Ga naar de inhoud

Op weg naar een industriebeleid van de FNV

Moeizame verhouding tussen klimaatstrijd en industriële ontwikkelingen

9 min leestijd

De discussie in de FNV over de positie van Tata Steel in het klimaatbeleid is gestrand op het ontbreken van een industriebeleid. Uiteindelijk ging het daarbij over de verhouding in de vakbeweging tussen klimaatstrijd en industriële ontwikkelingen. Een verhouding waarmee de FNV traditioneel geworsteld heeft. Aan de ene kant, de kern van haar activiteiten: opkomen voor loon en arbeidsomstandigheden van de werkenden. Aan de andere kant, de bemoeienissen met politieke vraagstukken in de samenleving, De ‘smalle’ en ‘brede’ vakbeweging. De actuele, ecologische problemen benadrukken de verstrengeling van beide vakbondspraktijken.

Een urgent vraagstuk met weinig wachttijd voor de noodzakelijke omvorming van de Nederlandse industrie. Deze en een volgende bijdrage zullen daaraan alle aandacht geven. De discussie moet uit de mottenballen! Eerst door vanuit de geschiedenis van het industriebeleid de contouren van de gewenste vernieuwing aan te geven en daarna die te betrekken op de structuren van de vakbeweging. Met op de achtergrond het gegeven dat de oorsprong van het politiek-economisch systeem – het kapitalisme – in de industrie ligt Een systeem waarvan velen gedacht hebben dat het opgewassen was tegen de actuele klimaatcrisis en de daaraan verbonden vernieuwing van de organisatie van de arbeid.

Kwaliteit van de arbeid

In Nederland zette een publicatie (1982) van oud-vakbondsman Ruud Vreeman, het debat over de mogelijkheden van een ‘gewenste’ industriële arbeid in gang. Meerdere auteurs leverden daaraan een bijdrage. (2) Gesproken werd van de kwaliteit van de arbeid in vier dimensies (de vier A’s): Arbeidsinhoud, Arbeidsverhoudingen, Arbeidsvoorwaarden en Arbeidsomstandigheden.
Ook in die tijd leefde de opvatting dat met deelname van de vakbeweging aan de kapitalistische industrie arbeidersvriendelijke oplossingen te vinden waren. Dat mondde uit in een maatschappelijke verdeling van aandachtspunten waar ook de vakbeweging van uitging. Die verdeling staat bekend als het ‘management prerogatief’ (voorrecht/privilege):

Binnen de ‘human relations’ benadering (1930) ging men ervan uit dat de beslissingen over de inrichting van de arbeidsorganisatie en het arbeidsproces volledig bij het management hoorden te liggen. Dit houdt in dat er gebieden zijn binnen de arbeidsorganisatie waarover het management beslist en waarop de arbeiders geen invloed hebben. (3)
Vrij vertaald: de werkers hebben niets te vertellen over hoe de arbeid vorm krijgt en in het productieproces is ingericht. Dit gaat dus over de arbeidsinhoud en een beetje over de arbeidsverhoudingen. Het werkterrein voor de vakbeweging, als het gaat om de kwaliteit van de arbeid, beperkt zich dus tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Kwesties die in de cao’s geregeld kunnen worden. Het industriebeleid van de vakbeweging die zich in de verdeling schikte, heeft zich hiertoe beperkt.
Op deze benadering kwam onder meer de volgende kritiek:

Zeker in de economieën met een hoge organische samenstelling van het kapitaal, zal het meer en meer moeten gaan over de inhoud van de arbeid en de organisatieprocessen. Om een definitieve marginalisering van de vakbeweging te voorkomen, is (verscherpte) aandacht aan de voorwaarden waaronder de arbeid verricht wordt (loon, arbeidstijd, veiligheid) onvoldoende. De arbeid zelf dient het strijdterrein te worden. (4)

Nieuwe productie concepten

Het aan het management (bedrijfsleiding/kapitaal) geboden privilege bracht de vakbeweging in grote moeilijkheden. Dit is te illustreren aan een ontwikkeling die zich vanaf midden jaren tachtig voltrok: de Nieuwe Productie Concepten (NPC). Uitgerekend bij de Koninklijke Hoogovens. Vlak voordat in 1997 het bedrijf opging in Corus, volgde een uitgebreid project bij de blikfabriek met de invoering van taakgroepen. Het begon als een uitwerking van de sociotechniek die er principieel vanuit gaat dat het prerogatief om vorm te geven aan het arbeidsproces bij het management ligt en ontkent dat er van een belangenstrijd sprake is. (5)

De uitwerking van dit project brak met die gedachte. De koers bij de Hoogovens was dat de taakgroepen zelfsturende teams zouden zijn. De leden van het middenkader kregen echter in de gaten dat het de bedoeling was de organisatie platter te maken en zij daarbij het veld moesten ruimen. Van zelfsturing kon dan ook geen sprake zijn. Met als gevolg dat de sociotechniek ingeruild werd door het concept Lean Production dat stringent vasthoudt aan de sturing door het management en in de smaak viel bij zowel de bedrijfsleiding als het middenkader.

