Ga naar de inhoud

Raoul Vaneigem: Niets weerstaat de levensvreugde

Enkele uitspraken over de soevereine vrijheid. Voor de zapatisten, voor de gele hesjes, voor de opstandelingen die overal ter wereld het leven stellen tegenover de economie die doodt.

47 min leestijd

(Door Raoul Vaneigem, Vertaling door Geert Carpes van Nada resiste a la alegría de vivir, Colleción Al Faro Zapatista. Januari 2022 Rien ne résiste à la joie de vivre, éditions Grévis. April 2022)

(Deze publicaties is 19 pagina’s lang, hieronder integraal te vinden maar ook als pdf te downloaden)

Het onmogelijke van gisteren is het mogelijke van vandaag

In zijn rapport voor de Conventie verklaarde Saint-Just in 1794 : « Moge Europa leren dat jullie geen sukkelaars noch onderdrukkers willen op Franse grond ; dat dit voorbeeld navolging mag vinden op aarde, dat de voorliefde voor deugd en geluk het haalt. Het geluk is een nieuw idee in Europa. »
Geen sukkelaars meer, geen enkele onderdrukker meer op Franse grond, nergens meer op aarde ! Dat volstaat om het gesnuif van de twijfel en van de neerbuigendheid op te wekken, tenminste als men zich er niet van bewust is dat de realiteit in staat is de meest hardnekkige vooroordelen verankerd in het verleden op losse schroeven te zetten.
De droom van een maatschappij van gelijken heeft niet opgehouden de generaties te kwellen en van streek te maken sinds het begin van de gehiërarchiseerde maatschappij die de geboorteacte van de landbouw-handelsmaatschappij brandmerkt.

De uitbuiting van de mens door de mens ging zo goed door voor een natuurlijk fenomeen dat ze lang voor eeuwig werd gehouden. De legende van goddelijke instanties, opgetuigd met een absolute authoriteit, heeft het lichaam en de geest gebogen naar de wil van een handvol prinsen en priesters, zelfverklaarde houders van een mythisch hemels mandaat.
De spirituele en wereldlijke hardnekkigheid om mannen en vrouwen te verminken en hen daarna krukken te verkopen, verleent de onderwerping van de volkeren een onherroepelijk karakter. Al waren haar intenties subversief, het was aan de Franse Revolutie om het juk af te werpen dat de gedachte tot knielen dwong.
Als de opheffing van het Ancien Régime noch het ongeluk van het onderdrukte schepsel afschafte, noch de knechting van de slaaf aan zijn meesters, dan heeft het toch het fatalisme doorbroken dat een oorspronkelijke onmacht – van een ontologische misvorming van de man en van de vrouw – aanleiding zou geven aan de nood voor een God, voor een leidende gids, voor een grote roerganger, voor een vadertje des volks. Dit verbrak de ketenen die het dogma van het onmogelijke over de eeuwen hadden gesmeed.

We willen niets meer hebben van een, onder de gedachte van de dood, rottend bestaan. Gedurende eeuwen spookte het memento mori doorheen de publieke en de privé debatten. Mannen en vrouwen overleefden, treurig, briesend en opgesloten in de wachtkamers van de dood. De Franse revolutie heeft hen geleerd dat een andere wereld mogelijk is. Sindsdien weten we dat het ruime veld van de begeerte van het hart voor ons is geopend. De droom van een waar leven is begonnen met het ontdekken van de territoria in wording. De poëzie die iedereen maakt is een weg die zich in het heden baant.

Daarentegen, en terwijl de wil tot emancipatie vooruitgang boekt, raken de woedende oprispingen van het – linkse zowel als rechtse – conservatisme ons midscheeps. Het is aan ons om te begrijpen hoe weinig lef we hebben om voorrang te geven aan de wil tot leven op de dictatuur van de macht en het profijt. Of moeten we sterven omdat we niet leven alvorens te begrijpen dat zij die ons bestaan beheren het ook verkankeren ?

De papieren van onze pseudo-identiteiten in de fik steken. Waar wachten we op om, niet de mensen van het onderdrukkende systeem maar hun instrumenten, bulldozers en graafmachines van de winstgevende verwoesting te vernietigen ? Waar wachten we op om de grote hakselaar van het leven te laten haperen door gebieden van weerstand en van kosteloosheid op te starten en uit te breiden ? Voor wanneer de vrije tijd en de vrije aarde waar we, als hulde aan Albert Libertad, onze papieren van een bureaucratische en statistische identiteit, waar we niets mee kunnen aanvangen, zullen verbranden ?

Strijden voor een echt geluk, niet voor een fictief geluk. Ten teken van de ironie van de geschiedenis, herhaalt zich dagelijks – als een parodie – de bevlieging die zich aan de vooravond van de Revolutie meester maakte van de filosofen van de Verlichting, voor de zoektocht naar het natuurlijke geluk en de goede wilde die het kon bereiken.
Terwijl de verpaupering dreigt de neonlichten van de supermarkten te doven en een einde te maken aan de publiciteitsverkoop van het plezier, moet een heel volk, gedurende decennia gekoloniseerd en verblind door het nephart van een harteloze maatschappij, het stellen zonder de troost van het hebben, geacht de tekorten van het zijn op te vangen.

Gewend om in de geuzen van de steden en het platteland slechts een wispelturige en manipuleerbare massa te zien, wordt de Macht plots geconfronteerd met een volk dat zich wist te beschermen tegen de populistische recuperatie. Zapatisten, gele hesjes, opstandelingen in dorpen, wijken, publieke plaatsen, rotondes vormen, brekend met de traditionele kuddegeest, samenkomsten van opstandige rebellen, als goede wilden, een beetje onrustwekkend, niet te controleren, onbegrijpelijk want eigenlijk ongrijpbaar.

Hun vreedzame vloedgolf brengt de lafaards hogerop aan het bibberen. Het is meelijwekkend om zien hoe die bewindslieden hun verschrikking bezweren door het verdubbelen van hun wraakzuchtige gewelddadigheden tegen iedereen die weigert nog langer te kronkelen in de kuip van de vrijwillige onderdanigheid !
Tegenover de niet goed te maken misdaad van de opstand verkiest de kliek van de authoritaire onbekwaamheid met genoegen voor het aanwakkeren van de kooltjes van de burgeroorlog, ware het niet dat de voorzichtigheid hen aanmaant zich te beperken tot de enscenering ervan, kwestie van te vermijden, men weet maar nooit, dat het Elysium en de getto’s van de rijken worden gebombardeerd door een paar desperados met dronen en mortiers.

Het kapitalisme is ten prooi aan zijn zelfvernietiging. Dit is een opmerkelijk feit, amper benadrukt. In zijn triomf verlaat het kapitalisme het veroverde terrein zodat het verzwakt en zichzelf vernietigt. Alhoewel dit zich voltrekt buiten zijn medeweten en tegen wil en dank, is dit geen recent fenomeen als men bedenkt dat de vrije handel, in de achttiende eeuw in het spoor van de overwinning op het Ancien Régime, een vrijheid van denken aanmoedigde die nog voor veel problemen zou zorgen.

a) Hoe zit dat met de klappen die de strijdlust van de arbeiders kregen, hoe zit dat met het gauchisme dat niet ontkent dat de bureaucratisering van de arbeidersbeweging het klassebewustzijn aantaste ? Door het goedkope geluk steeds goedkoper te maken, heeft de consumentenkolonisatie het proletariaat gepletwalst. Het verpietert tot plebs, tot wat het was vóór de eerste pogingen tot organisatie, tijdens de industriële bloei van het kapitalisme.

