat met projecties van een verdere keldering tot $ 30 of minder in 2016. De prijzen van andere grondstoffen zijn eveneens gedaald. Een grote aanval van wereldwijde deflatie van grondstoffenprijzen is dus aan de gang waarvan de gevolgen voor andere financiële activamarkten en voor de echte economische groei nog bezig zijn zich volledig te ontwikkelen.

Een andere bron van financiële instabiliteit is de Amerikaanse junkobligatiemarkt, en de regionale banken en financiële instellingen die blootgesteld zijn aan verliezen in de junkschuld-bewijzen. Tijdens de recente jaren van hoogconjunctuur hebben de grote ondernemingen uit de sectoren spoorwegen, transport, vrachtvervoer, schalie-boren en andere, meest transnationale ondernemingen zwaar geleend voor de schalie expansie in de olie- en gasindustrie en zien nu hun prijzen en inkomsten instorten en hun vermogen om hun junkschuld te herfinancieren verdwijnt terwijl het krediet opdroogt. Zullen wanbetalingen op de financiële markten van olie-gerelateerde junkschuld psychologisch overslaan naar andere delen van de al overspannen meerdere miljarden dollar omvattende US junkobligatiemarkt? Hoe laag kunnen de mondiale olieprijzen dalen en voor hoe lang, voordat de scheuren in de junk-obligatiemarkten zich beginnen te verspreiden naar andere financiële activa, instellingen, en daarna ook hun invloed op de niet-financiële reële economie laten gelden?

Dan is er de potentiële economische weerslag van de instortende prijzen van olie (en grondstoffen) op soevereine regeringen. Niet alleen storten kelderende prijzen van olie en grondstoffen export-afhankelijke economieën in chaos, wat uitmondt in grote recessies in Rusland, Venezuela en Nigeria en snelle economische teruggang in Canada, Scandinavië en elders maar de besmettingseffecten van olie als financiële activa op andere financiële activa-markten is zich ook begonnen te ontwikkelen. Als de prijzen dalen, zullen wanbetalingen van de soevereine OME op staatsobligaties volgen in het bijzonder in Latijns Amerika, Afrika, het zich ontwikkelende Oost-Europa, in Azië? Er is ook een groeiende bezorgdheid over de Amerikaanse staatsobligaties. Het lijkt erop dat de beschikbaarheid van obligaties van banken en bankhandelaren om te kopen en verkopen opdroogt. Een liquiditeitscrisis in obligaties is dus een groeiende zorg. Dit zal ook ernstige gevolgen hebben voor een van de meest kritieke financiële markten voor de algemene financiële instabiliteit in de VS, het repurchase agreement genoemd of Repo-markten. Als Amerikaanse obligaties schaars zijn en dus niet beschikbaar voor particuliere banken om te gebruiken als onderpand voor hun eigen korte termijn leningen, zou een liquiditeitscrisis in de Amerikaanse Treasuries of obligaties ernstige besmettingseffecten voor het gehele Amerikaanse banksysteem veroorzaken.

Mondiale valutaoorlogen

Dan is er begin 2015 het opnieuw oplaaien van de wereldwijde valutaoorlogen zoals door de Eurozone, die in januari 2015 een kwantitatieve Easing (QE) monetaire programma ter waarde van $ 1, 3 triljoen dollar introduceert, mede in reactie op de Japanse massale QE geldinjectie ter waarde van 1, 7 triljoen dollar in april 2013. In tegenstelling tot de beweringen van voorzitters van de grote wereldwijde centrale banken – de Amerikaanse Federal Reserve, de Bank of England, de Bank of Japan en de Europese Centrale Bank- gaat QE niet over het stijgen van het prijsniveau tot 2 procent doelstellingen noch over het stimuleren van het reële BBP-herstel, noch over het terugdringen van de werkloosheid. QE gaat over het waarborgen van de verdere groei van de financiële markten voor activa, zoals aandelen en obligatiemarkten, en financiële winsten voor de transnationale investeerders. Het gaat ook om het verlagen van de wisselkoers van een land om zo een kostenvoordeel ten opzichte van buitenlandse concurrenten te verkrijgen en op zijn beurt, het mogelijk te maken dat de eigen kapitalisten een groter deel te grijpen van de wereldwijde exporten van hun concurrenten. Het probleem is dat als meer en meer grote economieën zich bezighouden met concurrerende QE’s zoals waar Japan en Europa nu in worden ondergedompeld, het resultaat een oplaaien van de valutaoorlogen is die instabiliteit in de mondiale valutamarkten veroorzaakt. Opkomende markten volgen. China devalueert zijn munt. En de oorlog gaat verder. De financiële instabiliteit in valuta’s heeft negatieve gevolgen voor de andere financiële markten en vertraagt ook de wereldwijde echte handel en de reële economieën.

