Hoe ‘sociaal’ is de Europese Unie nu eigenlijk?
Een deel van de radikale linkerzijde moet niet nadenken over die vraag. De EU is niet, nooit en nergens ‘sociaal’, het is een neoliberaal, imperialistisch machtsapparaat dat de economische en sociale rechten van werknemers verbrijzelt. Het is een instelling waar niets van te verwachten valt. Met de Europese verkiezingen die ook in België op 26 mei e.k. gehouden worden, is het nochtans goed iets beter naar de werkelijkheid te kijken. Want nee, een grote sociale input valt van de EU niet te verwachten, maar ja, er is vooruitgang en de nationale Staten doen het vaak slechter dan die vermaledijde EU.
(Door Francine Mestrum, oorspronkelijk al op 14 mapril verschenen op uitpers.be)
Commissievoorzitter Juncker krijgt het hard te verduren, maar het is wel deze Luxemburger die een aantal belangrijke sociale punten op de agenda heeft gezet en de vernielingsdrift van zijn voorganger Barroso een halt heeft toegeroepen.
In dit artikel wil ik daarom kijken naar wat deze Europese Unie de afgelopen vijf jaar heeft verwezenlijkt.[1] Het overzicht is niet supervolledig, maar geeft wel een duidelijk beeld van de bocht die vier, vijf jaar geleden werd gemaakt. Het besluit is zeer genuanceerd: ja, er zijn stappen vooruit gezet, maar neen, de situatie is er daarom niet beter op geworden.
De aanzet
In zijn verklaring voor het Europees Parlement in oktober 2014 zei de aankomend Commissievoorzitter: “Iedereen houdt van een AAA-rating, hoewel er in de EU maar twee landen zijn die dit hebben, Duitsland en Luxemburg. Wat ik zou willen is dat de EU en sociale AAA-rating krijgt, dat is even belangrijk als een economische en financiële AAA”.
Toch verliep die nieuwe start allesbehalve vlekkeloos voor de EU. In januari 2015 werd de Syriza-regering in Griekenland verkozen en in de zomer kwam een zware migratiestroom via Turkije de EU binnen. Het Griekse drama toonde hoe ongehoord hard en onverzoenlijk de Eurogroep kon zijn – met Jeroen Dijsselbloem en Wolfgang Schäuble. De migratiecrisis toonde dat de EU gewoon machteloos stond tegen de onwil van haar Lidstaten. Merkels ‘wir schaffen das’ kreeg geen steun van andere landen, de voorstellen van de Commissie om migranten solidair te spreiden over alle Lidstaten werd door een aantal landen uit Midden-Europa geweigerd.
In juni 2016 spreekt de Britse bevolking zich in een referendum uit om de EU te verlaten.
Van een crisis gesproken … De legitimiteit van de al verzwakte Unie kreeg er een zware klap bij. Waarvoor dient de EU als ze kleine landen die een ander beleid willen voeren enkel kan bedreigen en straffen? En waarvoor dient de EU als ze niet eens een akkoord kan bereiken over minimale solidariteit? Hadden de Britten geen overschot van gelijk?
In september 2016 had Juncker het over een ‘Europa dat beschermt’, maar in zijn speech is daar verder niets van terug te vinden. Op de informele Raad in Bratislava, eveneens in september 2016, gaat het vooral over een versterking van de buitengrenzen, de strijd tegen het terrorisme, meer samenwerking op het vlak van externe veiligheid en een beloftevolle economische toekomst …
Toch is het besef dat het zo niet verder kan goed doorgedrongen aan de top van de instellingen. Er worden eind 2016 en begin 2017 een aantal ‘reflectiedocumenten’ gepubliceerd over hoe het dan wel zou moeten gaan. De Europese Commissie spreekt er zich niet direct over uit maar geeft telkens een aantal mogelijke scenario’s aan, ook voor de ‘sociale dimensie’ van de EU, met telkens de voor- en nadelen.[2]
In wat volgt wil ik een kort overzicht geven van de belangrijkste sociale maatregelen die tussen 2014 en 2019 zijn genomen.
Bevoegdheden
De kreet voor een ‘sociaal en democratisch’ Europa gaat bij radikaal links al enkele decennia mee, terecht. Maar nooit werd duidelijk en concreet aangetoond wat dit zou kunnen betekenen. Wellicht heeft ook dit weer te maken met een grote mate van onwetendheid en met een zuiver ideologische benadering.