Hoe zit dat met het plebs ? Een kudde die wordt gepaaid met brood en spelen en die wordt gefusilleerd als ze in opstand komt. De blinde emotie en gelijk welke uitslover kan het met weinig moeite leiden waar hij wil. Het is in die gedaante dat de goede linkse geesten de beweging van de gele hesjes aanschouwden, voor ze zich bewust werden van hun vergissing en van convergentie naar convergentie holden om te trachten op de rijdende trein te springen. Dezelfde goede geesten scharen zich vandaag achter de verplichte sanitaire pas. In naam van het algemene heil geven ze op schitterende wijze blijk van hun kennis van de grondslagen van de newspeak : slavernij is vrijheid.
Men moet geheel ongevoelig zijn voor de universele ellende om, onder de weigering van een belasting, niet de algehele uitbarsting te raden van een Ya basta, van een Het is genoeg geweest.

In plaats van het verwachte populisme, zag men plots een heropleven, een uitbreiden, een verstevigen van de netwerken van wederzijdse hulp. Eigenlijk stond de verzuchting om van de man en van de vrouw volwaardige menselijke wezens te maken altijd in het hart van de revolutionaire impulsen, ze vormde altijd de radicale kern van de opstanden in het verleden. Het project van een klassenloze maatschappij, zoals ontwikkeld door Babeuf, Marx, Bakunin, Kropotkin, Reclus en een paar anderen, was niets anders dan een voorbijgaande historische vorm van deze onweerlegbare vastberadenheid die, zonder bazen, zonder hiërarchie, de wereld en haar sociale en existentiële opstanden haar uitstraling verleent.

b) Terwijl de hakselaar van het levende het puritanisme bevoordeelde en de deugden van de opoffering predikte, werd het consumentenkapitalisme ertoe gebracht, in tegenovergestelde zin, een markthedonisme te populariseren. Zonder het te willen, droeg dit bij tot het herstel van het genot, tot het verontschuldigen ervan, tot het aanwakkeren van een groeiende vijandigheid tegen de patriarchale gestrengheid, steunpilaar van de sociale hiërarchie.

c) Als onderwerp van een panische promotionele publiciteit komt het geluk over als een nieuwe gedachte. Het was een abstracte gedachte, een begrip ontdaan van zijn lichamelijke substantie, maar die leegte riep vragen op. Een kritisch bewustzijn werd gewekt en het had geen moeite om de leugen te ontrafelen. Het vond een waarheid die als volgt kan worden samengevat : geld verknoeit wat het aanraakt. Wat wordt betaald bederft.

Naarmate de verpaupering de crisis van het hebben verergert, wordt het zijn in ere hersteld. Zodra de gedachte ingang heeft gevonden dat de kosteloosheid het antidotum is voor het kapitalisme, zal het er slechts op aankomen ze in praktijk te brengen.

d) En dan stelt zich eindelijk de vraag : wat verliezen we wanneer we het holle paradijs met prijskaartje van de « supermarkten », karikatuur van de overvloed van eden, verliezen ? Het bescheiden voorstel om de smaak van natuurlijke producten terug te vinden, mag dan wel dienst doen als label voor de handelsecologie, het verleent de lokale collectieven ook een praktijk van het zelfbeheer die het zal halen van de agro-voedingsvervuiling en van de plastificering van fruit en groenten. De terugkeer van de collectieve groentetuinen, waar men zichzelf tuiniert in plaats van zich kwaad te maken, vindt een « moestuinrevolutie » uit die de verdienste heeft, zonder retorische barricaden, een lachend antwoord vol humor te bieden aan de landbouwrevolutie die aan de bakermat lag van de handelsbeschaving.

De wanhoop is de macht van de tirannen. We spreiden meestal een bedroevende inschikkelijkheid ten toon tegenover wat ons ontdoet, ons verveelt, ons versombert, ontwaardt, vernietigt. Met een duistere blik zijn schichten van hoop niet meer dan vluchtige en teleurstellende vonkjes.

Ongemak en ziekte geven meestal meer inhoud aan het bestaan dan de feestelijke vieringen van het leven. Deze neiging helpt amper om zich te bevrijden van de onderdrukkende armoede. Het is nochtans uit naam van de luciditeit – van het licht – dat er meestal strijd wordt geleverd tegen het kapitalisme. Is het geen verschrikkelijke bekentenis van onmacht om de nederlaag reeds te aanvaarden vooraleer het gevecht aan te gaan ? Hoe kunnen we het ware leven ontdekken als we ons beperken tot de schaduw van de dood ?

Is het niet verpletterend dat de rede en de verbeelding zich toespitsen op de ergste onderdrukking, als ze alle vrijheid hebben om de onmetelijke gebieden te ontdekken die het leven biedt aan wie er de hartslag van voelt in zichzelf en in de wereld ? Want als we alles weten over het vervelende overleven, over de lange lijdensweg die de technologie van de biobusiness ons blijft opleggen, dan blijft ons bestaan daarentegen zowat volledig in onwetendheid over onze vitale driften – het werk, de macht, het profijt beperken die en zetten ze op een verkeerd spoor.

De strategie van de chaos, waar het kapitalisme zich op beroept om ongestraft haar vernietiging van de aarde, het water, de lucht, het leven door te voeren, ligt aan de oorsprong van de paniek, georganiseerd met het voorwendsel van een zowel reële als fictieve epidemie.

Men zal in de geschiedenis vergeefs zoeken naar een periode waarin de mentale beperking zo glorierijk wordt verheven tot regeringsprincipe. Nooit voorheen hebben rede en redeloosheid dergelijke toppen van onzin geschoren : verzaken aan het leven om niet te sterven.

Onder voorwendsel van een virus, dat minder te duchten is om zijn niet te ontkennen schade dan om zijn mediatieke uitvergroting, hebben de regeringen van de mannen, de vrouwen, de kinderen angstige wezens gemaakt die hollen om weg te kunnen kruipen in de hoekjes van hun eigen magere bestaan.

Stel je nu eens voor dat een gigantische oprisping de panische reactie omkeert die het bewustzijn heeft verblind, het gezond verstand heeft vertrappeld en het geduld heeft opgebruikt van de proefkonijnen, bedreigd met permanente vaccinatie ! Spreken jullie dan van een kinderlijk waanbeeld, jullie die zich tegoed doen aan dezelfde trog van orakelende dementie als jullie meesters ? Opgepast ! Hoed je voor het wonderbaarlijke van de kindertijd, hoed je voor de wedergeboorte die zich aankondigt en voor de stemmen die de vloedgolf van een nieuwe onschuld oproepen !
De stommiteit van de kleine mannetjes aan de macht is, ondanks hun inspanningen, minder besmettelijk dan de gevoelige intelligentie van enkele buitenstaanders. (les en-dehors : zie onder andere http://endehors.net/ en https://fr.wikipedia.org/wiki/L%27En-dehors)

De radicale subjectiviteit zal een einde maken aan de reïficatie. We weigeren te worden omgevormd tot een ding, een cijfer, een ruilwaarde, een statistische maat. We zijn op weg naar een benadering van onszelf en de andere die de absolute voorrang geeft aan het individu boven het ding (sujet/objet). Een dergelijke optie valt niet onder een categorisch imperatief (Kant), noch onder een ethische plicht, ze kondigt de praktijk aan van een levensstijl waarvan onze zeldzame levensvreugden de sluier lichten. Ik neem genoegen met het vieren van de wederzijdse hulp, eindelijk herontdekt. Ik beeld me met plezier de weldoende tornado van het leven in die zich op het rijk van de egoïstische berekening stort.