Deflatie in de aandelen & obligatiemarkten

Een ander teken van de groeiende financiële stress in de wereldeconomie zijn gebeurtenissen met betrekking tot de Chinese aandelenmarkten. De zeepbel die in 2014 in Chinese aandelen begon, begon in juni 2015 te barsten en is zich sindsdien blijven ontrafelen. Dit blijkt uit het feit dat de deflatie van de aandelenkoersen nog niet is gestopt ondanks dat de Chinese regering vastbesloten is met draconische maatregelen de ineenstorting te stoppen en daartoe 400 miljard dollar heeft besteed om de crash te stoppen, de aankopen van aandelen te stimuleren en de verkopen hiervan af te remmen. Bovendien blijkt dat enkele van de belangrijkste oorzaken die leiden tot de zeepbel, zoals de bevordering van de speculatieve aankopen van waardepapieren op marge, nu opnieuw wordt gepromoot door de Chinese leiders in een wanhopige poging om het verder afglijden van de aandelenkoersen te stoppen. Het potentieel voor besmettingseffecten op de mondiale aandelenkoersen is aanzienlijk en een verdere grote krimp in Chinese en de mondiale aandelenmarkten is mogelijk in 2016.

Een andere indicatie van de groeiende financiële instabiliteit zijn de ontwikkelingen in de Amerikaanse bedrijfsobligatiemarkten. Afgezien van de junkbond situatie zoals hierboven vermeld, is de waarde van de markt voor bedrijfsobligaties meer dan 10 trillion dollar op dagbasis. Er is de nog steeds de onverklaarbare flash crash van oktober 2014 toen de waarde van activa in grote proporties instorten in een paar minuten. Kan de Amerikaanse markt voor bedrijfsobligaties-junk bonds en zelfs hooggenoteerde investeringsobligaties de plaats zijn van de volgende grote financiële crash? Sinds 2010 zijn er wereldwijd meer dan 20 miljard dollar in bedrijfsobligaties uitgegeven. Een crisis in de Amerikaanse private obligatiemarkt zou zich vrijwel zeker uitbreiden naar andere wereldwijde bedrijfsobligaties. Als dit zou gebeuren, zouden de gevolgen de financiële crash van de subprime-hypotheken in 2008-2009 als een kleine gebeurtenis doen laten lijken.

Nog een andere indicator voor de financiële zwakte is de algemene toestand van veel banken in de Eurozone. Met alleen rente-inkomsten zijn de inkomsten van deze Eurobanken onvoldoende om een grote financiële crisis te doorstaan. Meer dan een biljoen dollar (duizend miljard dus, GI) aan noodlijdende kredieten blijven op de balansen van deze Eurobanken drukken. Vele transnationale Eurobanken zijn ook sterk blootgesteld aan verliezen op beleggingen in Oost Europa, Rusland en de Oekraïne. Kortom, de transnationale Eurobanken zijn bijzonder kwetsbaar. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hun praktijk is geweest om de beschikbare liquiditeiten, de activa en contant geld op te potten en niet te lenen aan niet-financiële bedrijven. Dit verklaart natuurlijk voor een groot gedeelte waarom reële investeringen, banen en groei in Europa afnemen en op zijn beurt waarom deflatie of prijsverval van goederen en diensten nu in opkomst is.

Onbeantwoorde vragen

Dit alles leidt tot belangrijke vragen die de reguliere economiebeoefening nog steeds niet heeft beantwoord: Waarom werd de crash van 2008-09 duidelijk door een financiële crash versneld? Hoe heeft de financiële crisis een bijdrage geleverd aan de buitengewone diepe en

snelle inkrimping van de reële economie in 2008-09, en hoe heeft het daarna voorkomen dat nu al meer dan 6 jaar een normaal herstel uitblijft? Hoe onderscheidt men oorzaken die de crash hebben versneld en mogelijk gemaakt van de oorzaken die meer fundamenteel zijn zowel in de reële sfeer als in de financiële sfeer? Hoe kunnen de financiële omstandigheden en gebeurtenissen reële economische krimp aansturen, dat wil zeggen grote recessies of nog ergere depressies? Waarom zijn financiële instabiliteitgebeurtenissen in de afgelopen vier decennia blijkbaar steeds vaker en ernstiger, en wat er gebeurt er in de reële economie waardoor deze gevoeliger wordt voor de toenemende frequentie en ernst van de financiële instabiliteitgebeurtenissen in de afgelopen decennia?

Deze vragen leiden tot een andere set aan gerelateerde kritische vragen: Waarom heeft het overheidsbeleid sinds 2009 – dat wil zeggen meer dan $ 20 biljoen dollar aan centrale bank liquiditeitsinjecties, triljoenen meer in belastingverlagingen voor zaken-investeerders en nog eens honderden miljarden dollars meer in directe en indirecte niet-bancaire zakelijke subsidies en bailouts – grotendeels bewezen ineffectief te zijn in het genereren van een duurzaam herstel van de wereldeconomie en is dat niet in staat geweest om een terugkeer te voorkomen van de financiële zeepbellen die blijven groeien en zich uitbreiden en nu zijn nu begonnen om opnieuw te ontrafelen? Wat zijn de fundamentele veranderingen in de mondiale, kapitalistische economie in de 21e eeuw geweest die verantwoordelijk zijn voor de nieuwe, meer intense interactie tussen de financiële en reële sectoren van de economie? Hoe en waarom oefenen de financiële cycli een relatief groter effect uit op de reële cycli vandaag de dag? En waarom zullen ze dit blijven doen? De wereldeconomie wordt steeds instabieler. Dus wat zit er achter dit alles?

