Ga naar de inhoud

Strijdbare vakbeweging of ‘sociale partner’

Bijna twintig jaar geleden vertrouwt Lodewijk de Waal, toenmalig voorzitter van FNV, Het Financieele Dagblad toe (30 januari 1998) dat een organisatiegraad van vakbonden van 35 procent maximaal wenselijk is. De organisatiegraad was toen 26 procent. Boven de 35 verstoorde, volgens De Waal, het “machtsevenwicht” in Nederland. Vakbonden zouden dan alle veranderingen kunnen tegenhouden. Zo schetst De Waal heel duidelijk zijn opvatting over de vakbeweging: FNV als ‘sociale partner’. Hij ontkent daarmee de fundamentele en onoplosbare belangentegenstelling tussen werkgevers en werknemers, tussen Kapitaal en Arbeid.

5 min leestijd

(Door Jan Ilsink, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl)

Hij meent kennelijk dat de consequenties voor de werkers van ‘veranderingen’ in de productiekrachten (bijvoorbeeld: technologische ontwikkeling in productie en administratie) en de productieverhoudingen (eigendomsverhoudingen in de productie door overnames en fusies) in ‘goed overleg’ kunnen worden geregeld. Terwijl de drijfveer voor deze veranderingen maximalisering van winst is, hoe dan ook ten koste van arbeidsvoorwaarden van werkers!

De Waal: ‘evenwicht’

Het pikante is dat hij deze opvatting als voorzitter van de grootste vakcentrale in Nederland ventileert op een moment dat het ‘neoliberale bewind’ ook in Nederland al ruim tien jaar ‘aan de macht’ is. De kabinetten Lubbers en vervolgens de ‘paarse’ kabinetten Kok en later Balkenende en Rutte hebben, ondanks vakbondsstrijd in verschillende sectoren, de arbeidsverhoudingen in Nederland fundamenteel gewijzigd. De weigering van de vakbondstop macht op te bouwen en centraal georganiseerde strijd te voeren, resulteerde uiteindelijk in verslechtering van de arbeidsvoorwaarden: hoogte en duur ww-uitkering, ontslagbescherming, arbeidstijden, opbouw leeftijd en uitkeringen pensioen, geprivatiseerde publieke dienstverlening en werken met behoud van uitkering.

Dus hoezo machtsevenwicht?

Jongerius: 65=67

De opvatting van de vakbeweging als ‘sociale partner’ en belangenbehartiger door vooral ‘polderen’ is natuurlijk niet beperkt tot de vakbondsvoorzitter, ze is eerder regel dan uitzondering in de top en bij vele kaderleden.

FNV-voorzitter Agnes Jongerius die in 2005 De Waal opvolgde, moest in 2012 het veld ruimen. Zij stelde haar rol als ‘sociale partner’ boven die van vertegenwoordiger en spreekbuis van de werknemers. Zij verloochende de in de vakbonden breed gedragen eis van vasthouden aan de pensioenleeftijd van 65 (65=65), zonder de achterban te mobiliseren en vakbondsmacht op te bouwen. Jongerius capituleerde voor de ondernemers en hun politieke handlangers om de pensioenleeftijd naar 67 te verhogen, ter wille van het ‘machtsevenwicht’!

Ton Heerts volgde Jongerius op. Geparachuteerd in de top van de inmiddels ongedeelde FNV door ‘kwartiermaakster’ Jetta Klijnsma (destijds PvdA-wethouder in Den Haag). Dat nadat ‘wijze mannen’ Nooten (PvdA-burgemeester Dalfsen) en Wijffels (CDA-coryfee, ex-bewindvoerder Wereldbank en voorzitter SER) de door Jongerius veroorzaakte FNV-brokken bijeen hadden geveegd.

Heerts: niet drie maar twee miljard

Heerts werd bekend, omdat hij de stekker trok uit de zeer succesvolle campagne “Red de Zorg”. Deze had binnen een half jaar bijna een miljoen handtekeningen bijeengehaald, met als eisen: géén gedwongen ontslagen, geld voor zorg naar de zorg (niet naar exorbitante salarissen en bonussen voor bestuurders en management) en stoppen van marktwerking! De grote respons onder medewerkers en het publiek (zorgbehoevenden en hun verwanten) dreigde het ‘machtsevenwicht’ te verstoren. Dus werd de campagne gestopt met als excuus een ‘akkoord’ met staatssecretaris Van Rijn: geen drie maar twee miljard bezuinigen op de thuiszorg en enkele vrijblijvende toezeggingen over kwaliteit en personeelsnorm! Bezuinigingen in de jeugdzorg, verpleegtehuizen, gezondheidszorg en kinderopvang kwamen in ‘het akkoord’ niet eens aan bod! Vele vrijwilligers die de handtekeningen hadden opgehaald en zij die tekenden, bleven gefrustreerd achter. De zorg was in het geheel niet gered. De strijd van medewerkers en belangenbehartigers van cliënten tegen bonussen en afbraak en voor goede zorg gaat echter onverminderd voort.

En Busker?

Na het vertrek van Heerts, volgens hem was de klus van de fusie geklaard, werd Han Busker uit de ‘hoge hoed’ getoverd en zonder ‘goedgekeurde’ tegenkandidaat als voorzitter FNV geïnstalleerd. Bij zijn aantreden werd hij geconfronteerd met vergevorderde plannen van het kabinet om het pensioenstelsel te herzien; moest ’toekomstbestendig’ worden. Ook Busker blijkt een onvervalste ‘polderaar’. Zijn verdedigingsstrategie voor behoud van het solidaire en collectieve pensioenstelsel ligt niet in het opbouwen van vakbondsmacht, maar in onderhandelingen als ‘sociale partner’ in de SER. Uit de FNV-‘werkorganisatie’ komen plannen met vergaande concessies aan de werkgevers en hun neoliberale kabinet tot beperking loonkosten (pensioenpremie komt uit de ‘loonruimte’). Net als bij Jongerius roert de achterban zich stevig, met steun van prominenten uit de academische en pensioenwereld. Zij wagen, voorlopig zonder de FNV-top, een poging de achterban te mobiliseren en vakbondsmacht op te bouwen voor behoud en versterking van het collectieve en solidaire pensioenstelsel.

Toekomstperspectief FNV

Elke dag weer wordt de bittere noodzaak van een strijdbare vakbeweging bevestigd. De aanvallen op de verworven rechten in de arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden gaan door. Aangedreven door de moordende concurrentiestrijd op wereldschaal tussen grote ondernemingen en met hen verbonden kapitaalgroepen, gefaciliteerd door ‘de politiek’.

Met de vaststelling van de ‘race to the bottom’ lijkt FNV dit in te zien. Hoewel de organisatiegraad inmiddels is teruggelopen tot 20 procent (ondernemers 90 procent!), blijft de tegenstand van FNV steken in overleg. Zij weigert de weg op te gaan van machtsvorming. Een weg die perspectief biedt en de werknemers, de leden, in de strijd voor betere arbeidsverhoudingen een actieve rol biedt. Een weg naar behoud van rechten, ingebed in een eigen visie op de economische en maatschappelijke werkelijkheid. Een visie, ontwikkeld vanuit de positie van de werkers, nog steeds de enigen die waarde scheppen in het economische proces!

De FNV kent aanzetten tot zulke visies. Door ‘de haven’ worden al jaren de ontwikkelingen in het transport over zee geanalyseerd, met regelmatig seminars over de consequenties voor de werkers en om eisen te formuleren. De sector Zorg & Welzijn stelde in 2015 een visie vast die bijvoorbeeld de ‘marktwerking’ wil uitbannen! Een eis waarmee niet alleen de vele werkers in de zorg gebaat zijn, maar ook cliënten, patiënten en hun naasten. Om deze eis daadwerkelijk binnen te halen, zou de FNV zich niet alleen als vakbondsmacht, maar uitdrukkelijk ook als maatschappelijke kracht kunnen en moeten profileren. De campagne “Red de Zorg” liet zien welke steun daarvoor bij de bevolking leeft.

De nieuwe, in mei aangetreden, FNV-bestuurders lijken niet allemaal Busker te volgen als ‘sociaal partner’. Vicevoorzitter Kitty de Jong, met Zorg in haar portefeuille, lijkt de draad op te pakken om de wantoestanden aan de kaak te stellen en een alternatief te bieden. Binnen FNV is een geactualiseerde visie op de zorg in de maak die bovendien voorziet in een uitvoeringsstrategie. Dient een kentering in FNV zich aan?