In de aanloop naar de Europese verkiezingen – Deel 3: Belangrijke ontwikkelingen sinds 2015
In Deel 1 brachten we de belangrijkste instellingen van de Europese Unie in herinnering. In een tweede aflevering werden vraagtekens geplaatst bij een argument dat we tijdens de komende verkiezingscampagne nog wel vaker zullen horen: de EU als vredestichter. In dit derde deel bekijken we een aantal gebeurtenissen en ontwikkelingen van de voorbije vijf jaar die ons ook voor de toekomst belangrijk lijken, in het bijzonder vanuit het perspectief van links verzet tegen het neoliberaal Europa.
(Door Herman Michiel, oorspronkelijk verschenen op Ander Europa)
Europese verkiezingen 2014
In mei 2014 hadden de vorige verkiezingen voor het Europees Parlement (EP) plaats. De opkomst, gemiddeld over de hele Unie, haalde een historisch dieptepunt van 43%, komende van 62% bij de eerste verkiezingen in 1979. De belangstelling was nog het laagst in de ‘nieuwe democratieën’ van Oost-Europa, met de laagste score in Slowakije (13%).
Een van de opmerkelijke trends was de vooruitgang van extreem rechts in diverse landen (FN in Frankrijk, UKIP in Groot-Brittannië, de Deense Volkspartij, de Oostenrijkse FPÖ…). Anderzijds is de sterke vooruitgang van SYRIZA in Griekenland (van 4,7% bij deEP-verkiezingen van 2009 naar 26,6% ) de voorbode van hun doorbraak bij de parlementsverkiezingen van januari 2015. In Spanje boekt het pas opgerichte Podemos met 8% een verrassend resultaat. De zetelverdeling in het Europees Parlement 2014-2019 wordt hieronder weergegeven (met binnenin de samenstelling in de periode daarvoor, 2009-2014). Christendemocraten (EPP) en sociaaldemocraten (S&D) zijn de grootste fracties.
Na de EP-verkiezingen volgt de Duitse sociaaldemocraat Martin Schulz zichzelf op als voorzitter van het Europees Parlement, en commissievoorzitter Manuel Barroso wordt vanaf 1 november 2014 opgevolgd door de gewezen premier van Luxemburg de christendemocraat Jean-Claude Juncker. De Europese Raad (de vergadering van staats-en regeringsleiders die hun topbijeenkomsten in Brussel houden) wordt voorgezeten door de Poolse christendemocraat Donald Tusk, die de Belgische christendemocraat Herman Van Rompuy opvolgt. De sociaaldemocratische Federica Mogherini, nog maar enkele maanden Italiaans minister van buitenlandse zaken onder Matteo Renzi, wordt ‘Hoge vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid’, een functie die soms wordt voorgesteld als ‘minister van buitenlandse zaken van de EU’.
Griekenland 2015
Het jaar 2015 werd ingezet met de terreuraanslag op de lokalen van Charlie Hebdo in Parijs (7 januari) wegens de ‘heiligschennende’ cartoons van de profeet. Nauwelijks vier dagen later paraderen Europese en mondiale leiders in de Franse hoofdstad aan de zijde van François Hollande om hun verknochtheid aan de Westerse waarden te demonstreren. Die Westerse waarden zullen tijdens de evenementenrijke periode die we hier bekijken echter nogal wat deuken oplopen; het gewelddadige robocop-optreden tijdens het Catalaans referendum (1 oktober 2017) of tegen de Franse gele hesjes zijn daar maar enkele voorbeelden van.
Het nieuwe Europese bestuur zit nog maar goed in het zadel of de verhouding tussen de Unie en de kleine lidstaat Griekenland gaat gedurende een half jaar het Europees nieuws beheersen. Griekenland wordt de facto sinds 2010 bestuurd door de Trojka (Europese Commissie, Europese Centrale Bank, IMF) maar de regering Tsipras die steunt op de verkiezingsoverwinning van SYRIZA op 25 januari heeft een programma dat uitdrukkelijk een eind wil maken aan het soberheidsbeleid. De minister van financiën Varoufakis probeert in het eerste halfjaar van 2015 zijn collega’s van de eurogroep (voorgezeten door de Nederlandse minister van financiën Jeroen Dijsselbloem, PvdA) voor de Griekse argumenten te winnen, en in de Europese Raad doet premier Tsipras hetzelfde (o.a. de vraag naar een schuldvermindering, naar het voorbeeld van wat Duitsland kreeg na de Tweede Wereldoorlog), maar ze krijgen geen enkele toegeving. En reeds in februari hanteert de Europese Centrale Bank het wapen van de liquiditeitsvoorziening; rijke Grieken verplaatsen hun geld naar het buitenland en de ECB verschaft slechts mondjesmaat nieuw geld aan de Griekse banken, het ideale scenario om paniek te veroorzaken onder het publiek.