Fundamentele trends & determinanten van instabiliteit en systemische kwetsbaarheid

Een diepere analyse is vereist, voorbij de mislukte modellen van gangbare economie, die de volgende belangrijke trends en oorzaken van de wereldwijde economische vertraging kan verklaren en de toenemende instabiliteit in de wereldeconomie van vandaag:

*) De decennialange enorme hoeveelheid liquiditeiten die door de centrale banken over de hele wereld, in het bijzonder de centrale Bank van de Verenigde Staten, de Federal Reserve, in het systeem gepompt zijn samen met de toenemende beschikbaarheid van wat heet ‘inside krediet’ van het private banksysteem;

*) De overeenkomstige stijging van de private schulden als de private investeerders de massale liquiditeitsinjecties en krediet gebruiken als hefboom ten behoeve van investeringen;

*) De relatieve verschuiving van de totale investeringen, van echte investeringen naar meer winstgevende ‘investeringen’ in financiele activa;

*) Een daaruit voortvloeiende vertraging van de investeringen in de reële economie, zoals een verschuiving naar financiële investering de normale echte investeringsstromen doet afnemen en verstoort;

*) Toenemende instabiliteit in de prijzen van de financiële activa als overtollige liquiditeiten, schulden en de verschuiving naar beleggen in financiële activa, inflatie, zeepbellen en dan deflatie schept;

*) Een lange termijn stroom die drijft van inflatie naar desinflatie van prijzen van goederen en diensten en vervolgens naar deflatie, zodat de echte investeringsstromen worden verstoord en de reële groei vertraagt;

*) Een fundamentele verandering in de structuur van de financiële markten als nieuwe mondiale financiële instellingen en nieuwe financiële markten en effecten worden gecreëerd, en een opkomende nieuwe wereldwijde finance capital elite zich voordoet, om de stijgende liquiditeit, schulden en de verschuiving naar beleggingen in financiële activa te beheren;

*) Parallel hieraan fundamentele veranderingen in de arbeidsmarkt leidend tot stagnatie en achteruitgang van de lonen en de stijgende schulden van de huishoudens;

*) Groeiende ineffectiviteit van fiscaal en monetair beleid als schuld en inkomsten uit financiële vaste activa stijgen, de inkomens uit lonen en salarissen stagneren en schulden van de huis- houdens stijgen, en de schuld op de overheidsbalansen toenemen terwijl de inkomsten de overheid(belastingen) vertragen-die samen de elasticiteit van de reactie van investeringen en de consumptie op de rentevoeten en multipliereffecten van het fiscale overheidsbeleid ver- minderen.

Synopsis:

In deel 1 van deze serie, werd de groeiende instabiele toestand van de wereldeconomie beschreven. De omstandigheden in China, Japan, de VS, Europa en opkomende markten werden met ingang van januari 2016 besproken, zoals de ineenstorting van de wereldwijde olie en grondstoffenprijzen, de intensivering van de wereldwijde valuta oorlogen, de dalende aande- lenkoersen en bedrijfsobligatiemarkten wereldwijd, evenals de gelijktijdige vertraging van de reële economie wereldwijd. Deel 1 sloot af met het identificeren van negen belangrijke trends die verantwoordelijk zijn voor de toenemende instabiliteit en de wereldwijd vertragende eco- nomie. Sinds januari 2016 hebben zich bijna alle geïdentificeerde trends en omstandigheden die een negatieve invloed hebben op China, Japan, Europa, VS en de opkomende economieën verder verslechtert.

(Deel 2, volgt later: Part 2 of this article will explain how today’s key global trends of excessive debt accumulation, the shift to financial investing, and the decline in real investment necessary to create jobs and wage income can be traced to a new global financial structure that has emerged in recent decades; how that structure has enabled the rise of a new finance capital elite of super-wealthy professional investors; a growing global shadow banking network, and the explosion of new financial securities and markets worth more than $100 trillion. For a more extensive analysis, readers may refer to this writer’s book on systemic fragility.)

————————–

1*) Jack Rasmus is professor in economie en politiek aan het Saint Marys College in California, hij schreef als journalist over sociale en economische vraagstukken en was in diverse functies waaronder vakbondspresident actief in de Amerikaanse vakbonden. Rasmus is auteur van het recente boek, Systemische kwetsbaarheid in de mondiale Economie, 2016 en de komende ‘Plundering van Griekenland: Het ontstaan van een nieuw financieel imperialisme, juni 2016. Hij blogt op www.jackrasmus.com