Wie verder op dit thema wil ingaan moet weten dat er bitter weinig sociale bevoegdheden zijn voor de EU. In het ‘proces van Lissabon’ en in ‘EU2020’ mag dan wel staan dat men de armoede wil verminderen, de EU heeft géén bevoegdheden om een armoedebeleid te voeren. Net zoals voor de sociale zekerheid van de werknemers, kan de EU het beleid van haar Lidstaten ondersteunen en aanvullen, en de samenwerking bevorderen (artikelen 153-156 van het Verdrag van Lissabon), meer niet.
Dat betekent niet dat de EU geen invloed heeft op het beleid van de nationale regeringen. Die invloed is er wel degelijk en sommige hervormingen gaan zelfs in tegen het Europees Handvest van Grondrechten.[3] Tegelijk gebeurt het ook vaak dat Lidstaten geenszins wachten op aanbevelingen van de Europese Commissie, maar zelf overgaan tot hervormingen die in nagenoeg alle gevallen nadelig zijn voor de werknemers.[4]
Wat werd verwezenlijkt
In 2016 werd een voorstel ingediend om de richtlijn op het detacheren van werknemers aan te passen.[5] Die tekst werd goedgekeurd in 2018, zodat nu in het land waar mensen aan het werk zijn ze de lonen moeten krijgen die geldig zijn in dat land: ‘gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats’. Voor de sociale zekerheid blijven de regels gelden van het land van herkomst, zodat het nog steeds voordeliger kan zijn om mensen uit Roemenië of Bulgarije aan het werk te zetten. Voor de transportsector werd de toepassing uitgesteld tot het ‘mobiliteitspakket’ zou zijn goedgekeurd. Het compromis dat hierover werd bereikt is in het Europees Parlement evenwel verworpen.
Nog in 2016 werd een Besluit aangenomen om de samenwerking te verbeteren in de aanpak van het zwartwerk.[6] Ook dit blijft een nationale bevoegdheid maar de samenwerking tussen de arbeidsinspecties van de Lidstaten kan leiden tot een beter inzicht en kennis en het opstellen van goede praktijken.
In 2017, op een sociale top in Göteborg, werd plechtig een ‘Europese Pijler van Social Rechten’[7] ondertekend, een belangrijk document met twintig principes, zoals een recht op onderwijs en opleiding, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, gelijkheid van kansen, ondersteuning bij het vinden van werk, billijke arbeidsvoorwaarden en loon, bescherming bij ontslag, recht op werkloosheidsuitkeringen, minimuminkomen, sociale dialoog, kinderopvang, sociale bescherming, pensioen, gezondheidszorg en essentiële diensten.
In tegensteling tot wat de titel laat uitschijnen gaat het echter niet om afdwingbare rechten, maar enkel om beginselen.
Samen met deze pijler werden nog vier andere documenten voorgesteld: een tekst over het evenwicht tussen werk en privé-leven (met regels voor ouderschaps-, vaderschapsverlof en mantelzorgers), een tekst over de regulering van de verplichte schriftelijke informatie bij een arbeidscontract (wat vooral van belang is bij atypisch werk), een tekst over de toegang tot sociale bescherming om ervoor te zorgen dat alle werkers, ook zelfstandigen en mensen met atypisch werk verplicht verzekerd zijn tegen ziekte, invaliditeit en arbeidsongevallen en een pensioenregeling hebben. Tenslotte werd nog een verduidelijking gegeven over hoe de richtlijn op de arbeidstijd moet geïnterpreteerd worden, aangezien de wijziging van de richtlijn van 2003, voorgesteld in 2009, niet kon aangenomen worden.[8]
In maart 2018 werd dan een ‘Fairness Package’ voorgesteld met een aanbeveling van de Raad over de toegang tot sociale bescherming en een voorstel voor het oprichten van een Europese ‘Arbeidsautoriteit’.[9] Dit laatste erg bescheiden voorstel kan wel het begin zijn van de uitbouw van de al lang gevraagde Europese Arbeidsinspectie. Voorlopig gaat het echter niet verder dan het beschikbaar stellen van informatie over banen, een betere samenwerking inzake arbeidsmobiliteit en het helpen bemiddelen in grensoverschrijdende conflicten.
Een processie van Echternach
Het is weinig en het is niet vergaand. Tegelijk mag niet onderschat worden wat het op Europees vlak betekent dat eindelijk een begin wordt gemaakt met een arbeidsinspectie en dat een pijler van sociale rechten werd goedgekeurd. Het was vijf jaar gleden gewoon ondenkbaar.
Dit is de versie van het glas dat half vol is.
Het glas is echter ook half leeg. Wat blijft ontbreken is o.m. een voorstel voor een Europees minimumloon en voor een gegarandeerd minimum inkomen, iets wat door de Europese armoedeverenigingen al lang wordt gevraagd.