Maar ook de Griekse Staat zit eind juni op zwart zaad en kan een schuld aan het IMF niet terugbetalen. De Trojka wil een nieuw ‘steunpakket’ lanceren, met daaraan gekoppeld een nog harder bezuinigingsplan, een derde ‘memorandum’ voor een land dat al een kwart van zijn BBP verloor en een half miljoen mensen zag emigreren sinds het begin van de financiële crisis. De regering organiseert een referendum over de vraag of dit nieuwe besparingsplan aanvaard moet worden of niet, en op 5 juli luidt het antwoord van de Grieken: OXI (nee, 61,3%). Klap op de vuurpijl: vier dagen later verklaart de regering Tsipras zich bereid een derde memorandum aan te gaan… (*1) De Griekse wederwaardigheden van 2015 zijn sindsdien de inzet van een aanzienlijk debat aan de linkerzijde, met de vraag wat een linkse regering moet doen die zich in een gelijkaardige situatie bevindt. Bij de Griekse parlementsverkiezingen van oktober 2019 zal ook moeten blijken of SYRIZA nog in het zadel blijft.
Vrijhandelsakkoorden
Nooit in de geschiedenis van de EEG/EU zijn zoveel burgers zich gaan mengen in de internationale akkoorden die hun Europese leiders afsloten met derde landen (waarmee we natuurlijk niet beweren dat de meerderheid van die burgers dat deed). ‘TTIP’ en ‘CETA’ roepen bij velen het beeld op van straatprotesten en verhitte debatten; het verzet werd zo intens dat de Europese Commissie er in enige mate mee rekening moest gaan houden. In enige mate… Op 10 oktober 2015 vulden bijvoorbeeld 250.000 betogers de straten in Berlijn om zich te verzetten tegen het TTIP-vrijhandelsakkoord dat in de maak was tussen de EU en de Verenigde Staten. TTIP is er (voorlopig) niet gekomen, maar dat heeft vooral te maken met de abrupte koerswijziging van de VS onder Donald Trump. Tegen CETA, het vrijhandelsakkoord met Canada, was er eveneens zeer veel burgerprotest, in die mate dat de Waalse PS-leider Magnette eventjes dreigde het in Europa te blokkeren (oktober 2016). Maar CETA trad toch in september 2017voorlopig in werking. De lijst van vrijhandelsverdragen die ondertussen zijn afgesloten of in onderhandeling zijn beperkt zich echter niet tot TTIP en CETA. Een akkoord met Japan (JEFTA) is rond, in oktober 2015 werd een vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea goedgekeurd, met Singapore is er ook een in de maak. Er is ook TiSA, waarover de Europese Commissie onderhandelt met 22 partijen met het oog op het verder liberaliseren van diensten, waaronder de banken- en transportsector. Enzovoort…
De Europese leiders hebben ook geleerd van het protest. Bijzonder aanstootgevend zijn de ISDS-clausules (naderhand herdoopt in ‘ICS’, evenwel zonder fundamentele wijziging) die in verschillende vrijhandelsverdragen zijn opgenomen, en waardoor buitenlandse multinationals een zaak kunnen aanspannen bij een private rechtbank tegen een overheid als ze zich in hun winstmogelijkheden beknot voelen. Door de aanwezigheid van een ISDS-clausule moet een vrijhandelsverdrag echter ook door alle parlementen van de lidstaten worden goedgekeurd (in het andere geval hoeft alleen het Europees Parlement dat doen) en bestaat dus het risico dat het geblokkeerd wordt, zoals Magnette dreigde te doen met CETA. Sindsdien wordt het ISDS-(ICS-) gedeelte in een apart verdrag ondergebracht, waardoor het vrijhandelsakkoord buiten schot van de nationale parlementen wordt gehouden.
