Ga naar de inhoud

‘Natuurlijk kapitaal’ is onzinterm

De natuur is van onschatbare waarde, daarom is het onjuist om het over ‘natuurlijk kapitaal’ te hebben. Steeds meer wordt beweerd dat, door natuur kapitaal te noemen, het mogelijk is om een kapitalistische groei-economie te verzoenen met natuurbehoud. Op deze manier, zo beweren voorstanders, kan natuurbehoud worden uitgedrukt in een taal die economen, beleidsmakers en CEO’s begrijpen. Maar deze strategie is niet alleen zelfvernietigend, het is een gevaarlijke illusie die de manier maskeert waarop kapitalistische groei zelf het behoud ondermijnt.

7 min leestijd

(Deze vertaling verscheen oorspronkelijk bij grenzeloos)

Het concept van ‘natuurlijk kapitaal’ wordt veel gebruikt. Het afgelopen decennium heeft een groeiend netwerk van actoren en organisaties zich verzameld rond de promotie van dit concept als de sleutel tot de toekomst van duurzame ontwikkeling. Op het recente Wereld Natuurbehoud Congres (World Conservation Congress) stond ‘natuurlijk kapitaal’ centraal met de feestelijke lancering van het Natuurlijk Kapitaal Protocol en de aankondiging van weer een nieuwe coalitie om particuliere financiering voor natuurbehoud te realiseren.

Deze en vele andere initiatieven beschrijven ‘natuurlijk kapitaal’ in eenvoudige termen als de natuur, het water of de lucht waar we op een dagelijkse basis mee leven. Het Forum Natuurlijk Kapitaal zegt bijvoorbeeld dat het concept verwijst naar ‘het voedsel dat we eten, het water dat we drinken en de plantmaterialen die we gebruiken voor brandstof, bouwmaterialen en medicijnen.’ Dit voorbeeld – en inderdaad ook de meeste andere – zijn gebaseerd op de fundamentele veronderstelling dat ‘natuurlijk kapitaal’ de basis kan worden voor een duurzame economie.

Het is duidelijk dat de zaken niet zo eenvoudig liggen, zoals ook veel voorstanders van deze initiatieven erkennen. Wat erger is, is dat de twee belangrijkste veronderstellingen hierbij (natuur kan kapitaal worden en diensten verrichten; en dit zou de basis kunnen vormen voor een duurzame economie) zijn gebaseerd op fundamentele drogredenen. Ze zullen de negatieve effecten van onze wereldwijde groei-economie niet keren. Zij zullen ze in feite erger maken.

Wat ‘kapitaal’ echt betekent

Het feit dat het voedsel dat we eten en het water dat we drinken blijkbaar moet worden aangemerkt als ‘natuurlijk kapitaal’, krijgt pas betekenis in de context van de kapitalistische groei. In deze context moet alles in principe ‘kapitaal’ worden.

Het is daarom van groot belang om duidelijk te zijn over wat ‘kapitaal’ echt betekent. In het dagelijkse leven  en in bepaalde economische theorieën wordt de term vaak omschreven als ‘aandeel’ of ‘activa‘. Het is echter nauwkeuriger om  kapitaal als een dynamisch proces te zien. Het gaat om het investeren van geld (of waarde) om meer geld (of waarde) te genereren. Kortom, kapitaal is ‘waarde in beweging’.

Kapitaal wordt in een kapitalistische economie daarom nooit zomaar geïnvesteerd. Het doel is om meer geld of waarde te genereren dan was geïnvesteerd. Anders zou het geen kapitaal zijn.

Daaruit volgt dat de omschrijving van van ‘natuur’ als ‘natuurlijk kapitaal’ niet een onschuldige verandering in terminologie is, of een ander woord voor hetzelfde. Integendeel, het is een fundamentele wijziging in het concept en een verandering in de waardering van de natuur. In ‘natuurlijk kapitaal’ wordt natuur ingezet voor de kapitalistische groei – eufemistisch aangeduid als groene groei.

De overstap van natuur naar natuurlijk kapitaal is problematisch, omdat het veronderstelt dat de verschillende vormen van kapitaal – menselijk, financieel en natuurlijk kapitaal – gelijkwaardig kunnen worden gemaakt en uitgewisseld kunnen worden. In de praktijk – en ondanks het feit dat voorstanders het tegendeel beweren – betekent dit dat alles uitgedrukt moet kunnen worden door middel van een gemeenschappelijke, kwantitatieve eenheid: geld. Maar complexe, kwalitatieve, heterogene natuur, kan nooit voldoende worden vertegenwoordigd in kwantitatieve, homogene geld-eenheden, zoals dezelfde voorstanders erkennen.

En zelfs als we het proberen, is er een onhoudbare spanning tussen de onbegrensdheid van geld (we kunnen altijd meer geld genereren) en de grenzen van natuurlijk kapitaal (we kunnen geldkapitaal niet tot in alle eeuwigheid ruilen in natuurlijk kapitaal).

