Ga naar de inhoud

Over het begrip ‘Welzijnseconomie’

Binnen het Platform voor Duurzame en Solidaire Economie (PDSE) en ook daarbuiten bij bevriende organisaties en personen wordt steeds meer gesproken over het belang van een ander type economie: de welzijnseconomie. Daarbij worden verschillende invullingen gegeven aan dat begrip. Dat kan tot verwarring leiden. Vandaar deze notitie.

3 min leestijd

Codificaties

Welzijn

Over welzijn is al heel veel gecodificeerd. Zie de in VN-verband ontwikkelde indicatoren voor een breed gamma van welzijnscomponenten. Met klassieke rijtjes als gezondheid, voeding, onderwijs, huisvesting, werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden en voorwaarden, toegang tot schoon water, adequate afvoer van vuilnis, inkomen, sociale zekerheid, en meer. Daarover is ook wereldwijde overeenstemming in alle grote verbanden die beschrijvingen en analyses van welzijn behandelen, bijvoorbeeld de VN, de Wereldbank, OECD, EU, maar ook nationale instellingen als het CBS. Er zijn ook nieuwelingen op dit gebied. Met name ‘geluk’ en ‘inclusie’ zijn aan een flinke opmars bezig. Al die data worden gebundeld in bijvoorbeeld de HDI, de Human Development Index. De HDI wordt ook op verschillende niveaus gedeconstrueerd en geoperationaliseerd. Zie bijvoorbeeld de Gender HDI.

Milieu

Naast dit sociale veld van indicatoren heb je het ecologische veld. Daarvoor is ook al veel gecodificeerd in probleemvelden als klimaat, biodiversiteit, schone lucht, etc. Die kun je ook als sociale categorieën behandelen, omdat ze relevant zijn voor de mens. In de praktijk echter wordt een grof onderscheid gehanteerd tussen enerzijds het sociale veld en anderzijds milieu.

Welzijnseconomie

Het begrip welzijnseconomie is op verschillende manieren te hanteren. Je hebt verschillende vakgebieden die zich richten op een specifiek veld van sociaal beleid, bijvoorbeeld de onderwijseconomie, en de economie van gezondheid. Daarin staat dan het functioneren van een specifiek veld centraal, bijvoorbeeld de ziekenhuizen, met aandacht voor het economisch functioneren van de ziekenhuizen. Sinds kort ook het ecologisch functioneren. Bijvoorbeeld: “Gaan ze wel economisch en ecologisch om met de beschikbare middelen, moet er niet meer geconcentreerd worden, of energie/grondstof bespaard worden?”, dus naar binnen gerichte vragen. Ook gaat het om beantwoording van vragen als: ‘Wat levert de gezondheidssector op voor de economie van Nederland?’, dus naar buiten gerichte vragen.

Primaat

Allemaal interessant en relevant. Maar ik heb de indruk dat het begrip welzijnseconomie in ons soort bewegingen uitdrukking geeft aan de meer fundamentele constatering dat wij een economie hebben die primair gericht is op maximaliseren van winsten en vermogens. Welzijn is dan meer een bijproduct, of een vehikel om er aan te verdienen. Daarentegen willen wij een economie die primair gericht is op welzijn. Vandaar al die discussies over kwesties als het BBP. Wij willen een andere economie, een die eerst en vooral gericht is op welzijn. Mocht eraan verdiend worden dan is het een bijproduct van dit stelsel.
In de praktijk hebben wij te maken met een gemengd stelsel, met verschillende vormen van geven van primaat aan winsten en vermogens dan wel aan welzijn. Dat levert veel discussies op, o.a. over transitie: ‘Hoe kom je van het ene primaat naar het andere?’ Ik heb de indruk dat wij nu het momentum hebben van maatschappelijke ontwikkelingen die dwingen tot het leidend maken van sociale en ecologische categorieën. Dat levert natuurlijk veel strijd op. Om het politiek-economisch te zeggen: het gaat om de overgang van een ruilwaarden-economie naar een gebruikswaarden-economie[1].

Lou Keune, 3 april 2023

[1] Zie Lou Keune, 2014: De crisis en het potentieel voor een gebruikswaardeneconomie. Interview met Lou Keune door Rutger Henneman