Lean Manufacturing, tekening productie schema, geautomatiseerde machines met één werker
Bron: Freepik

Kernactiviteiten

Uitgangspunt van Lean Production is alles wat overbodig is (verspilling – Japans: ‘muda’, Engels: ‘waste’) uit het productie- en het arbeidsproces verwijderd moet worden, omdat het tot het kapitaalverlies leidt. Dit betekent dat een bedrijf zich richt op de kernactiviteiten en de rest uitbesteedt. Dit principe is bij de Hoogovens strikt uitgevoerd door uitbesteding en een andere organisatie van de productie en arbeid. Met een bijdrage aan de personeelsvermindering die aanzienlijker is dan bij technologische vernieuwingen.

Twee voorbeelden:
* Aan de rand van het bedrijfsterrein van Hoogovens in IJmuiden is een geheel nieuw gebied aangelegd met bedrijven voor intern transport, onderhoud van de grote installaties, schoonmaakdiensten en catering services. De inschatting is dat er daar evenveel mensen werken als bij de Hoogovens zelf.
* Ik had als lid van de ondernemingsraad een keer een onderonsje met de ‘directeur productie’. De man beklaagde zich dat altijd als hij in de kantine kwam, ongeacht het tijdstip, er mensen zaten te kaarten of te schaften. Hij vroeg zich af hoe dat kwam, ik wist het wel maar heb het niet verteld. Uiteraard is hij er zelf achter gekomen, want hij kon het zien aan het verschil in werkkleding. De bedieningsmensen hebben andere overalls dan de collega’s van het onderhoud. Als de installatie in bedrijf is, zit ‘het onderhoud’ in de kantine en werkt ‘de bediening’. Is de installatie in onderhoud, dan is dat omgekeerd. Lean Production heeft daarvoor een instrument ontwikkeld: Total Productive Maintenance. De bedieningswerkers leren onderhoudstaken en de bankwerkers de bediening van de installatie. Dat scheelt de helft van het personeel en de kantine stroomt leeg.

Werkgelegenheid

De vakbeweging was aanvankelijk zijdelings betrokken bij de invoering van de Nieuwe Productie Concepten. De ondernemingsraad van de blikfabriek onderzocht de tevredenheid bij de komst van de taakgroepen. Titel: Doordraaien, ’t Can anders, 1997 (‘can’: Engels voor blik). Er waren twee belangrijke conclusies. 1. De mensen stonden niet onwelwillend tegenover het werk in taakgroepen, mits de werkdruk en de onderlinge collegialiteit er niet onder zouden lijden. 2. Ze oordeelden negatief over de bedrijfsleiding, omdat deze zeer onduidelijk was over haar bedoelingen.

De hele omvorming had ingrijpende gevolgen voor de werkgelegenheid. In de tijd voor het ‘anders produceren’ werkten er op de Hoogovens ruim 20.000 mensen, daarna minder dan de helft. Vandaag is het aantal stabiel rond de 9.000. Er zijn niet veel ontslagen gevallen, velen vonden werk bij de ‘buitenfirma’s’. Daar waren echter de arbeidsomstandigheden, de arbeidsverhoudingen en zeker de arbeidsvoorwaarden, kortom de kwaliteit van de arbeid, aanzienlijk minder.
Conclusie: het is van groot belang dat het industriebeleid van de vakbeweging zich bezighoudt met de organisatie en de inhoud van de arbeid.

Ontwikkeling kapitaal en arbeid

Marx: Klimaatstrijd - Klassenstrijd
Bron: Freepik

Het dossier “Klassenstrijd” van Solidariteit bespreekt hoe de inhoud van de arbeid tot stand komt en de invloed daarop van de techniek. Door die techniek is de machine geen verlengstuk van de arbeid(st)ers, maar andersom zij worden een verlengstuk van de machine: de reële onderschikking van de arbeid aan het kapitaal.