Door de ruilwaarde voorrang te geven op de gebruikswaarde heeft het rijk van de handel ons aan een omgekeerde wereld gewend gemaakt, aan een leven van aftellen. Godsdienst en filosofie hebben niets anders om zich mee bezig te houden dan een opgelapte realiteit, scheefgetrokken en ondersteboven. De geest slooft zich eeuwenlang uit wijsheid en evenwicht te prediken voor de arme homo sapiens die maar blijft vallen en in de leegte blijft rondtollen.
Het geloof in een postuum leven gaf de verworpenen der aarde lang de troost hun tranendal te verlaten voor een hiernamaals waar hun weerkerende dromen zich virtueel zouden verwezenlijken. Dat was tenminste de garantie voor de prijs van een absolute gehoorzaamheid aan de Kerk en een rotsvast geloof in haar goddelijke fabeltjes.
Vandaag is er helemaal geen geloof meer, geen liefdadigheid, geen hoop, geen illusie. Overigens is er ook geen denken meer. De toekomst is een hernieuwd verleden onder de groteske benaming transhumanisme. Het heden bidt in afwachting van het ergste, hetgeen neerkomt om bidden om het ergste. Niets verhult nog de schrikbarende ranzigheid van de omgekeerde wereld.

Welkom in de newspeak. Het absurde stuwt zich naar voor en spuwt zichzelf uit. Een golf van stront stroomt uit de latrines van het normale. De etterende leugen wist de leugen zelf uit. De newspeak opent de poorten naar het transhumanistische universum dat onze toekomst programmeert. Een luistersleutel, leessleutel, leersleutel zal je hersenen reinigen door er de emotionele sintels uit te verwijderen. Om je te troosten voor je mentale tekorten zal het volstaan enkele stereotypen te veralgemenen die door de officiële informatie erin worden gehamerd. De vaccinverplichting geeft een waaier aan voorbeelden :

« Slavernij is vrijheid. Onwetendheid is kennis. De ergste beslissingen zijn de beste. Hebzucht is een teken van vrijgevigheid. Corruptie is een opzettelijke zuiverheid. Puritanisme en het verbod mekaar aan te raken zijn de garantie voor ons heil. En ziekte gehoorzaamt aan het principe, van zijn humor ontdaan, Elke mens in goede gezondheid is een zieke die zichzelf miskent. »

Doodslogica en levensdialectiek. Wie het gewoon is normaliteit te herkennen in de omgekeerde realiteit, vindt het niet onlogisch de hospitaalsector te ruïneren en hulde te brengen aan het verzorgend personeel. Waken over de gezondheid van de burgers is niet onverenigbaar met de verplichting plat op de buik te gaan voor de farmaceutische lobbies, die meer begaan zijn met hun financiële belangen dan met de toestand van hun proefkonijnen.
We herhalen nadrukkelijk : er bestaan geen massaremedies, geen behandelingen die éénvormig op de individuen van toepassing zijn alsof die inwisselbaar zijn, alsof hun statistische bestaan hun lijfelijke bestaan oplost.

De veiligheid die de plaats inneemt van de gezondheid is een doelbewuste misdaad. We weten dat iedereen onderworpen is aan psychosomatische reacties die verschillen van persoon tot persoon. Deze intieme organisatie kan alleen door de vertrouwensrelatie tussen de arts en de patiënt onder handen worden genomen en behandeld met volledige kennis der zaken.

Het is in deze relatie dat de oude vaccins tegen tuberculose, tetanos, polio kaderen en hun doeltreffendheid hebben aangetoond. De Staat, in zijn gedienstige gehoorzaamheid aan de farmaceutische maffia’s, heeft een einde gemaakt aan het « medicus curat, natura sanat » dat tussen de verzorger en de verzorgde een solidariteit weefde die de genezing in de hand werkte. Een deel van het slecht betaalde medische corps heeft toegegeven aan de chantage van de markt van de gezondheid, het gaf de humorist de gelegenheid de spot te drijven met diegenen die de eed van de hypocriet verkiezen boven die van Hippocrates.

Welke maatregelen van openbaar belang kunnen de managers van de gerentabiliseerde armoede nog zinvol uitvaardigen ? Zie met hoeveel publicitaire ijver ze hun zogezegde universele trouw aan hun bevliegingen opvoeren – mondmaskers, geen mondmaskers, lockdown, geen lockdown, gevaar in bars en restaurants, geen gevaar in trein, bus en metro. Zonder scrupules zeggen en spreken ze zichzelf tegen, ze verbergen hun mechanische geratel zelfs niet meer onder een menselijke gedaante. We staan nu oog in oog met een onmenselijkheid zonder uitvluchten, met een bureaucratische ijstijd in zijn ruwste vorm.

En de dood, onder de hoede van het absurde, wordt dermate belachelijk dat men zich kan afvragen of er niet om moet worden gelachen ; erom lachen met die lach van het leven waaruit de mens zijn vredige macht haalt.
Het uitwerken van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van huidige en toekomstige pandemieën moet voorrang verlenen aan de wederzijdse hulp, aan een vrijgevigheid die de gezondheid koestert en wapent tegen de ziekten waarmee een aangetast milieu ons het vuur aan de schenen legt.

Onze sanitaire zelfverdediging heeft alle redenen om de redenen van de Staat naast zich neer te leggen. Hebben we het recht niet om de decreten nietig te verklaren die werden uitgevaardigd om de angst van de burger te verspreiden, om iedereen in zijn eigen hok op te sluiten waar de eigen woede een instrument wordt van de verklikking ? Elke relatie met de Staat is toxisch.

Het perspectief van het leven is de creatie van zichzelf en van de wereld

Gisteren nog instrument van de dominante klasse, is de Staat vandaag niet meer dan een radertje in de profijtmakende machine. Hij neemt de plaats in van de privaatbelangen die de vernietiging van de planeet rentabiliseren. Onder zijn democratische of tirannieke uiterlijk en werkelijkheid, blijft hij essentieel een gewelddaad voor de mens die nochtans uit der aard vrij wordt geboren.

Als de Rechten van de Mens overal met de voeten worden getreden, als ze de fakkel zijn van een hoop die dooft bij de minste onderdrukking, dan is dat omdat die Mens, waarvan de vrijheid wordt geacht voort te vloeien uit de goddelijke gratie, een spook is, een abstractie, geen menselijk wezen, geen verwezenlijking van het leven, geen gevoelige intelligentie.

De internationale opstandelingen die ons tegemoet treden, gewapend met hun feestelijke levendigheid, leggen de basis van een informele en zelf georganiseerde internationale van de menselijke soort. Ze herinneren ons eraan, in hun afwijzing van het opofferende en van het slachtoffermilitantisme, waar de echte strijd plaatsvindt. Het zijn vredelievende guerilleros die de groeperingen overstijgen die door de strategie van de chaos en van de zondebok tegen elkaar worden opgejut. Laten we ons ontdoen van het manicheïsme, van de binaire gedachte die, door ons van de ware strijd af te leiden, de emancipatie in een impasse duwt.