De protestbewegingen tegen TTIP en CETA waren in meerdere opzichten leerrijk. Ze toonden aan dat er maar een minimale coördinatie nodig is om in Europa geslaagde campagnes te voeren waar de Europese autoriteiten niet blind en doof voor kunnen blijven; er is inderdaad nooit een ‘hoofdkwartier’ geweest van waaruit de protesten geregisseerd werden. Maar dat protest was wel vrij massaal, vrij langdurig, met steun uit brede kringen zoals vakbonden en met heel wat initiatieven (brochures, debatavonden, flashmobs…) om zoveel mogelijk mensen te informeren en te sensibiliseren; het lijstje met artikels in Ander Europa over dit onderwerp is daar een weerspiegeling van. Wat dit betreft is de balans uitgesproken positief. Maar men stelt ook vast dat dit de EU niet belet om door te gaan met haar vrijhandelsbeleid; terwijl burgers protesteren tegen TTIP of CETA onderhandelt de Commissie over TiSA of JEFTA… We hebben het hier dan alleen nog maar over de vrijhandelsverdragen, maar er zijn terzelfdertijd tientallen andere kwesties die massale mobilisatie waard zouden zijn: glyfosaat, klimaatpolitiek, vluchtelingen, militarisering…
En men stelt ook vast dat het heel vaak de sociaaldemocratische fractie (S&D) is die rechts aan een meerderheid helpt. In het geval van CETA bijvoorbeeld was er twijfel binnen die fractie (cfr. de kortstondige oppositiebui van de Waalse socialisten), en een derde van haar leden stemde (tegen het fractie-advies in) tegen de goedkeuring van CETA. Maar zonder de steun van de andere S&D parlementariërs had het Europees Parlement CETA verworpen!
De euro, uw hoop in bange dagen?
Het faillissement van de Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers (15 september 2008) is de symbolische startdatum van een crisis waar het neoliberaal wereldkapitalisme zwanger van was. In het voorjaar van 2010 moesten de Europese leiders in de ene spoedvergadering na de andere kunstgrepen bedenken om het reeds van in den beginne slecht geconcipieerde eurosysteem van de ineenstorting te redden. De problemen doken eerst op in Griekenland, maar daarop volgden Cyprus, Ierland, Portugal, Spanje, en men hield zijn hart vast voor het geval Italië, de derde grootste economie van de eurozone, ook in het gedrang zou komen; zelfs Duitse banken bleken niet buiten de gevarenzone te zitten.
Een van de kenmerken van het eurosysteem is dat een bankencrisis heel vlug uitdraait op een crisis van de openbare financiën van de lidstaten. Private schulden worden publieke schulden, en in tegenstelling tot de Verenigde Staten is er niet een machtige federale staat die instaat voor die publieke schulden, maar moet elke individuele lidstaat van de eurozone voor ‘zijn’ banken inspringen. Zo schoot het begrotingstekort van neoliberale modelleerling Ierland in 2010 naar 32%, terwijl de Europese akkoorden 3% als te hoog bestempelen!!
Dit mag nooit meer gebeuren, hebben de Europese leiders gezegd, en ze hebben daarom de ‘bankenunie’ opgericht, met toezicht op de banken door de Europese Centrale Bank, een ‘afwikkelingsfonds’ om in te staan voor de begrafeniskosten van zieltogende banken, een depositofonds dat spaarders veiligstellen moet als hun bank pleite gaat. Het probleem is dat alleen de Europese leiders beweren (en geloven?) dat een volgende crisis zich niet meer op de gewone man zal wreken. Hoe geruststellend is het bijvoorbeeld te weten dat het afwikkelingsfonds maar 55 miljard euro zal bedragen (en dat pas binnen enkele jaren), terwijl de afwikkeling van het Belgische Dexia alleen al 5,5 miljard € vers geld vereiste en 85 miljard waarborgen door de Belgische, Franse en Luxemburgse Staat? Van het depositofonds wordt er trouwens niet meer gesproken, en de ECB houdt alleen toezicht op een goeie honderd ‘systemische’ banken.
