Linkse stilte bij toenemend wapengekletter
Men zou denken dat de toenemende oorlogsdreiging tussen de NATO en Rusland i.v.m. Oekraïne tot grote alertheid en een kritische tussenkomst van links zou leiden. In werkelijkheid is daarover bij de linkse politieke krachten in Europa nauwelijks iets te vinden.
(Dit stuk van Herman Michiel verscheen op 24 januari op de website van Ander Europa foto Loranchet/Wikimedia Commons, Tank uit WO II in Kiev, CC3.0)
Kijk op de website van de linkse fractie in het Europees Parlement of de Europese Linkspartij, zoek bij Die Linke of PVDA/PTB, men vindt er hoogstens wat oude artikels. Geen poging om de zeer eenzijdige, van NATO-ideologie doordrenkte aandacht in de media van antwoord te dienen, laat staan een alternatieve linkse vredespolitiek te verdedigen. Wie zich een mening probeert te vormen over het dreigend conflict is aangewezen op degelijke maar veel te weinig bekende vredesgroepen als Vrede of IMI, of alternatieve nieuwsbronnen [1], maar niet op politiek links.
Hoe komt dat?
Over de redenen daarvoor durf ik me niet uit te spreken. Is daarover te weinig eensgezindheid tussen de partijen van de linkse fractie ? Of vindt men dit geen gepast thema om de rangen te versterken?
Men stelt inderdaad wel vast dat veel linkse partijen in Europa zich proberen een plaats te veroveren in het politieke landschap, of die plaats te heroveren, door een programma dat zich beperkt tot de verdediging van de welvaartsstaat (lonen, pensioenen, openbare diensten, dure energie) en eventuele steun aan een betere klimaatpolitiek De strijd tegen het neoliberaal beleid is natuurlijk volledig terecht, maar onvoldoende om een aparte plaats op te eisen voor links naast de sociaaldemocratie. Internationalisme en antimilitarisme hebben altijd deel uitgemaakt van een linkse politiek; dit ‘vergeten’ op een ogenblik dat de EU probeert een militaire plaats in de wereld te veroveren is een grote misvatting. Het heeft waarschijnlijk bijgedragen tot het verkiezingsdebacle van Die Linke in september vorig jaar toen de campagneleiding het antimilitaristisch en anti-NATO programma probeerde tussen haakjes te plaatsen.
Een andere reden voor het stilzwijgen van links zou ook kunnen te maken hebben met de vrees versleten te worden voor ‘Poetin-vriend’. Natuurlijk moet men hierover zeer duidelijk zijn, maar is het na het Afghanistan-debacle niet veel gemakkelijker geworden om aan te tonen dat de Westerse militaire interventies de toestand voor de bevolking alleen verergeren, en helemaal niet van aard zijn om politieke regimes te democratiseren? En het is niet omdat men inzicht geeft in de terechte vrees van Moskou omsingeld te worden door NATO-basissen dat men het Poetin-regime verdedigt. Ook over het “recht van Oekraïne om zijn allianties vrij te kiezen” kan genuanceerd gesproken worden, maar als men zich daartoe niet in staat acht en er liever het zwijgen toe doet, levert men zijn leden en kiezers uit aan ongehinderde NATO-propaganda.
Toch enkele stellingnamen
De Spaanse regering besliste twee fregatten, troepen en eventueel gevechtsvliegtuigen naar de Zwarte Zee te sturen. Nu bestaat de regeringscoalitie niet alleen uit de socialisten van premier Sánchez, maar ook het linkse kartel Unidas Podemos. Het siert Podemos dat ze zich hiertegen verzette. In een verklaring van 20 januari stelt de partij:
“Podemos maakt zich grote zorgen over de toename van de militaire spanningen in Oekraïne en verwerpt de toename van troepenbewegingen en het zenden van schepen en gevechtsvliegtuigen naar het gebied. (…) In 2022, nu de wereld geconfronteerd blijft worden met de pandemie en de klimaatnoodsituatie, zetten wij ons in voor samenwerking tussen landen, volkeren en individuen. Daarom is het onlogisch dat de NAVO zich nu uitbreidt naar Oekraïne en Georgië voor de belangen van de VS. Dit wordt door Rusland opgevat als een militaire dreiging, waardoor nog meer spanningen ontstaan in een gebied dat al te veel heeft geleden.(…)
Het “nee tegen de oorlog” dat in 2003 de wereld overspoelde, weerklinkt nog steeds in de straten van ons land. Daarom is het nu meer dan ooit tijd om ons in te zetten voor vrede, dialoog en détente. De EU zou de rol van bemiddelaar tussen de standpunten van de VS en Rusland op zich moeten nemen.”