De vrijheid om te leven schaft de vrijheden van de economie af. De mens heeft alleen maar rechten. Hij mag alles want hij moet niets. Het volstaat dat de wil tot individuele zelfstandigheid het individualisme en de egoïstische berekening afzweert om iedereen een leven naar keuze te laten leiden. Men heeft aan niemand rekenschap te geven. Door een einde te maken aan de aliënatie van de kuddegeest, vereist de samenwerking geen enkele tegenprestatie. Wederzijdse hulp is geen taak, het is een spontaan gebaar van het leven.

Versta hieronder niet dat het individu op zoek naar autonomie spontaan beroep kan doen op de mogelijkheid zijn leven en zijn omgeving te beïnvloeden. Ik bevestig wel dat zich overgeven aan het plezier van de eindeloze begeerte aantrekkelijker is dan het bekrompen bestaan waartoe het overleven ons herleidt.

De vredige uitbundigheid van de zapatisten en van de gele hesjes biedt ons ongetwijfeld voor het eerst in de geschiedenis het voorbeeld van een opstand die glimlachend rechtdoor voorwaarts trekt, doorheen het bloed, het lawaai, de woede en de gruwel van de oude wereld.

Welke twijfels, wanhoop, tegenslagen we ook mogen hebben, van overal horen we kreten van de opstandige onschuld : « Geef nooit op ! » « Het leven opofferen, is zich in de armen  van een vroegtijdige dood storten. »

De voorrang van de samenwerking verzekeren. Is dit niet een dapperheid binnen ieders bereik om van ons heden de eeuwige middag van het leven te maken ? Maar deze formule heeft slechts betekenis als ze wordt gedragen door een golf van solidariteit, waarvan de gearrangeerde realiteit niet meer dan het schuim doorlaat.

De samenwerking is een onderwatergolf, ze kent geen beperkingen. De hartstochtelijke aantrekkingskracht is het geheim van haar onweerstaanbare uitbreiding. Ze is nochtans, net als elke andere levensgebeurtenis, onderhevig aan omkeringen en ze kan een verwaarloosde vitaliteit die zich wentelt in verveling snel laten omslaan in een feestje van de dood en plots razend tekeergaan tegen een leegte die ze opvult in hitler-stalin modus.
De rechten van de mens garanderen. Wanneer de vogel van Minerva niet meer vliegt, wordt elke dag door de grote vleugels van de dood in nacht veranderd.

Vandaar het nut om collectief een Grondwet van de rechten van de mens op te stellen die ons in een perspectief van het leven kadert dat door onze onmenselijke geschiedenis voortdurend werd omgekeerd.

Waar onze rechten beginnen, eindigt de predatie. Vanaf de eerste uitwerking van de « Rechten van de mens », doen de lokale en regionale collectieven die het opstellen ervan op zich nemen, er goed aan niet te wijken voor de goede geesten van het humanisme die met hun ethische berispende vingertje sinds eeuwen de trommel roeren van de caritatieve filantropie.

Kritiek van de humanistische ideologie. De oorsprong en de functie van het humanisme brengen maar al te duidelijk in herinnering dat niet het menselijke wezen op zoek naar meer menselijkheid telt, maar de homo oeconomicus, de mens als instrument van een economie die van hem een object van maakt. Alhoewel zijn statuut van handelsgoed voortdurend in vraag wordt gesteld door de niet te onderdrukken vitale impulsen, steunt de tendens tot reductie naar een handelsvoorwerp op de gebruikswaarde van de geëconomiseerde man en vrouw om de ruilwaarde te rechtvaardigen. Net zoals een paar schoenen dat ik nodig heb, me ervan overtuigt er de prijs voor neer te tellen.
Het mededogen, de bezorgdheid, de interesse voor wat aan menselijks overblijft in het individu en in de maatschappij vallen onder de gebruikswaarde. Het was een grote stap in de menselijke vooruitgang – misschien de enige – om te beslissen de gevangenen niet meer over de kling te jagen na de conflicten die het ene verstevigde dorp, nadien stadstaat en nog later natiestaat, tegen het andere in het harnas joeg.

De verliezers hebben de prijs van hun nederlaag met de dood betaald totdat de rede van het profijt duidelijk maakte hoeveel verstandiger het bleek de ontwapende vijanden een rituele executie te besparen die zo tegen de rationele geest van de vrijhandel inging. Door een onverhoopt overleven toe te staan, werden ze debiteurs van een eeuwenoude schuld. Want deze schuld kon slechts worden ingelost door slaaf te worden van, naar believen uitgebuit door meesters waarvan ze de genadige hebzucht onder dwang eren. Dit is de oorsprong van de vrijwillige onderdanigheid.

De onderdrukker draagt bij tot het geluk van de ongelukkigen door hun brutale dood in te ruilen voor dit contract van het schijnbare leven dat het overleven is. Het humanistische bedrog zal blijven bestaan zolang men blijft proberen het authentieke menselijke aandeel te ontwarren van het afdragertje waaronder de handelsfunctie schuil gaat.
Alleen de ervaring van een « samen leven » – van lokaal tot globaal – is in staat leiding te geven aan het ontluiken van een levensstijl. De predatorreflex verbannen door de samenwerking (of wederzijdse hulp) voorrang te geven, staat voor een praktische poëzie waarbij de radicale ommeslag van onze mentaliteiten en van onze zeden de droge opsomming van de rechten van de mens zal achterhalen omdat ze « vanzelfsprekend » zullen zijn.

Er is een opstand van de harten aan de gang. Als je denkt dat de bevestiging « het leven gaat vanzelf », te snel en om het even hoe gezegd is, vraag je dan af waarom je, bij het genot van een geluk dat je nauw aan het hart ligt, de neiging voelt dat genot te louteren door te proberen het te delen met heel de mensheid ? Vraag je af waarom het egoïstische geluk wankel en ziekelijk is ?

Het rijk van de opsplitsingen en de poëzie van het overstijgen. We hebben geen andere rechten gekend dan die van het hebben. De rechten van het zijn opeisen, houdt in dat we in onszelf, met onze omgeving en met het universum, een oorspronkelijke eenheid herstellen die werd verstoord door de opkomst van een beschaving gestoeld op de toe-eigening, op de hiërarchische macht, op de vrijheden van de handel.

De gezamenlijke uitbuiting van de natuur en van de mens heeft de heerschappij van de opsplitsingen ingeluid. Tweeledige strukturen verspreiden zich overal. Goed en slecht, licht en duisternis, leven en dood zijn het ideale archetypische model.

De economie van de toe-eigening en de sociale opdeling in meesters en slaven geven bij de homo sapiens aanleiding tot een tweedeling waarbij de geest de functie heeft het vleselijke lijf te domineren. Het bestaan ondergaat daarbij een ware verminking die de gefragmenteerde gedachte in zijn zoektocht naar de verloren eenheid, met bloed en etter bevlekt. De binaire logica van Aristoteles zal proberen er orde in te scheppen met de bankschroef van A en niet-A.

Hegel kondigt het einde van de regerende dualiteiten aan terwijl de onder de eerste republiek onthulde klassenstrijd, de historische realiteit van een proces van overstijging aankondigt waarbij het antagonisme van meester en slaaf oplost in een klassenloze maatschappij. De opkomst van een derde weg, die het fijne oor van Marx beroerde, is een voorloper van de voorrang van de drie op de twee, versta : een vitale eenheid die zich nestelt voorbij de kunstmatige hiërarchie van het hoofd en het lichaam. Er komt geen metafysica aan te pas bij deze dialectiek van het dagelijkse leven waarbij de terugkeer van de samenwerking (wederzijdse hulp) het voorgevoel koestert van een op handen zijnde egalitaire maatschappij.