Het blijkt ook dat de Europese autoriteiten helemaal niet bereid zijn om de nodige maatregelen te nemen. De scheiding van investeringsbanken en depositobanken zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn, maar wordt niet doorgevoerd. De EU benadrukt zelfs de gunstige kwaliteiten voor de financiële markten van de ‘securitisatie’, de uiterst dubieuze praktijk die een belangrijke rol speelde in de bankencrisis en waarbij riskante hypothecaire leningen ‘verpakt’ worden samen met andere financiële producten en aan beleggers aangeboden, waarbij niemand nog weet wat hij koopt. Het is misschien niet leuk, maar wel nuttig te weten dat de meeste economische waarnemers zich niet afvragen of er een nieuwe financiële crisis komt, maar alleen wanneer…
De Franse president Macron lijkt zich iets bewuster te zijn van de blijvende risico’s, en wil dat er een ‘minister van financiën voor de eurozone’ komt, die ook over eigen financiële middelen moet beschikken. Niet alleen is Berlijn daar niet voor te vinden (wat de realisatie van die plannen meteen naar sint-juttemis verwijst) maar de intenties van Parijs zijn ook niet om de gewone man te sparen voor een nieuwe soberheidsronde. Integendeel, een eurozonebudget zou ingezet kunnen worden om nieuwe neoliberale hervormingen op te leggen. En zou het de Europese ‘integratie’ echt zoveel vooruithelpen als een deel van de lidstaten de eigenlijke EU werd, met een munt, een centrale bank, een minister van financiën en een begroting, en een ander deel dat daar als tweederangsnaties rond zou cirkelen?
Aan de eigenlijke fundamentele problemen van de Unie wordt niet gewerkt, want die liggen buiten de conceptuele horizon van haar leiders. Fundamentele problemen zoals de onmogelijkheid om een unie te creëren tussen staten die als verdragsrechtelijke opdracht hebben elkaar economisch te beconcurreren. Een unie met in het centrum een economische supermacht die jaarlijks miljarden euros exportoverschotten creëert dank zij de euro (*2) maar miljoenen werknemers met hongerlonen naar huis stuurt, ten koste van een ‘periferie’ die de tekorten opstapelt en als raad krijgt het beleid van de supermacht te evenaren. Een gemeenschappelijk muntbeleid zou in principe een instrument van solidariteit kunnen zijn, beschutten tegen speculatie en overheden aan de nodige middelen helpen om een degelijk beleid te voeren. De euro is echter ontworpen om precies dit te beletten. De ECB leent goedkoop aan banken, die duur lenen aan overheden, de ECB mag immers niet lenen aan overheden…
De zanderige grond waarop de euro gebouwd is blijkt uit nog andere anomalieën. Inflatiebestrijding is de belangrijkste opdracht van de ECB, die zich daarom verzet tegen ‘excessieve’ loonsverhogingen van werknemers. Maar wat was het grote probleem van het Europees monetair beleid de afgelopen jaren? Het slaagde er niet in de inflatie naar een normaal peil te brengen, er was eerder sprake van deflatie. Het rentepeil zakte naar nul, of ging daar zelfs onder (wat u misschien al gemerkt hebt aan de opbrengsten op uw spaarboekje), zodat een ‘sturing’ van de economische activiteit via het renteniveau niet meer mogelijk was. De ECB is toen begonnen massaal geld te pompen in het bankensysteem (‘QE’, quantitative easing, tot nog toe 2.400 miljard euro), maar de impact op de reële economie en de investeringen is gering en QE heeft er vooral voor gezorgd dat de rijken nog rijker werden.
De ‘migratiecrisis’
Als men de Europese burgers zou vragen wat de markantste gebeurtenis was in de voorbije vijf jaar in Europa zou de ‘vluchtelingencrisis’ waarschijnlijk hoog in het lijstje staan. Niet ten onrechte, maar enig perspectief is wel nodig. Grafiek 1 toont inderdaad dat er in 2015 per maand tienduizenden, tot 220.000, mensen via de Middellandse Zee Europa bereikten.
Grafiek 1
Grafiek 2 toont dat de meesten daarvan in Griekenland terecht kwamen, wat door het Europese ‘Dublin akkoord’ betekent dat hun asielaanvraag in dat totaal ontredderde land behandeld moet worden.
Grafiek 2
Maar wie meent dat Europa ‘overstelpt’ wordt moet toch eens kijken naar het aantal vluchtelingen per inwoner in een aantal ontwikkelingslanden rond de conflictgebieden, en dat vergelijken met België (Grafiek 3, 2017; het cijfer voor Nederland is dat ongeveer hetzelfde). Ook de absolute cijfers zijn nogal confronterend, of zouden dat moeten zijn: Iran en Libanon vangen elk 1 miljoen vluchtelingen op, Pakistan en Oeganda elk 1,4 miljoen, Turkije 3,5 miljoen… Alleen Duitsland kwam met zijn miljoen opgevangen vluchtelingen in de buurt van deze cijfers, maar dat was Duitse en geen Europese politiek.
Grafiek 3
Wat deed de Europese Unie (*3) in deze belangrijke politieke, sociale en humanitaire aangelegenheid – het aantal lijken in de Middellandse Zee loopt in de duizenden – die ze door het Dublin-akkoord uitdrukkelijk tot de hare maakte?