De standaardisatie van de arbeid wordt bevestigd door de wijze waarop de arbeid georganiseerd is en wordt. Omdat het kapitaal het voorrecht van de organisatie van de arbeid zich toegeëigend heeft en de doelstelling van het kapitalisme – groei of accumulatie – hetzelfde blijft, groeit het gevaar van ontwrichting.(6)

Deze standaardisatie is de voorwaarde geworden voor het ‘informaliseren’ van de arbeid – werken zonder vast arbeidscontract. Hierdoor is de arbeid(st)er eenvoudig vervangbaar. Hierdoor is het niet nodig hem of haar een vast contract aan te bieden, met als gevolg dat ook de arbeidsvoorwaarden aangetast worden.
Hoogovens had en heeft een eigen CAO met goede arbeidsvoorwaarden en een eigen pensioenfonds. Voorheen waren die arbeidsvoorwaarden redelijk gunstig voor zeker 20.000 bij de Hoogovens’ werkenden. Tegenwoordig is de meeste arbeid uitbesteed aan buitenfirma’s die niet altijd een CAO hebben. De arbeid is informeler geworden. Een ontwikkeling die de vakbeweging zich dient aan te trekken.
Conclusie: de kwaliteit van de arbeid is een samenhangend geheel van de eerder genoemde vier A’s.

Industreel schema grondstoffen, energie, machines, menskracht
Industriebeleid, bron: Freepik

Industriebeleid

Wederom is de Hoogovens (Tata Steel) via Groenstaal inzet geworden van een industrieel omvormingsproces. De oude productietechniek moet omwille van de CO2 uitstoot rigoureus aangepakt worden. Het Ledenparlement van de FNV voerde een eerste discussie over de samenhang tussen milieu en industriebeleid. Daarin zijn twee aspecten te onderscheiden: a) De vraag naar de inhoud van de arbeid en van het industriebeleid – de ‘wat‘ vraag. b) De ‘hoe‘ vraag, oftewel hoe dat beleid gerealiseerd wordt. Hoewel de twee vragen samenhangen, kan een volgordelijkheid geen kwaad. In deze bijdrage, samenvattend, de vraag naar de inhoud aan de hand van een drietal hoofdlijnen/contouren. In de nog volgende bijdrage ‘hoe dat voor elkaar te krijgen’, zal – in dienst van de belangenbehartiging van werkenden en niet werkenden – de aanpassing van de interne structuur van de FNV alle aandacht krijgen.

Contouren:

De vakbeweging dient zich bezig te houden met de arbeidsinhoud.
De inhoud van de arbeid heeft gevolgen voor de rest van de kwaliteit van de arbeid, de arbeidsverhoudingen, de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden.

Kapitalistische verhoudingen ondermijnen elk industriebeleid.
De criteria van het kapitalisme, permanente groei en ongecontroleerde zeggenschap over het proces, werken niet meer in de omvorming. Zowel de noodzaak tot groei en accumulatie als de inrichting van productie- en arbeidsprocessen staan haaks op de belangen van de arbeid(st)ers. Verdere precarisering van de industrie en de industriële omgeving treft de gehele samenleving.

Belangen beperken zich niet meer tot de arbeidsvoorwaarden van bedrijven.
De enige overlevingsstrategie voor de industrie is de verbinding tussen de verschillende maatschappelijke belangen. De industrie bedreigt de gezondheid, het milieu en de leefomgeving, als ze op de oude voet doorgaat. De betrokkenheid van de samenleving is voorwaarde geworden voor een succesvol industriebeleid. De vakbeweging moet dit snel tot zich nemen en er alle prioriteit aan geven: een brede vakbeweging worden.

Happy Labor Day. 1st May, 2023. Vuist met sleutel
Bron: Freepik

(1) Met dank aan: Patrick van Klink, Jan Müter, Bert Veenstra en Hans Boot.
(2) Vreeman R. redactie (1982), De kwaliteit van de arbeid in de nederlandse industrie, Nijmegen, SUN.
(3) Mok A. (1994), Arbeid, bedrijf en maatschappij, in het zweet uws aanschijns ….., Leiden, Stenfert Kroese.
(4) Boot H. redactie (2005), Om de vereniging van de arbeid, globalisering en vakbeweging, Amsterdam, Solidariteit. Met name het hoofdstuk Veranderingen in de organisatie en inhoud van de arbeid, de grote scheiding tussen denken en uitvoeren, S. Massop. Om de vereniging van de arbeid – solidariteit.nl/boek/inhoud
(5) Mok A. (1994), Arbeid, bedrijf en maatschappij, in het zweet uws aanschijns ….., Leiden, Stenfert Kroese.
(6) Solidariteit.nl, dossiers “Klassenstrijd”