Het leven als eigen genot werd gedevalueerd ten voordele van de vitale energie die werd gedwongen zich om te vormen tot werkkracht. De arbeid zelf is, naar het voorbeeld van een maatschappij van meesters en slaven, opgedeeld in intellectuele arbeid – voorrecht van de bazen en van het hoofd – en handenarbeid, voorbehouden aan de slaaf, de horige, de proleet, het lagere sociale weefsel en het vitale lijf waar de hartstochtelijke aantrekkingskrachten en de « lagere instincten » de ijzeren hand van de godsdienstige en de lekengeest nodig hebben om naar behoren te worden gecontroleerd en getemd.

De rechten van de mens betekenen het einde van de scheidingen en het overstijgen van de tegenstelligen. De verwezenlijking van een dergelijk project maakt deel uit van het verbond met de natuur en met de vrouw, die er de meest gevoelige uiting van is.

Het is aan ons de macht van de natuur te herontdekken en opnieuw te aarden. We maken er deel van uit en zijn op haar aangewezen. Ze werkt op ons in via het menselijke bewustzijn dat de macht heeft haar drijvende krachten opnieuw in evenwicht te brengen telkens haar overtollige overvloed haar ertoe dwingt de overschotten te vernietigen. Haar resonantie beïnvloedt onze gezondheid. Haar enige metafysica schuilt in de ontaarde vorm waarmee ze werd opgezadeld door de uitbuiting van de handel. Een nieuw verbond zal haar genezen van de kneuzingen en van de infecties van het kapitalisme, dat er, net als in de vrouw, slechts een object van verkrachting en van contemplatie in zag.

In de oorlog die de maffia’s van de gerentabiliseerde dood tegen ons voeren, zijn onze vitale krachten een absoluut wapen. Wie werpt als eerste de handdoek in de ring ? We hebben gestreden om het behoud van ons lichaam, we hebben de bevrijding aangevat van de mechanismen die het bedwingen en het gebruiken door het ondergeschikt te maken aan de arbeid. Welke politiek-wetenschappelijke autoriteit krijgt het nog voor elkaar dat mannen en vrouwen, gevaccineerd of niet, de verdere verarming aanvaarden van wat hen rest aan bestaan in bange afwachting van een zoveelste mutatie van het virus, van een zoveelste vaccinatie waarvan de gevolgen op lange termijn ongekend zijn ?

Tragedie van het lijden, komedie van de behandelingen. De potentiele slachtoffers van de huidige en komende epidemieën zijn door angst bevangen met de gedachte aan weerkerende varianten. Hoe gevaccineerd ze ook zijn, en het placebo effect mag niet worden onderschat, hun ogen zijn gericht op de tellers van de media die, op rekening van het als geroepen opgedoken virus, de doden registreren te wijten aan de pesticiden, aan de luchtverontreiniging, aan de beheerders van de angst, aan de verpaupering, aan de verwoesting van de ziekenhuizen, aan de stoornissen van de emotionele relaties, aan de terugkeer van het puritanisme, aan de agressiviteit, aan de gekte, aan het veelkleurige racisme, aan de misogynie, aan de genetisch verbeterde ratten van het transhumanisme.

De onheilspellende komedie van het coronavirus speelt zich voor onze ogen af op een tragische achtergrond. Deze tragedie dankt haar naam aan het offer van een bok. Ze behoudt het teken van een oorspronkelijk lijden, toegebracht door de perversiteit van een systeem dat de Mens tot een slaaf maakt van wat hij zelf produceert.

Voorzien van een intelligentie die in staat is zijn dierlijkheid te humaniseren en de wereld opnieuw uit te vinden, heeft homo sapiens er geen ander gebruik voor gevonden dan het verbeteren van wat het specifieke genie van de dieren vormt : de kunst om zich aan te passen aan de heersende omstandigheden. Het veroveren van de vrijheid heeft geweken voor de verovering van de aliënatie. De abstractie van de Mens valt vandaag in duigen en we staan oog in oog met het lijden van het beest in ons, het lijden van het niet-overstijgen.

De komedie maakt veeleer deel uit van het burgerdrama. Terwijl de financiering en de verbetering van de gezondheidszorg het hoofd hadden kunnen bieden aan een epidemie die vooral patienten doodt in slechte gezondheid, zijn we getuige van een plundering van de ziekenhuizen en van de geneeskunde ten gevolge van de markt van de privébelangen en van een politiek van ziekelijke rentabiliteit. Om niet te spreken over de vergiftiging van de voeding, de verontreiniging van de lucht en het water, de verpaupering, de sleet op het werk, de grauwheid van het bestaan.
Om hun wanpraktijken in de gezondheidszorg en hun criminele tekortkomingen te verbergen, verspreiden de regeringen een paniek die het coronavirus als een fataliteit aanwijst. Het godsdienstige obscurantisme uit het verleden zou de goddelijke straf hebben ingeroepen door enkele zoenoffers naar de brandstapel te sturen. Bij gebrek aan middelen valt het lekenobscurantisme terug op een massale zelfkastijding.

De wanhoop tot wanhoop drijven. De overvloed aan profijt steriliseert de grond die het gewin voortbrengt. Het kapitalisme is ertoe gekomen zijn eigen doodvonnis in scene te brengen en gebruikt het om er een laatste prijs voor te vragen.

Er is slechts één antwoord te geven aan een Staat die in zijn belachelijkheid ogen uitschiet en doodt, dat is de vreugde van de ongehoorzaamheid die zich als zand verspreidt tussen de raderen die het onmenselijke vervaardigen.
De beperkingen voor de vreugde van het leven, de verboden, het puritanisme, de schuld naast zich neerleggen, verbindt ons weer met de oorspronkelijke onschuld van de kindertijd. Nader bekeken is deze aanpak niet alleen een knip voor de neus van de zelfverklaarde elites en hun seniele incontinentie, het is ook een uitnodiging om de valstrikken uit het verleden te omzeilen die ons vastzetten in een doodlopend heden.

Als de levenden uit de wereld tot ons komen, dan is dat een uitnodiging tot een ontmoeting met onszelf ! Geen betere manier om de vitale impuls te versterken die niets anders vraagt dan in en rondom ons te stralen. Bewust zijn van en onbezorgd zijn voor het gevaar ontneemt de vijand één van zijn meest geduchte wapens, dat van de angst en van de berusting van wie wordt uitgebuit.

Ons bestaan, dat op elk ogenblik wordt verzwakt en versterkt, heeft nood aan het overstijgen van de tegenstellingen alvorens ze tot ergernis verworden. Het bewustzijn van de ervaringen van het leven leert ons de dialectiek zonder dat we Hegel hoeven te lezen.

Onze verloren eenheid herstellen is tot het overstijgen komen van wat ons scheidt van onszelf en van de wereld

We zullen er niet in slagen ons te ontdoen van de oude wereld zonder een nieuwe op te starten. Het verschijnen en de verspreiding van de « Zones à défendre » (ZAD = te beschermen gebieden) toont zowel de wil tot vestiging in en tot toe-eigening van een gebied waar we door het rijk van het profijt dreigen te worden uitgezet, als de collectieve ervaring van een maatschappij zonder meesters noch slaven, waar samenleven zich op de wederzijdse hulp beroept om alle vormen van macht en graaizucht te weigeren.