Er was eerst een ‘spreidingsplan’ dat de druk op Griekenland moest verminderen. In september 2015 sloten de Europese leiders een akkoord om 66.400 mensen uit Griekenland te verdelen over de Unie, maar acht maanden later waren slechts een schamele 973 mensen via het spreidingsplan uit Griekenland vertrokken. Zo zou België een kleine 4.000 asielzoekers overnemen, maar acht maanden later waren het er nog maar 29. Ook vandaag is het spreidingsplan grotendeels bij een plan gebleven. Dit soort kwesties heeft in de EU nu eenmaal niet dezelfde prioriteit als het beperken van begrotingstekorten of het ‘moderniseren’ van de arbeidsmarkt.
In 2016 kwam er een nieuw plan: de EU sluit in maart een vluchtelingendeal met het Turkije van Erdoğan Alle vluchtelingen die via Turkije de EU zijn binnengekomen, worden teruggestuurd naar Turkije en voor elke Syriër die wordt teruggestuurd naar Turkije neemt de EU een andere Syriër uit Turkije op. De deal wordt gesmeerd met enkele miljarden euro compensatie, maar verloopt allesbehalve zoals gepland. Maar aangezien vluchtelingen niet alleen via Turkije, maar ook via Noord Afrika Europa binnenkomen, worden ook deals gezocht met Libië, Marokko, Egypte, landen die het (zoals Turkije) wel niet altijd even nauw nemen met de mensenrechten, maar als vooruitgeschoven posten van de EU-grens kunnen beschouwd worden. Met de failed state Libië is het weliswaar moeilijk kersen eten, maar het land telt wel een hoop potige kerels die tegen betaling de Afrikaanse ‘invasie’ in de EU kunnen bestrijden.
Ondertussen wordt ook duchtig gewerkt aan de beveiliging van de eigenlijke grenzen. Frontex wordt geëquipeerd met spitstechnologie, men is bezig met de opbouw van een 10.000-koppige grenswacht, en mensen die levens willen redden op de Middellandse Zee worden in de criminele hoek geduwd en weggezet als mensensmokkelaars. Als de Aquarius geen vlag meer heeft om onder te varen, is de EU de laatste instantie om daarvoor in de bres te springen.
Toenemende militaire ambities van de EU
In zijn ‘State of the Union’ van september 2016 zei commissievoorzitter Juncker dat Europa een innovatieve defensie-industrie nodig heeft, en dat daarom een Europees Defensiefonds zou opgezet worden om er militair onderzoek te subsidiëren. Dat de Europese Commissie in feite geen enkele bevoegdheid heeft in militaire aangelegenheden wordt gemakkelijk omzeild door dit voor te stellen als industrie beleid, waar ze wel voor bevoegd is. In juni 2017 is het Defensiefonds reeds een feit; het Europees Netwerk tegen Wapenhandel (ENAAT) becijfert dat in de periode 2017-2027 via het fonds tot 51 miljard euro subsidie kan vloeien naar de wapenindustrie. Er wordt expliciet aangedrongen op de ontwikkeling van ‘automatische systemen’, ook bekend als killer robots, die uitgerust met artificiële intelligentie ‘targets’ kunnen ‘elimineren’ zonder dat er een mens aan te pas komt.
Nog in 2017 kwam PESCO tot stand, de ‘ Permanente Structurele Samenwerking op het gebied van veiligheids- en defensiebeleid’, waarmee 25 van de 28 lidstaten nauwer willen gaan samenwerken op militair gebied. Alleen Denemarken, Malta en Groot-Brittannië doen niet mee. PESCO is een akkoord tussen staten, het Europees Parlement heeft er niets over te zeggen, maar de europarlementariërs, met uitzondering van Groenen en radicaal links (GUE/NGL), vonden het toch nodig hier hun morele steun aan te verlenen; de Partij van de Europese Socialisten (PES) begroette het zelfs als een uiting van ‘Europese solidariteit’.
PESCO wordt ook gezien als een element in de ‘beveiliging van onze buitengrenzen’, zeg maar de militarisering van het migratiemanagement. In de media wordt PESCO vaak voorgesteld als het Europees antwoord op Trumps dreiging dat de VS niet langer zal instaan voor de Europese veiligheid, maar bij de NATO kunnen ze gerust zijn: PESCO zweert trouw aan het Atlantisch bondgenootschap. Trumps uitlatingen worden trouwens door de Europese wapenlobby dankbaar aangegrepen als alibi voor de verhoging van de militaire budgetten. We zijn dus heel ver verwijderd van een zelfstandige Europese buitenlandse politiek die de lont probeert te halen uit het kruitvat van het Midden-Oosten en betere verhoudingen zoekt met Rusland en; het Europees activisme in Oekraïne heeft zeker ook niet bijdragen aan meer democratie in dat land.