Natuurlijk kapitaal is daarom inherent anti-ecologisch en heeft weinig te maken met het geven van waarde aan de natuur, of deze waarde zichtbaar maken. Het is de exploitatie van de natuur om meer waarde en schijnbare legitimiteit toe te voegen aan een haperende kapitalistische groei-economie.

Falende kapitaalmarkten

Een andere aanname is dat natuurlijk kapitaal de basis voor een duurzame samenleving kan vormen. In de praktijk is het echter duidelijk geworden dat investeren in natuurlijk kapitaal niet zo aantrekkelijk is voor de meeste bedrijven, beleggingsfondsen of zelfs overheden. Dus zelfs als de natuur een prijskaartje heeft gekregen – dat nooit adequaat zijn totale waarde kan vastleggen – toont recent onderzoek aan dat markten voor natuurlijk kapitaal en ecosysteemdiensten meestal falen. In de praktijk zijn ze meestal helemaal geen markten. Het  zijn integendeel vermomde subsidies.

Verder zijn echte particuliere investeringen in natuurlijk kapitaal te verwaarlozen in vergelijking met investeringen in niet-duurzame economische activiteiten. Dit komt omdat die veel winstgevender zijn en dus een veel betere vorm van kapitaal of ‘waarde in beweging’zijn.

Toen Ecuador bijvoorbeeld overheden en private partijen vroeg om te investeren in het behoud van het beschermde gebied Yasuni, bleven de beloofde investeringen ver onder wat was gehoopt. De werkelijke donaties waren nog veel lager. Als gevolg daarvan staat het land nu bedrijven toe om in het park naar olie te boren.

Het gemeenschappelijke argument van voorstanders van natuurlijk kapitaal, namelijk dat het helpt om de waarde van de natuur zichtbaar te maken, is dan ook zeer gebrekkig. De waarde van de natuur is perfect zichtbaar voor investeerders. Ze weten dat natuur vernietigen veel winstgevender is dan natuur redden.

Vernietiging of bescherming?

Een nog fundamenteler punt is dat de vernietiging van de natuur in toenemende mate de basis is voor het behoud ervan. Programma’s die gebaseerd zijn op natuurlijk kapitaal zijn meestal gericht op het compenseren van de vernietiging van de natuur, dat de voornaamste bron wordt van het geld dat nodig is om te investeren in natuurbehoud. In de logica van natuurlijk kapitaal worden investeringen in niet-duurzame economische activiteiten daarom ‘gecompenseerd’ door gelijke investeringen in duurzame activiteiten.

Deze praktijk – die in theorie zou moeten leiden  tot geen netto verlies, of beter nog tot een positieve netto impact op de natuur en biodiversiteit  leidt tot een onhoudbare tegenspraak. Het betekent dat de natuur alleen kan worden behouden als ze eerst wordt vernietigd.

Maar, zoals boven aangegeven, is dit nog steeds grotendeels een virtueel probleem, omdat de werkelijke investeringen in het behoud van natuurlijk kapitaal te verwaarlozen zijn. Erger nog, bedrijven investeren over het algemeen veel meer in een sterke lobby om milieuregelgeving tot een absoluut minimum te beperken. Als ze echt geloofden dat natuurbehoud winstgevend zou zijn, zouden er weinig prikkels zijn voor deze lobby.

Van kwantiteit van groei naar kwaliteit van leven

De conclusie is duidelijk: natuurlijk kapitaal is geen praktische of realistische oplossing om de natuur te integreren in de economie of haar waarde zichtbaar te maken. Het is een gevaarlijke illusie die de ecologische crisis niet alleen maar zal verergeren, maar ook zal legitimeren. En terwijl sommigen waarschijnlijk echt geloven in het potentieel, zullen de meesten van hen die aan het roer van het huidige economische systeem staan, dagelijks zien dat natuurlijk kapitaal illusoir is.

Maar door eraan deel te nemen, weten ze ook dat meer fundamentele vragen over de logica van onze economie en wie ervan profiteert niet worden gesteld. En toch hoeven ze geen antwoorden te geven.

Maar we moeten deze vragen stellen: moeten we niet beginnen ons af te keren van een economie die stoelt op een onhoudbare kwantitatieve groei-fetish? Moeten we niet een economie opbouwen die gericht is op mensen, natuur en gelijkheid in plaats van een economie op basis van het inzetten van geld om uiteindelijk alleen nog meer geld te verdienen? Maar vooral, moeten we niet een economie opbouwen gericht op de kwaliteit van leven in plaats van de hoeveelheid groei?

Met een beetje fantasie zijn de antwoorden niet alleen eenvoudig, maar ook praktisch, logisch en echt duurzaam. 

Dit artikel verscheen eerder op The Conversation. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos