Over pensioenen in Europa en Nederland
Sinds de jaren 1990 wordt in Europa de vergrijzing als schrikbeeld verspreid. Waar in Europa het dalende geboortecijfer als ernstige bedreiging van de welvaart wordt gezien, wordt in Afrika het grote aantal kinderen als oorzaak van armoede gezien.
(Door Gerrit Zeilemaker, oorspronkelijk verschenen bij Ander Europa)
De oplossingen van de paniekzaaiers zijn overal hetzelfde, of ze nu door het IMF worden gepresenteerd, door de OESO, de EU, de verschillende overheden, economische onderzoeksinstellingen, of de G30; de pensioenleeftijd moet omhoog, de pensioenen moeten omlaag en geïndividualiseerd. Het probleem is urgent. De pensioenen moeten hervormd.
Vooral de jongeren worden tegen ouderen in stelling gebracht. Ouderen dreigen de pensioenpot leeg te eten wordt beweerd. Voor jongeren blijft niets meer over. Opmerkelijk dat deze roerende zorg voor jongeren niet geldt als het om het klimaat gaat. Dan mag eindeloos getreuzeld worden en is van urgentie geen sprake. Jongeren worden ook opgezadeld met studieleningen, (die in Nederland zijn opgelopen tot 19 miljard euro) (*1), hebben flexibele en slecht betaalde banen en zijn nauwelijks in staat om een huis te betalen. Niet urgent genoeg soms?
De argumenten zijn ook overal hetzelfde; door stijgende levensverwachting en het dalende geboortecijfer neemt het aantal gepensioneerden toe en het aantal werkenden af, minder jongeren moeten voor meer ouderen zorgen. Klinkt logisch, maar wat zijn de werkelijke ontwikkelingen.
Steeds minder werkenden moeten voor steeds meer ouderen zorgen. Is het werkelijk een probleem?
Dat Europa vergrijst kan niet ontkend worden, maar is dat voor de pensioenen nu echt wel zo’n probleem? Bovendien neemt de vergrijzing rond 2040 weer af, dus dan denk je: het probleem is te overzien. Niet voor economen, beleidsmakers en het grootste deel van de Europese politici. Laten we kijken naar wat feiten.
De arbeidsparticipatie in Europa is gestegen van 66,8% in 2002 naar 73,2% in 2018, een stijging van 9,6%. (*2) Ook in Nederland is 2018 de arbeidsparticipatie weer op het niveau van voor de crisis, mede dankzij een toegenomen participatie van ouderen. In 2019 stijgt deze verder. (*3) Maar ook de gemiddelde leeftijd waarop ouderen met pensioen gaan is aanmerkelijk gestegen. Zo lag in Nederland de gemiddelde pensioenleeftijd in 2006 op 61 jaar, maar was in 2018 al gestegen naar 65 jaar.(*4) De gemiddelde pensioenleeftijd in Duitsland is 64 jaar en in Frankrijk 62 jaar. Overigens is het gemiddelde pensioen in Frankrijk 1.400 €, in Oostenrijk 2.250 € en in het rijke Duitsland 902 € (*5). Strijd zoals in Frankrijk loont dus wel degelijk!
En is het niet slim om eerst werkloze jongeren aan het werk te helpen? Maar daar wordt nooit over gepraat in de pensioendiscussie. De werkeloosheid onder jongeren in Europa is aanzienlijk en was in 2017 gemiddeld 16,8%. (Nederland 8,9 %, Belgie 19,3%, Frankrijk 22,3%, Spanje 38,6% en in Griekenland zelfs 43,6%) (*6) Hoort u er wel eens iemand over?
Tot slot is ook de arbeidsproductiviteit en het bruto binnenlands product (bbp) voortdurend toegenomen. In Nederland is bijvoorbeeld de arbeidsproductiviteit tussen 1998 en 2018 met 26% toegenomen. (*7) Terwijl het bbp in Europa van 2009 tot 2018 met 3.576 miljard is toegenomen is in Nederland het bbp van 625 miljard in 2009 naar 774 miljard euro in 2018 gegroeid, een toename van bijna 150 miljard of bijna 24%. (*8) De kans dat stijgingen van de arbeidsproductiviteit en bbp op langere termijn zullen uitblijven is nihil. Zelden wordt de stijging van de arbeidsproductiviteit en de stijging van het bbp bij de discussie over de pensioenen betrokken.