In tegenstelling tot de vrijhandelsverdragen hebben de toenemende militaire ambities van de EU nog niet geleid tot verontwaardiging, laat staan massaal verzet van burgers en sociale bewegingen. Het protest blijft voorlopig grotendeels beperkt tot de relatief kleine kringen rond vredesorganisaties. Toch staan verhoogde militaire budgetten in schril contrast tot de krimpende sociale uitgaven, en is de vluchtelingenstroom van de voorbije jaren in grote mate veroorzaakt door de militaire interventies van het Westen.
Dieselgate, Monsanto, Luxleaks, …
Dat bedrijven sjoemelen is niet de schuld van de Europese instanties, maar de lichtzinnigheid waarmee die instanties soms hun controleverantwoordelijkheid (niet) uitoefenen lijkt vaak op een uitnodiging om te sjoemelen. Geen dossier is zo sprekend als dat van Dieselgate, de moedwillige installatie door Volkswagen van software die de emissies van dieselwagens veel schoner moest laten lijken dan ze waren, zoals de bedrijfsdirectie in augustus 2015 uiteindelijk moest toegeven. Maar terwijl commissievoorzitter Juncker in zijn State of the Union van 2016 stelde “consumenten in Europa worden beschermd tegen kartels en misbruik door machtige ondernemingen” bleek steeds meer dat de Commissie wel degelijk op de hoogte was van de praktijken, maar niet ingreep. Krasser nog: in de Verenigde Staten werd VW een miljardenboete opgelegd wegens het bedrog, maar in de EU bleef de parel van de Duitse export daarvan gespaard. De Europese Commissie heeft weliswaar al miljardenboetes opgelegd wegens concurrentievervalsing aan internetgiganten als Google, Microsoft of Intel, maar Volkswagen vervalste die concurrentie blijkbaar niet… Men kan zich trouwens afvragen hoe ernstig een boete is van een half miljard euro voor een reeks banken (Crédit Agricole, HSBC, JP Morgan Chase …) die gedurende vele jaren de interbankenrente (Euriborschandaal) manipuleerden en daar véél meer dan een half miljard euro aan verdienden.
Een ander berucht geval van laks optreden betreft het Amerikaanse bedrijf Monsanto, inmiddels opgekocht door het Duitse Bayer en producent van de op hoogst waarschijnlijk kankerverwekkende glyfosaat gebaseerde -onkruidverdelger Roundup. Niettegenstaande de waarschuwingen van wetenschappers, en een petitie die door 1,3 miljoen Europeanen werd ondertekend, kreeg het goedje weer een vergunning voor vijf jaar. Zeer onlangs bevestigde een studie wat al vaak voorheen onderstreept werd: Monsanto had zo haar eigen interpretatie van wetenschappelijke feiten.
Volkswagen en Monsanto zijn twee voorbeelden, maar als men weet dat circa twintigduizend lobbyisten, hoofdzakelijk uit de bedrijfswereld, in Brussel rond de Europese instellingen cirkelen, kan men zich een beetje voorstellen hoe zwaar bedrijfsbelangen wegen op de Europese beslissingen. Niemand is zelfs nog echt verbaasd als een ex-EU-commissaris na zijn vet betaalde termijn in Brussel tekent voor een nog vetter betaalde post bij een grote multinational. Zo bood de gewezen commissievoorzitter Barroso zijn diensten aan bij Goldman Sachs, bekend voor het vervalsen van de Griekse boekhouding. Neelie Kroes doet het voor Uber en Bank of America, De Gucht voor Arcelor Mittal en Proximus, enzovoort enzoverder. Men hoeft zelfs geen commissaris-af te zijn om zijn geluk en zijn fortuin in de bedrijfswereld te gaan zoeken; Miguel Arias Cañete, de huidige commissaris voor energie en klimaatactie, verzamelde een deel van zijn fortuin in de olie-industrie.