Daar zal het echte avontuur waar elk bestaan naar smacht vorm krijgen : de verzoening van elkeen met zichzelf en met zijn omgeving. In het hart van de opstanden, die de reële en ingebeelde citadel van het mondiale kapitalisme doen daveren, vinden we de serene en ongebreidelde zoektocht naar een levensstijl. Deze poëzie suggereert ons om nu al een Grondwet van de Rechten van het menselijke wezen op te stellen die een einde maakt aan het bedrog van het sociale contract door de Staat.

De meeste rechten van de mens zijn een gevolg van het overstijgen van antagonismen. De conflicten tussen het voor en het tegen blokkeren en verlammen de uitbreiding van de menselijke vooruitgang. Het is niet zonder reden dat het « palaver » die probeert te kalmeren door het leven de kans te geven zich uit te spreken.

Het opstellen van een Verklaring van de rechten van de mens zal aan belangrijkheid toenemen naarmate men ze vergeet door ze te beleven.

Het overstijgen van het intellectuele en het manuele. Gisteren nog gelauwerd als de waardige erfgenaam van de Renaissance en van de Verlichting, is de intellectueel in enkele jaren tijd in een dergelijke toestand van verval en diskrediet beland dat zijn statuut van denker het onderwerp van steeds radicaler kritiek wordt. Het misprijzen waarmee Hitler, Stalin, Mao, Polpot hen bejegenden, speelde in hun voordeel tot ze tegenover de Gele hesjes en andere « ongeletterde schreeuwers, de naam proletariër onwaardig », blijk gaven van dezelfde arrogante terughoudendheid als de welgestelden tegenover een stel schooiers.

Het komt er hier op aan, zoals overal, om terug te grijpen naar de basis. Intellectueel zijn we allemaal, net zoals we manueel zijn. Zo wou de verdeling van het werk het, net zoals het was gewild door een maatschappij waar de meester over de slaaf heerst en de Geest over de materie, de hemel over de aarde en het hoofd over het lichaam.

In een maatschappij waar de predatie, de toe-eigening, de macht hun norm opleggen, lag het in de logica der dingen dat de rede van de sterkste en de listigste voorrang gaven aan de intellectualiteit en van de intellectueel de meester maakten van de gedachte, zelfs van de subversieve gedachte. Alhoewel de intelligentie van het lichaam bij een klein aantal denkers voor verwarring zorgde in het spirituele koninkrijk van de intellectuele intelligentie, bleef die haar uitstraling behouden totdat de langzame instorting van de hiërarchische piramide ze terugbracht tot een mentaal gebrek waarvan een zekere Trump, verkozen president van de Verenigde Staten, het embleem werd.

Iedereen die er prat op gaat een intellectueel te zijn, is niets anders dan het product van de onderdrukkende macht die hij nabootst door die op anderen uit te oefenen.

De praktische poëzie en haar creatieve opstanden zullen het halen van de beide functies die het verachtelijke merkteken dragen van de arbeid : de intellectuele en de manuele. Hun hiërarchische verhouding is het nalatenschap dat van generatie op generatie wordt overgedragen als een schandvlek, het onbehagen van de handelsbeschaving.

De eenheid herstellen van de materiële energie en van de energetische materie die ons bestaan uitmaakten. In de beschavingen vóór de landbouw evolueerde het bestaan van de individuen in symbiose met de natuur. De winstgevende uitbuiting van de grondstoffen heeft het gedrag ontaard, losgescheurd, afgesneden van het leven, van de mannen en van de vrouwen die gedurende dertigduizend jaar hun levenswijze en hun onderhoud uit verzamelen en plukken haalden.

Vitale energie en mentale energie vormden een lichamelijke eenheid waaruit een beschouwend en operatief bewustzijn voortkwam, een bewustzijn als een geschenk voor de menselijke soort, uit de experimentele opwelling van een blinde kracht. Daarin schuilt ons genie. We hebben er amper gebruik van gemaakt om ons lot te verbeteren, tot op een recent verleden onze versnelde transformatie in dingen – de reïficatie – ons met uitsterven bedreigde.

Koers houden op het menselijk worden van onze soort geeft zin aan onze bestemming. We hebben niet genoeg aandacht voor het wonderbaarlijke van de kindertijd, die wordt herboren telkens de fenix van een wereldopstand uit de as herrijst.

De levensvreugde negeert op soevereine wijze hiërarchie, macht, economie, ambitie, competitie. We wisten al dat ze voorbij goed en kwaad was. Haar ervaring leert bovendien dat ze de uitzonderlijke en doodgewone mogelijkheid bezit om de scheidingen te overstijgen die de gedachten en de gedragingen vastleggen in onontwarbare tegenstrijdigheden die zich in ons thuis voelen en die gewoonlijk naar buiten treden in elkaars gezelschap. Het spel van het leven komt erop neer om van de omheining van de twee over te stappen naar de opening van de drie.

Overstijgen van het feminisme en van het virilisme. Het patriarchaat, uitdrukking van de macht van de man, ondergaat de volle laag van het inzakken van de hiërarchische piramide, van de ineenstorting van de autoriteit waarvan de familievader de bewaarder was. Met het oog op het vermorzelen van de laatste stuiptrekkingen van de mannentirannie, bouwde een militant feminisme haar burcht op een terrein dat werd bezet door de vrouwenhaat van de ondertussen radeloze man, om hem te bestrijden. Maar de geest van het wraakzuchtige afreageren die het ten toon spreidt, haalt een oorlog tussen de geslachten voor de geest die als bewezen of stilzwijgend doel een matriarchaat zou hebben dat het te lang dominante patriarchaat moet vervangen.

Als dit zo is, dan is de vraag waar het feminisme mee worstelt de volgende : welk vrij wezen wenst de ene macht te vervangen door een andere ?

Het feminisme is een ideologie. De vrouw ziet af van de emancipatie die de man opeist, niet als man maar als mens. De cynische of onderhuidse barbaarsheid van een zakenvrouw, van een moordenares, van een vrouwelijke militair, van een bureaucrate, stoten me niet minder voor de borst dan die van de man met gelijkaardige functies.

De emancipatie van de man en van de vrouw is onafscheidelijk van een verbond met het natuurlijke milieu, bevrijd van de uitbuiting die verontreinigt en vernielt. We bevinden ons in het hart van alle vrijheden en dat hart zal ons worden ontrukt zolang we alle macht van onze vitale krachten niet in de strijd hebben geworpen.

Langzaamaan worden de steeds weer opflakkerende opstanden die de oude wereld in brand zetten, zich hiervan bewust. Deze lente van het leven haalt haar oorspronkelijke bloei uit de vrijheid om lief te hebben, waar miljoenen wezens zich vertrouwd mee maken – dank zij de tussenkomst van de vrouwen – die voor de zot werden gehouden door de preken van het religieuze en het lekenevangelisme die met hun pest het dogma van de antifysis en de wansmakelijke deugden van de anti-natuur verspreidden.