Kernelementen van de pensioendiscussies
Kernelementen in een pensioendebat zijn levensverwachting, rekenrente en dekkingsgraad. Ik zal deze aspecten één voor één behandelen, waarbij een gezonde kritiek niet zal ontbreken.
1. Levensverwachting berekenen is modern ‘koffiedikkijken’!
Een statistische voorspelling van de levensverwachting is geen exacte berekening, maar een zeer onnauwkeurige en manipulatiegevoelige modelberekening die in het verleden extreem foutgevoelig is gebleken. (*9) Welke prognose over de volgende 60 jaar zou in 1950 bijvoorbeeld rekening gehouden hebben met de anticonceptiepil, de oliecrises, de ineenstorting van het Sovjetblok en de immigratiegolven ? Schijnzekerheid tot achter de komma…
Bovendien verschijnen steeds meer berichten dat de levensverwachting daalt. Dit is in de VS het geval, maar ook in een groot aantal Europese landen. In Duitsland, Frankrijk, België en Italië is de daling het grootst. Naar oorzaken wordt gezocht, maar griepepidemieën en medicijnmisbruik, zoals pijnstillers gooien hoge ogen. Vooral “de ‘sociaal zwakkeren’, iedereen uitgesloten van medische vooruitgang en de ‘wanhopigen’ zijn bijzonder kwetsbaar in tijden van crisis.” (*10)
In Nederland verloopt de toename van de levensverwachting niet gelijkmatig over de jaren. Er zijn perioden waarin de trend versnelt of juist stagneert. In Nederland, maar ook in andere West-Europese landen, is de levensverwachting sinds 2014 nauwelijks toegenomen. (*11)
Consequent onvermeld in pensioendiscussies zijn de verschillen in levensverwachting tussen laagopgeleide en hoogopgeleide 65-jarigen. In Nederland gaan hoogopgeleiden gemiddeld acht maanden jonger met pensioen en zijn langer gezond. Laagopgeleiden hebben vaker dan hoogopgeleiden beperkingen aan het gehoor, het zicht of bewegingsapparaat. Het verschil in levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen tussen deze twee groepen was in 2015/2018 voor 65-jarigen ruim 6 jaar. (*12) Hoewel gepraat wordt over hoog- en laagopgeleid zou je net zo goed kunnen praten over arm en rijk, iets wat in het pensioendebat helemaal niet aan de orde komt. De laaggeschoolden werken langer, dikwijls zwaarder, betalen relatief langer premie en profiteren korter van hun pensioen. Dat is pas echt pensioendiscriminatie!
2. Over de rekenrente
Een rekenrente wordt gebruikt om pensioenverplichtingen te verdisconteren bij pensioenfondsen. (*13) Dan gaat het om de vraag hoeveel aan premies en beleggingsopbrengsten nodig is om over langere termijn pensioenuitkeringen te kunnen doen. Tot de jaren 70 van de vorige eeuw werd hiervoor in Nederland een vaste rekenrente van 3% gebruikt. Vanaf de jaren 1970 tot 2006 gold een rekenrente van 4%. Vanaf 2006 werd in Nederland van een vaste rekenrente naar een fluctuerende marktrente overgestapt. Dit als gevolg van een nieuw Financieel Toetsingskader (FTK), waarin onder andere geëist werd dat voor het opvangen van verschillende risico’s vermogensbuffers worden aangehouden.