Een andersoortige ‘bedrijfsvriendelijkheid’ die de EU kenmerkt is haar verregaande tolerantie voor belastingconstructies en regelrechte belastingfraude. Jean Claude Juncker zelf was jarenlang premier en minister van financiën van het fiscaal piratenstaatje Luxemburg. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de EU een lijst van fiscale paradijzen publiceerde waar slechts 1% van de boosdoeners in voorkomt, met weglating van de Verenigde Staten, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk…
Klimaatkampioen?
De EU werpt zich op als de wereldleider in de strijd tegen de klimaatopwarming, en dit is niet onterecht, al was het maar omdat er op dat vlak weinig mededingers zijn. In tegenstelling tot Washington hoor je uit Brussel geen klimaatontkennenende stemmen opgaan en doet de EU haar (bescheiden) duit in het zakje van het Green Climate Fund dat armere landen moet bijstaan in het uitvoeren van een klimaatpolitiek. De Europese coördinatie in de aanpak van het grensoverschrijdend klimaatprobleemprobleem ligt eigenlijk voor de hand. Dat is de positieve kant van de zaak. Maar de principes die aan de EU ten grondslag liggen zijn vaak contraproductief, ook als het over klimaatactie gaat.
Er is vooreerst wat men het ‘bedrijfstropisme’ van de EU zou kunnen noemen. (*4) Een goed voorbeeld daarvan is het Europees emissiehandelsysteem (ETS) waarbij ondernemingen ‘emissierechten’ moeten verkrijgen voor iedere ton geproduceerde CO2. Maar als bedrijven die rechten al niet gratis krijgen van een overheid, kopen ze die op een markt aan een spotprijs. Als ondernemer kun je dus beter goedkope emissierechten kopen dan investeringen doen in CO2 -arme productiemethodes.
Investeringen doen, dat is een tweede probleem in de EU. Overheden zouden in het kader van de strijd tegen de klimaatopwarming massale investeringen moeten doen in openbaar vervoer, in duurzame energieproductie, in isolering van gebouwen en woningen, enzovoort. Maar de EU heeft er, vooral sinds de oprichting van de monetaire unie, alles aan gedaan om overheidsinvesteringen aan de ketting te leggen. Het parool is zelfs niet meer dat begrotingstekorten minder dan 3% moeten bedragen, maar dat begrotingen in evenwicht moeten zijn of een overschot vertonen.
Maar er is toch het Junckerfonds? Bij zijn aantreden heeft de commissievoorzitter meteen aangekondigd dat hij een investeringsfonds zou oprichten om in samenwerking met de privésector duurzame investeringen in de Unie mogelijk te maken. Dit fonds is er ook gekomen (EFSI, European Fund for Strategic Investments) en mobiliseerde ongeveer 300 miljard euro (vooral private fondsen, gedekt door een Europese waarborg). Volgens Juncker en zijn Commissie is het fonds een groot succes, maar niet iedereen is daar van overtuigd. De criteria voor het toekennen van de leningen zijn duister; zo bleek de EU te willen investeren in kernenergie . En eind 2017 bleek uit een rapport dat het fonds onder andere wordt aangewend voor fossiele brandstofprojecten, de aanleg van nieuwe autowegen en luchthavens. Een -woordvoerder van het Wereld Natuur Fonds: “Terwijl EU-leiders op de VN-klimaatonderhandelingen opscheppen over hun klimaatleiderschap, financieren ze met het Junckerplan haast even veel fossiele energie als hernieuwbare. Die schizofrenie moet eens en voor altijd ophouden. Het Europees Parlement moet instaan voor de samenhang met het standpunt in het akkoord van Parijs.”