Een voorzichtig standpunt, waarbij de weinig op détente gerichte rol van de Europese ‘minister van buitenlandse zaken’ Josep Borrell, partijgenoot van premier Sánchez, niet vermeld wordt, maar toch geen stilzwijgen. En dat is in Europa blijkbaar al heel wat!
Ook de Nederlandse SP heeft een standpunt, maar dit getuigt van de verdere sociaaldemocratisering van deze partij. Natuurlijk wil men oorlog voorkomen, maar Jasper Van Dijk geeft een dubbelzinnige uitleg die alle kanten op kan. Enerzijds:
“De Russische machthebbers hebben zware eisen op tafel gelegd; Poetin wil feitelijk dat alle NAVO-troepen aan de grenzen van Rusland vertrekken. Ook wil hij de garantie dat Oekraïne en Georgië nooit lid worden van de NAVO. Het past bij de intimiderende machtspolitiek die Poetin al jaren hanteert – niet alleen tegenover zijn tegenstanders in het binnenland, maar ook richting zijn buurlanden. Onacceptabel, want Oekraïne en Georgië zijn soevereine landen.”
Iets verderop luidt het dan
“De VS en de EU benadrukken dat landen zelf beslissen of zij lid worden van de NAVO. Poetin houdt vol dat het westen heeft beloofd om de NAVO niet in oostelijke richting uit te breiden. Dat laatste is overduidelijk wel het geval. Het getuigt van een gevaarlijk triomfalisme om die zorg te negeren. Onder de huidige omstandigheden spreken over een NAVO-lidmaatschap van Oekraïne en Georgië zou zeer onverstandig zijn.”
Er is voor elk wat wils blijkbaar (voor een links kiezerspubliek en voor toekomstige coalitiepartners?)
Ook Frans presidentskandidaat Mélenchon (La France Insoumise) neemt een standpunt in, en dat is op zich niet zo slecht. Hij is voor de uittrede van Frankrijk uit de NATO en voor een dialoog met Rusland, dat hij als partner beschouwt. Hij laakt de uitbreiding van de NATO tot aan de grenzen van Rusland, daarbij een westelijke belofte brekend ten tijde van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Maar Mélenchon maakt zich, omgord met de Franse tricolore, tot een zeer dubieuze vredesapostel door zijn chauvinistische stellingnamen voor de Franse wapenindustrie, het Franse kernwapenbezit en de verdediging van de patentrechten van de Franse (Dassault) know how i.v.m. gevechtsvliegtuigen. Met dergelijke standpunten verloochent Mélenchon in feite de minimale principes waarop een linkse internationalistische politiek moet gesteund zijn.
Dit artikel streeft geen volledigheid na, en het zou kunnen dat sommige linkse partijen kritischere standpunten hebben ingenomen. Ik weet bijvoorbeeld niet hoe in Finland gereageerd wordt op een bepaalde bereidheid om tot de NATO toe te treden, en hoe Zweeds, Noors of Oost-Europees links zich opstellen. Maar dat de Europese linkse fractie en de Partij van Europees links, en diverse linkse partijen in de lidstaten doen alsof er niets aan de hand is, is een veeg teken.
[1] Bijvoorbeeld De Wereld Morgen, Uitpers, German-foreign-policy, Defend Democracy Press, Le Monde Diplomatique en tal van andere publicaties, maar het lezerspubliek van dergelijke bronnen beperkt zich tot een beperkte kring, en kan de publieke politieke stellingname van linkse partijen niet vervangen.