Met deze rekenrente wordt de opbrengst van de pensioenfondsen ingeschat, maar hoe nauwkeurig is dit? Zo schreven een grote groep bestuurders en hoogleraren in een brandbrief aan de fractievoorzitters van de Tweede Kamer: “Over het algemeen wordt het merendeel van de pensioenvermogens aangehouden in aandelen, vastgoed, grondstoffen, private equity, hedgefondsen, bedrijfsleningen en andere zakelijke waarden. (…) Staatsleningen maken over het algemeen slechts een beperkt deel van de portefeuille uit. Maar op het rendement van dit beperkte deel rekenen we volgens de huidige rekenregels wel de hele portefeuille af.” (*14)
Zij wijzen voorts op het ‘unieke’ van de Nederlandse pensioenfondsen (boordevol vermogen, ‘momenteel al 48 (!) keer de in 2018 uitgekeerde pensioenen’), maar ook uniek in de bepaling van de rekenrente. Nederland heeft in Europa namelijk de laagste rekenrente. In 2017 golden in Europa de volgende rekenrentes, ook wel disconteringsvoeten genoemd:
Land | Disconteringsvoet (%) | Land | Disconteringsvoet (%) |
Nederland | 1,2 | Finland | 2,8 |
Denemarken | 1,4 | Ierland | 3,0 |
Zweden | 1,6 | VK | 3,1 |
Slovenië | 1,8 | Duitsland | 3,3 |
Portugal | 2,0 | Italië | 3,4 |
Noorwegen | 2,6 | Luxemburg | 3,7 |
Cyprus | 2,8 | Spanje | 4,2 |
Gemiddeld | 2,1 |
Daarboven zijn de buffervereisten in Nederland ook de hoogste van Europa.
Dus kort samengevat heeft Nederland de grootste pensioenpot van alle Europese landen als percentage van het bbp, gebruikt het de laagste disconteringsvoet voor het contant maken van de pensioenverplichtingen en past de hoogste buffervereisten toe (*15).
De gebruikte rekenrente wordt een ´marktrente´ genoemd, maar wordt sterk beïnvloed door monetair politieke beslissingen van de Europese Centrale Bank, die op dit moment zelfs negatieve rentes hanteert. Een negatieve rente betekent dat je voor de huidige premies later minder terugkrijgt.
Gek genoeg heeft de European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA), de verzekeraars, besloten om de hoogte van de rekenrente voor verzekeraars te baseren op inflatieverwachtingen en gerealiseerde reële rentes. Uit de mededeling van EIOPA blijkt dat de hoogte van de rekenrente op dit moment (2017) uit zou komen op 3,65% (2% inflatieverwachting vermeerderd met de gemiddelde reële rente van 1,65%).(*16)
Daarmee hebben verzekeraars een concurrentievoordeel ten opzichte van collectieve pensioenfondsen. Dat past weer goed bij het initiatief in het kader van de ontwikkeling van de Europese kapitaalmarktunie om een pan-Europees Persoonlijk Pensioen Product (PEPP) te ontwikkelen. Het PEPP-initiatief streeft ernaar meer huishoudelijke besparingen naar de kapitaalmarkten te sluizen. Het gaat om het stimuleren van de markt van privé pensioenen. Aanbieders zullen vooral banken, verzekeraars en vermogensbeheerders zijn; die wensen natuurlijk ‘nationale fiscale prikkels’ (belastingaftrek), wat betekent dat de consument-belastingbetaler uiteindelijk voor zijn eigen pensioenproduct betaalt. Voor de aanbieders een goudmijntje… (*17)
De invloed van particuliere verzekeraars was ook groot bij de pensioenplannen van Macron. Niet alleen heeft het Amerikaanse beleggingsconcern Blackrock aan de pensioenplannen meegeschreven, ook de Hoge Commissaris voor Pensioenen, Jean-Paul Delevoye, die sinds september dit jaar als minister lid is van de regering, moest op 16 december ll. ontslag nemen wegens een verzwegen bijbaan bij een alliantie van verzekeringsgroepen. Hij wordt vervangen door een politicus die als personeelschef van een supermarktketen bekend stond om zijn heksenjacht op vakbondsleden en ageerde als een ‘psychopaat’.(*18)
3. Over de dekkingsgraad
De dekkingsgraad geeft aan in hoeverre een pensioenfonds in de toekomst aan zijn verplichtingen (de uitkeringen) kan voldoen. Met de rekenrente wordt de huidige waarde van het pensioenfonds vergeleken met de contante, de huidige waarde van de verplichtingen. De toezichthouder in Nederland heeft bijvoorbeeld de regelgeving voor pensioenfondsen aangescherpt en hun toezicht geïntensiveerd. De meeste fondsen liggen momenteel op schema om aan hun minimale solvabiliteitsvereiste van 105% te voldoen, maar ze hebben nog steeds onvoldoende financiering om het vereiste solvabiliteitsniveau van ongeveer 130% te halen.(*19) Waar van de collectieve pensioenfondsen een eigen vermogen, een dekking, van 30% gevraagd wordt eist De Nederlandsche Bank van de wankele bankensector een eigen vermogen van minimaal slechts 5%!