Ook uit de Europes drang om om overal ter wereld vrijhandelsverdragen af te sluiten blijkt geen enkele ecologische zorg. Toch is het transport verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de olie gerelateerde CO2 -uitstoot. De uitstoot door internationaal goederentransport zou tegen 2050 kunnen verviervoudigen. Dat dit niet in overweging genomen wordt bij de besprekingen over vrijhandel is een zoveelste uiting van het bedrijfstropisme…
Sociale en politieke onderstromen
In deze paragraaf vermelden we een aantal politieke en sociale ontwikkelingen waarvan de uiteindelijke draagwijdte momenteel moeilijk in te schatten is, maar die er alleszins op wijzen dat er diepergaande verschuivingen aan de gang zijn. Er is een groeiend ongenoegen met de bestaande verhoudingen, waarvan de verhouding tot de EU-er één is. Brexit is daar een spectaculair voorbeeld van, maar zeker niet het enige. Welke krachten hun voordeel zullen doen bij dit ongenoegen is nog onbeslist. Het lijkt momenteel vooral uiterst rechtse krachten in de kaart te spelen (Front National, Lega, AfD, PiS, Fidesz, …) maar ook linkse bewegingen (Syriza, Podemos, France Insoumise, PVDA/PTB…) gaan er soms op vooruit. Er is met andere woorden een polarisatie aan de gang, die ook blijkt uit de ineenschrompeling van de sociaaldemocratie. Het onbesliste van de situatie is bijvoorbeeld heel duidelijk in Groot-Brittannië: de uitstap uit de EU moest voor de rechtse brexiteers een nog harder neoliberaal beleid mogelijk maken, maar die poging zou ook kunnen uitdraaien op een overwinning voor de linkse krachten in Labour. Ook de motivaties die in de volkse klassen leven zijn niet onder één noemer te brengen: afkeer van het asociale beleid, xenofobe reacties, vernieuwde interesse voor het politieke… De reacties op de aankomst van vluchtelingen gaan eveneens twee kanten uit: vreemdelingenhaat enerzijds (gretig uitgebuit door rechts en uiterst rechts), concrete solidariteit bij een niet onaanzienlijk deel van de bevolking anderzijds. Oppervlakkige of gehaaste commentatoren spreken in dit verband vaak over ‘populisme’, maar de term is te vaag om veel te verklaren, en wordt vaak misbruikt om semi-fascistische groepen op één hoopje te vegen met linkse bewegingen.
Protest tegen de corruptie, Boekarest 22 januari 2017.
Foto Mihai Petre (Creative Commons licentie)
Sociale agitatie ontstaat ook steeds vaker buiten de traditionele kaders (partijen, vakbonden); in 2011 waren er de Spaanse indignados, in de lente van 2016 manifesteerden en debatteerden duizenden Franse jongeren in de Nuit Debout, sinds enkele maanden kennen we de ‘gele hesjes’ en in Vlaanderen komen sinds begin dit jaar spijbelende scholieren naar Brussel (13.000 op 17 januari!) om er een echt klimaatbeleid te eisen. Ook in Oost-Europa is er meer aan de hand dan we soms denken. Sinds januari 2017 zijn er in Roemenië protesten en massale betogingen (een half miljoen op 5 februari 2017!) tegen de corruptie bij de (‘socialistische’) regering. Ook in Polen en Hongarije roert er heel wat meer dan reactionair autoritarisme.
Het lijkt vrij waarschijnlijk dat de protesterende onderstromen, die we nu (letterlijk) links en rechts tot ontwikkeling zien komen, in de komende jaren een belangrijke rol gaan spelen in de verdere ontwikkelingen op het continent. Het gevaar voor een ultrarechtse ontwikkeling is niet denkbeeldig, maar ook niet onvermijdelijk; veel hangt af van welke initiatieven de linkerzijde neemt. Die zullen in de loop van de komende maanden verder geanalyseerd worden in deze kolommen.
Noten:
*1) Alle artikels over Griekenland die op Ander Europa verschenen vindt men hier opgelijst.
*2) Zonder de ‘ballast’ van de zwakkere eurolanden zou de Duitse munt Internationaal hoger gewaardeerd zijn en de Duitse export belemmeren.
*3) Sommigen zullen opwerpen dat het fout is de Europese Unie als dusdanig de schuld te geven voor het falende migratiebeleid. In hun optiek was het de EU, bij monde van de Europese Commissie, die probeerde tot een spreidingsplan te komen, maar waren het de lidstaten, of toch minstens een deel ervan, die dat weigerden. Dit overzichtsartikel is niet de plaats om een politologische doorlichting van de politieke entiteit EU te maken. Maar toch dit: de Europese Unie is wel degelijk de politieke structuur waar zowel de lidstaten (via de Ministerraad en de Europese Raad) als de ‘communautaire’ instellingen (Commissie, Parlement) toe behoren en bevoegdheden hebben die door de Europese verdragen zijn vastgelegd. Als lidstaten hun zin kunnen doen in de ene materie (vennootschapsbelasting, opvang asielzoekers…) maar wettelijk gebonden zijn door Europese regels in andere (vrijhandel, concurrentie, budgettaire politiek…) dan is dit een karakteristiek van deze politieke structuur.
*4) Tropisme is een biologisch verschijnsel dat men bijvoorbeeld bij zonnebloemen kan waarnemen. Ze draaien zich in de loop van de dag naar de zon. In haar beleid wendt de EU zich ook in de eerste plaats naar de belangen van de ondernemerswereld en de ‘markt’.