Zolang ze niet vallen onder de predatie, het geweld, de verkrachting en de ondergeschiktheid, maken de fusionele liefde, het libertijnse gefladder, de heterosexualiteit, de homosexualiteit en het hele gamma aan erotische fantasieën deel uit van ons onwrikbare erfgoed : de vrijheden van de begeerte. Wat er aan mannelijks bij de vrouw en als vrouwelijks bij de man aanwezig is, laat een keuze aan variaties toe waarvan de modulaties geen limieten kennen en er ook geen nood aan hebben te belanden in lades van « geslachts- » categorieën

Het overstijgen van de tijd voor werk en de tijd voor rust leidt een nieuwe temporaliteit in, een tijd toegewijd aan het scheppen, aan de begeerte, aan het genot. Het werk heeft de tijd gefragmenteerd in zones van activiteit overdag en nachtrust, zodoende het natuurlijke ritme van dag en nacht ontaardend. De tijd, geritmeerd door de doeltreffendheid van de arbeid is die van de slijtage, van de vermoeidheid, van de teloorgang, van de dood verheven tot bevrijdende godheid. Dit is de tijd van het overleven, een rechtlijnige tijd met een labyrintisch parcours, angstaanwekkend ook want zonder uitweg behalve dan opgevreten door de minotaurus of zijn gelijken. Daar voorbij bevindt zich een tijdperk van de creativiteit die lak heeft aan de boekhouding van de leeftijd. De tegenstelling tussen jong en oud verliest er haar betekenis en pertinentie.

Het genot van het heden omhelst het verleden om het te verbeteren en de toekomst om er de erfgenaam van te zijn. Het doorbreekt het resultaat van de modernisering die een voortdurende vernieuwing van het spektakel vereist.
De mode verliest aan waarde naarmate ze het oude versjachert onder een in alle haast vernieuwd etiket. Men betrapt zich op het dromen van een brandstapel voor ijdelheden, een feestje voor het einde van de draagbare telefoons, goed wetende dat dit soort mogelijkheden pas kan worden overwogen eens het plezier om mekaar te ontmoeten wordt herontdekt. Eens de handelsgeest afgezworen, waar de mens zich verliest in technische meanders die hem parasiteren en hem zijn substantie ontnemen.

Maar, terwijl mettertijd de mooie schijn het haalt van het nut, zien we dat de oude artisanale technieken bij het volk weer opgang maken. Men spant zich in om versleten spullen goedkoop te herstellen, spullen die in het transhumanistische programma zullen worden vervangen door producten gericht op het bespioneren van onze persoonlijke gegevens.

Er is niets revolutionairs aan deze bijstelling van de handelswaar die terugkeert naar een gebruikswaarde die overdreven werd verminderd ten voordele van de ruilwaarde. Behalve dan dat, door het aanzwengelen van de cultus van de ruilwaarde en van de parasitaire arbeid die haar produceert, de kapitalistische windhandel zich nu voor een groeiende verpaupering bevindt die weinig geneigd is te betalen voor het niets dat in de mode is, of al helemaal niets wil betalen voor wat dan ook. Wat dus op de helling staat is het weinige vitale gebruik van een groot aantal goederen dat door de markt wordt aangeprezen. En bij uitbreiding, het povere gebruiksnut van het alledaagse, verstrikt in de kleverige tirannie van de Staat.

Overstijgen van het overleven en van de ontaarde dood waar dit toe leidt. We worden zelden geconfronteerd met een natuurlijke dood, waarmee ik bedoel, met een leven dat zo volkomen werd geleefd dat het ertoe komt de eeuwige rust te wensen – paradox van een tijdperk waar de eeuwigheid geen betekenis meer heeft.

Het is het geëconomiseerde leven, het overleven of de overleving, zoals de Indiaan Seattle het zei, dat ons ongeluk is sinds het begin van de handelsbeschaving. Het overleven is een voorwaardelijke tijd, een agonie die steeds minder in overeenstemming is met de menselijke bestemming nu de technieken van de biologische transformatie er de duur van willen rekken.

Ook al is het waar dat het leven in zijn voortdurende experimenten de buitensporige overvloed zelf corrigeert door het teveel te vernietigen, het heeft, als bij toeval van een geworpen teerling, homo sapiens – die zelf voor de bijl dreigt te gaan als hij niet oplet – het voorrecht in nalatenschap gegeven om orde te scheppen in de wanorde en zo te vermijden dat het evenwicht wordt hersteld door hongersnood, pandemieën, missielen, machetten of zeisen.

Nooit eerder werd de keuze om te leven, te overleven, ten onder te gaan zo brutaal weer in onze handen gelegd.
We dagen de dood niet uit, we willen hem slechts opnieuw aarden (renaturer), hem terug een plaats geven in onze wil om te leven alsof het om een samenzweerderig gebruik van zelfmoord ging. Maar dan een zelfmoord zonder de weerzinwekkende drang waartoe het onbehagen en de melancholie neigen.

Ik denk dat ik ermee akkoord zal gaan het leven te verlaten, de dag dat de goesting me verlaat er nog langer van te genieten.

Het enige geweld dat we welwillend over ons laten gaan is het geweld van het leven. De uitbarsting en de verspreiding van het leven in het heelal en op aarde was en blijft een gebeurtenis die getuigt van een enorme brutaliteit. Het binnendringen van een kiem, afkomstig uit de kosmos en vreemd aan de planetaire omgeving die het bevrucht, roept het beeld op van de beestachtigheid die gepaard gaat met de liefdesdaad zowel als met de uitdrijving van het kind uit de buik van de vrouw.

Onze vitale impuls zelf moet getuigen van een niet te ontkennen geweld om zich een weg te banen doorheen de samenzwering van haat en angst waarmee de natuur en de vrouw al sinds eeuwen hebben af te rekenen.
Bevoorrecht door de uitbreiding van het hebben ten koste van het zijn, is het perspectief van de dood een laten-gebeuren, een paspoort naar de vrijwillige onderdanigheid waarin het wezen zich verheugt in de aftakeling waartoe de ontaarding het herleidt.

Leven daarentegen vloeit voort uit een spontane wil die voortdurend opnieuw wordt aangewakkerd. Als de hartstochtelijke aantrekkingskracht niet wordt gevoed, kwijnt ze weg en slaat ze om in haar tegengestelde. Sterven is een gemak, aangereikt, op zeer jonge leeftijd al, aan wie zijn bestaan opoffert aan de arbeid.

Burgerlijke ongehoorzaamheid!

Het geweld van het leven heeft niets gemeen met het geweld waarin de dood zich hult. Het leven zoekt geen antwoorden op de barbarij die onderdrukt.

Menselijk leven is een ervaring die zowel tijdloos als, historisch gezien, radicaal nieuw is. Zich ertoe verbinden en het nastreven ervan volstaan om elke neiging die vrijheid te beperken, onontvankelijk te maken.

We leggen elk vrijheidsberovend decreet naast ons neer! De burgerlijke ongehoorzaamheid is één van de poëtische uitdrukkingen van deze onontvankelijkheidsverklaring. Ze duldt geen enkele vorm van predatie, geen enkele vorm van macht. Ze is het niet-handelen dat zich stralend laat gelden, ze is de vitale impuls die haar eigen weg gaat en, als uit onachtzaamheid, schakel na schakel, de hele ketting breekt.