Het gebruik van een marktrente leidt tot enorme schommelingen in de waardering van de dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenen, wat leidt tot grote onrust en onzekerheid onder de deelnemers. Zo lag de dekkingsgraad in het tweede kwartaal van 2015 op 108,9, in het eerste kwartaal van 2016 op 96,3% en in het derde kwartaal van 2018 op 110,3% en in het derde kwartaal van 2019 weer op 98,2%.(*20) Met zo’n gejojo is natuurlijk geen zinnig beleid te maken. De bedoeling van pensioenhervormingen in Nederland was juist om meer zekerheid te verschaffen. Het tegendeel is het geval. Met een negatieve marktrente is de dekkingsgraad van de meeste pensioenfondsen onder de 100% gedaald en dreigen zelfs kortingen nadat al jarenlang de indexering opgeschort was.
Zo vertoonde de Staat van Baten en Lasten van het grootste Nederlandse pensioenfonds, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfond (ABP, het pensioenfonds van ambtenaren en leerkrachten), van 2016 naar 2017 een enorm verschil van 37 miljard euro. Dat is 18.500 euro per deelnemer, werkend en gepensioneerd, of circa 5% van het Nederlandse BBP. (*21)
Vanzelfsprekend veroorzaakt een vast rendement veel minder grote verschillen in dekkingsgraad. Zoals eerder vermeld gold tot de jaren 70 van de vorige eeuw in Nederland een vaste rekenrente van 3% en vanaf de jaren 70 tot 2006 een rekenrente van 4%. Het gemiddeld rendement voor collectieve pensioenfondsen was van 1961 tot en met 1988 6,5% en vanaf de jaren ‘90 zelfs 7%. (*22)
Het totale vermogen in de Nederlandse pensioenfondsen is dan ook gestegen van 400 miljard in 2002 naar ruim 1.560 miljard euro in 2019, zo’n 200% van het Nederlandse bbp. De ingelegde premie was in 2018 32,6 miljard euro (*23). De uitkeringen uit de pensioenfondsen waren in 2018 30,6 miljard. (*24) Met andere woorden de ingelegde premie was in 2018 één miljard hoger dan de uitkeringen! Het kapitaaldekkingstelsel is door niet indexeren omgebogen naar een omslagstelsel!
Nederlands pensioenbeleid is schadelijk voor iedereen
Niet-indexeren is zowel schadelijk voor de gepensioneerden als voor werkenden. De afgelopen vijf jaar heeft het niet- indexeren van pensioenen geleid tot een verslechtering van de pensioenen met 20%. Dat betekent dat de totale pensioenuitkering in 2018 (30 miljard euro) slechts 80% is van de uitkering bij wel indexeren en dat er zo’n 7,5 miljard minder uitbetaald werd. Dat is circa 1% van het Nederlandse bbp, wat ook een nuttige stimulans voor de economie zou zijn geweest.
Ondertussen loopt in Nederland de armoede bij ouderen op. Vooral de alleroudsten leiden onder de toenemende zorgkosten (*25). De stijging van het basispensioen, de AOW, blijft al jaren achter bij de stijging van het bbp en wordt langzaam uitgehold, en de bedrijfspensioenen gaan al jaren niet omhoog. Ook een akelig vooruitzicht voor de werkenden waarvan de lonen al jaren achterblijven bij de stijging van de arbeidsproductiviteit. Tegelijkertijd worden de pensioenen steeds verder ‘versoberd’, gaat de pensioenleeftijd omhoog en gaat het FNV akkoord. Stakingen worden gebruikt als stoom afblazen in plaats van strijdmiddel om nefaste beleidsbeslissingen tegen te houden.
Druk op de pensioenen ook internationaal opgevoerd
De laatste duit in het zakje deed de G30 met een beleidsnota: Fixing the Pension Crisis (*26). De aanbevelingen lezen als een cadeaulijstje ten gunste van de financiële ondernemingen. De zeskoppige werkgroep bestaat dan ook onder andere uit topmanagers van Blackrock en grote banken als de Zwitserse UBS en de Spaanse BBVA. De aanbevelingen zijn gezellig in de ‘wij’-vorm geschreven en vooral met gebruik van het woord ‘moeten’.
- Verhoging van de pensioenleeftijd;
- Overheidsdwang tot privésparen;
- Gedeeltelijke overgang van vaste pensioenverplichtingen naar slechts toegezegde pensioenbijdragen;
- Subsidies voor werkgevers die kapitaalgefinancierde bedrijfspensioenen aanbieden;
- Deregulering van het beleggingsbeleid van private pensioenfondsen;
- Meer financiële educatie die “de toegang van spaarders tot aanbieders, producten en advies verbetert”.
- De politiek moet de nadruk leggen op schaarste aan financiële middelen en bij de bevolkingen het idee aanpakken dat mensen recht hebben op pensioenvoorziening.
- “Depolitisering” van het pensioenbeleid, onder meer door de oprichting van een onafhankelijk orgaan met beslissingsbevoegdheden dat belangrijke parameters zoals de pensioengerechtigde leeftijd definieert en hervormingen plant. 27
De elite blijft doorgaan met plannen om pensioenen uit te hollen en te privatiseren. De Franse werkers gaan door met staken, demonstreren en protesteren. Moge de rest van de Europese werkers zich bij hun Franse collega’s aansluiten! De elite zal niet stoppen als wij ze niet een halt toe roepen. Een Nieuwjaarsbelofte: Ander Europa zal in 2020 nog meer over de pensioenstrijd berichten.
Voetnoten
*2) https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=Employment_statistics/nl#Arbeidsparticipatie_naar_geslacht.2C_leeftijd_en_opleidingsniveau
*3) https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/Macro-Economische-Verkenning-MEV-2019.pdf
*4) https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/32/werknemers-in-2018-gemiddeld-65-jaar-bij-pensionering
*5) https://taz.de/Rentenproteste-in-Frankreich/!5644353/ https://www.knack.be/nieuws/belgie/de-pensioenen-onbetaalbaar-waarom-lukt-het-in-oostenrijk-dan-wel/article-opinion-905509.html?cookie_check=15771819
*6) https://longreads.cbs.nl/europese-meetlat-2019/werkloosheid/
*8) https://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=nama_10_gdp&lang=en
*9) Zie hier voor een vernietigend commentaar van een Duitse statisticus op de modellen die in Duitsland gebruikt worden om de levensverwachting te voorspellen: https://www.nachdenkseiten.de/upload/pdf/gbosbach_demogr.pdf
*10) https://www.faz.net/aktuell/wissen/der-grund-fuer-die-gesunkene-lebenserwartung-in-westlichen-laendern-15741064.html
*11) https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/44/prognose-levensverwachting-65-jarigen
*12) https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/33/verschil-levensverwachting-hoog-en-laagopgeleid-groeit
*13) In de oudedagsvoorziening gaat men uit van een verplicht collectief basispensioen als eerste peiler zoals in Nederland de AOW waarvoor de premie direct aan pensioenen wordt uitbetaald. Dit wordt een omslagstelsel of repartitiestelsel genoemd. In dit artikel gaat het vooral verder over de tweede peiler, de pensioenfondsen op kapitaalbasis. Dat wil zeggen collectieve pensioenfondsen waarvan de premies belegd worden, een kapitaaldekkingsstelsel. Als derde peiler bestempelt men de individuele voorzieningen voor de oude dag, bij bijvoorbeeld particuliere verzekeraars.
*15) https://www.mejudice.nl/artikelen/detail/de-hervorming-van-een-goed-pensioenstelsel en https://eiopa.europa.eu/Publications/Reports/2017%20IORP%20Stress%20Test%20Report.pdf
*16) https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32043-365.html
*17) https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2017/NL/COM-2017-343-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF
*18) https://www.heise.de/tp/features/Proteste-in-Frankreich-Rebels-with-a-cause-4620009.html
*19) https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/final_country_fiche_nl.pdf
*20) https://statistiek.dnb.nl/dashboards/pensioenen/index.aspx
*21) http://www.luxetveritas.nl/blog/?p=3633
*22) http://www.tpedigitaal.nl/sites/default/files/bestand/pensioenbesparing_en_stabiliteit.pdf
*23) https://statistiek.dnb.nl/dashboards/pensioenen/index.aspx
*26) https://group30.org/publications/detail/4678
*27) http://norberthaering.de/de/27-german/news/1195-g30-rente