De burgeroorlog is een doodsspel waar iedereen tegenover iedereen staat, de burgerlijke ongehoorzaamheid is een spel van het solidaire leven waar de hartstochten worden geleefd terwijl ze zich in overeenstemming brengen.
Elk ogenblik stelt zich de vraag : wie haalt hier profijt uit? De strategie van de verwarring is het domein van de regeringen en van de financiële wereldmachten. De kunst van de communicatie dient om de opstanden van de gekwetste vrijheid in diskrediet te brengen. De beweging van de Gele hesjes werd zodoende vergeleken met een populisme vol wriemelende fascisten, antisemieten, homofoben, vrouwenhaters en gevaarlijke gekken. Deze groteske laster heeft het niet nodig gehad aan de kaak te worden gesteld. Ze werd verbluffend nonchalant weggeveegd door de stille vastberadenheid van de opstandelingen om absolute voorrang te verlenen aan de menselijke verzuchtingen. Opmerkelijk, de linkse oppositie, zelfs de uiterst-linkse en libertaire, gaf tegenover de Gele hesjes blijk van een misprijzende terughoudendheid, nauw aansluitend bij de oligarchische arrogantie. Toen de politieke en syndicale bureaucraten zich bewust werden van hun flater en pogingen ondernamen om zich bij de beweging van de rotondes te voegen, werden ze opzij geschoven door het vastberaden en heilzame besluit om noch bazen noch zelfverklaarde leiders te aanvaarden.

De epidemie kwam als geroepen zodat de wankelende Macht wat van haar repressieve authoriteit kon terugnemen.

Toegegeven, het coronavirus en zijn voortdurende mutaties vormen onmiskenbaar een gevaar. Maar, waar maatregelen ten voordele van de gezondheid er de gevolgen hadden kunnen van verminderen, zijn we getuige geweest van een rampzalig beheer van de chaos. Het wanbeheer in de hospitaalsector, de opeenvolgende leugens, de optochten en tegen-optochten, het plichtsverzuim van de wetenschappelijke kringen hebben het gevaar verergerd. Nog toxischer was de paniek, georchestreerd door de media, dweilen van het privaat belang. Het was een eenvoudig zaakje voor de grote farmaceutische laboratoria, de aandeelhouders werden rijker telkens de burgers-proefkonijnen hun volgende vaccin haalden.

Drie jaar van tijdens ieder seizoen zonnig stralende Gele hesjes verstevigden de weerstand tegen de barbarij, die haar niet heeft gespaard. Genoeg om de staatsmarionetten, de laatste politicasters, de handelaars in allerhande pesticiden te verontrusten en te irriteren.

Vermits de brutaliteit niet volstond, nam de oude praktijk van de zondebok het over. Expert in deze materie, koos extreem-rechts ervoor om met haar enige en wankele tand te blijven sabbelen op de migranten. Met de Gele hesjes en hun volgelingen staan de beheerders van de nationale en wereldcorruptie voor een project van een heel andere omvang.

In 2018 heeft de Franse regering zich belachelijk gemaakt door het volkje op de rotondes als ongeletterde en onverantwoordelijke pummels opzij te schuiven. Dat de golf van het coronavirus haar de gelegenheid gaf het offensief met meer pertinentie weer op te nemen, hoeft niet te verwonderen.

Wat betreft de overblijfselen van diegenen die de arbeidersbeweging om zeep hielpen, die hebben nog een eitje te pellen met dat volk dat ze niet herkennen omdat het weigert hen te erkennen. Geregeld halen ze uit hun doos van Pandora het junkfascisme dat hen tot hulpje dient. Hun revolutionaire geweten kent duidelijk de waarschuwing van Berneri niet tijdens de Spaanse revolutie : « Alleen de antikapitalistische strijd kan het opnemen tegen het fascisme. De valstrik van het antifascisme betekent het opgeven van de principes van de sociale revolutie. De revolutie moet worden gewonnen op het sociale terrein en niet op het militaire. »

Ze gaan zelfs akkoord met het oproepen, door diegenen die verantwoordelijk zijn voor de ravage in de gezondheidsector, van een schuldgevoel bij hen die, de rol van proefkonijn weigerend, vooral schuld hebben aan het feit dat ze hebben begrepen dat de verplichting tot vaccinatie de voorbode is van een sociale controle op Chinees model.

In plaats van het aanklagen van de verantwoordelijken voor de algemene morbiditeit, schakelden een deel van de intellectuelen, van de retro-bolsjewieken, van de zogenaamde libertairen over op een orwelliaanse newspeak, die de traditionele wijze van communiceren is geworden van de overheidsinstanties. Ze ontzeggen het volk het recht de keuze te maken voor een vaccin dat wordt getest. Ze zeggen hun ontstellende steun toe aan de Staat door de Gele hesjes af te schilderen als individualisten terwijl die net strijden voor het recht op leven en de erbij horende vrijheid. Terwijl het sinds drie jaar duidelijk is dat de opstandelingen van het dagelijkse leven niet meer hoeven aan te tonen dat ze autonome individuen zijn die voor zichzelf nadenken, geen individualisten die met hun kuddegeest opmerkingen maken in de trant van : « als iedereen zich liet vaccineren, dan hadden we geen gezondheidscertificaat nodig. »

Angst noch schuldgevoel. Het leven zal het halen van deze omgekeerde wereld en zijn handlangers. Zelfs als de strijd voor de levensvreugde veel tegenslagen kent, waarom ons daarover zorgen maken ? De opflakkering die weer bedaart, zal als bij toeval weer oplaaien bij het minste zuchtje leven.

De terugkeer naar de basis sluit valse debatten uit. Alleen de gezondheid van de abstracte Mens aanvaardt te worden behandeld met statistieken en decreten.

Zich laten vaccineren of niet tegen dit virus is een vrije keuze. Ik leg ze niemand op – of hij nu oud en zwak is of niet – en ik zal me weren om er niet toe te worden gedwongen.

Het autonome individu haalt zijn kracht uit zichzelf en uit de solidariteit van zijn gelijken. De individualist is een aanhanger van de egoïstische berekening, een vulgair roofdier, een zuiver product van het kapitalisme.
Het strijdperk van de schijngevechten achter zich latend, hebben de volkeren lijdend geleerd dat alleen wapenhandelaars oorlogen winnen. Onze strijd is niet concurrentiëel, hij zit samengevat in het trachten te leven volgens onze begeerten en in het opeisen van een gelijk recht op geluk voor allen.

De levensvreugde is een natuurlijke neiging. Het is voor haar dat de natuur moet worden bevrijd van de predatormens.
Alleen een absolute vrijheid zal het absolutisme dat ons doodt, vernietigen.

Flaptekst

Ondanks de verwarring die van extreem-rechts tot extreem-links wordt verspreid, zijn de gerentabiliseerde vernietiging van de planeet en de zelfvernietiging van het kapitalisme een realiteit waarvan miljoenen mensen de gevolgen voelen in het groeiende onbehagen van hun bestaan. Het gevaar van de vanzelfsprekendheden is dat het herhaaldelijk, en onvermijdelijk wanhopig, vaststellen ervan, het bedje spreidt voor de berusting. We bevinden ons in het hart van een verandering van beschaving waar alles zich zal afspelen tussen de dodelijke razernij van het profijt en een waanzinnig vastbesloten leven dat ondanks alles, menselijker wil worden.

Het verbond met de natuur zal een schijnvertoning blijven zolang het lichaam niet in ere wordt hersteld als plaats van genot en van ontwaken van het bewustzijn. Zolang we ons niet verzoenen met het rijk der dieren, der planten, der mineralen waaruit onze soort ontstond.

Het is tijd om in te zetten op de onontwarbare bundeling van het existentiële en het sociale om een grondslag te geven aan het project van het algemene zelfbeheer, het enige dat aan de wederzijdse hulp de kans biedt een einde te maken aan de egoïstische berekening en de vrijwillige onderdanigheid.

(Einde, Vertaling GC 9/4/2022)