Het belangrijkste is echter de combinatie met wat op nationaal vlak ondertussen gebeurt. Niemand kan tegenspreken dat er Europees een zekere vooruitgang is, zeker in het denken. Indien echter, tegelijk, stappen achteruit worden gezet op nationaal vlak, is de balans toch negatief. Indien, zoals in België, de werkloosheidsuitkeringen regressief worden gemaakt, langdurig zieken worden aangepakt, de zorg wordt geprivatiseerd of de pensioenleeftijd wordt opgetrokken – zaken die niet door de EU verplicht worden – dan moet men helaas vaststellen dat de situatie voor de mensen achteruit en niet vooruit gaat. Een stap vooruit en twee stappen achteruit is géén vooruitgang.
Zoals een vakbondsman recent op een debat over ‘sociaal Europa’ stelde, het is vandaag zover gekomen dat sommige landen de internationale arbeidsnormen zo zwaar schenden dat de Europese regels een bescherming vormen!
Tenslotte moet ook duidelijk zijn dat de hele filosofie van het beleid fout zit. Er kan gepleit worden voor een gelijkmatige behandeling van economische en sociale punten binnen de zogenaamde ‘semester’ procedure, maar dat betekent gewoon dat het sociaal beleid ondergeschikt blijft aan het economisch of zeg maar het begrotingsbeleid. Het sociale paradigma, mét de doelstellingen ervan, is sinds het Verdrag van Maastricht langzaam veranderd en is neoliberaal geworden.[10] Men mag dan een paar stappen vooruit zetten, dit kan nooit voldoende zijn.
Sociale verandering
Met andere woorden, om tot een echt ‘sociaal Europa’ te komen zal grondig moeten gewerkt worden aan een nieuwe filosofie, iets wat niet het werk kan zijn van een Raad met staatshoofden en regeringsleiders, maar waar in de maatschappij met een veranderend verhaal aan gewerkt moet worden.
In academische kringen is het hele neoliberale verhaal al lang afgeschreven, het is ideologie en geen wetenschap. Dat betekent dat er ook een nieuw verhaal ingang moet vinden wat op termijn moet leiden tot een totale herziening van de zogenaamde ‘economic governance’.
Tenslotte zal enkel een economisch en sociaal beleid dat de ecologische dimensie volledig integreert tot een goed resultaat kunnen leiden. Dit is de verandering die we moeten nastreven.
De sociale situatie in de EU is verre van schitterend. Het aantal mensen dat vandaag aan het werk is, evenaart het niveau van vóór de crisis, de lonen echter niet. De kwaliteit van de banen neemt af en meer en meer werk is ‘atypisch’. Het aandeel van de arbeid in de nationale inkomens blijft dalen. Vakbonden staan onder druk, collectieve onderhandelingen worden bedreigd, de arbeidsmarkt wordt gedereguleerd. De beloofde armoedevermindering komt er niet, integendeel, er zijn vandaag meer armen dan in 2008. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de EU én haar Lidstaten.
Er is inderdaad dringend behoefte aan een ‘Europa dat beschermt’, niet met politie en militairen, maar met economische, sociale en milieurechten.
Europese verkiezingen
Europese verkiezingen zijn een ideale gelegenheid om al deze punten te bespreken. Politieke partijprogramma’s moeten altijd met een korrel zout worden genomen, maar zijn interessant om te zien in welke richting de partijen denken.
Het partijprogramma van Groen! is redelijk schraal en vaag op nagenoeg alle sociale (en ook andere) punten. Het beperkt zich tot enkele algemeenheden.
De SP.A heeft een erg concreet programma met alle sociale punten die direct haalbaar zijn en al op de agenda staan, zoals de strijd tegen sociale dumping, het Europese minimumloon, de sociale bijdragen van gedetacheerde werknemers, de bijdragen van multinationals, enz.
PVDA tenslotte heeft een erg concreet en uitgebreid programma met veel vernieuwende punten, zoals het uitwerken van meer solidariteit in de EU, het versterken van openbare diensten, een non-regressie clausule, een toekomstfonds voor investeringen, enz. Het probleem hier is echter dat het programma begint met de verklaring dat de partij ‘breekt met de Europese verdragen’. Waarom dan verder alle voorgestelde maatregelen wel passen bij de huidige instellingen en verdragen is niet meteen duidelijk. Evenmin wordt uitgelegd wat er gebeurt na het ‘breken met de verdragen’, noch hoe men tegenover de euro en de economisch monetaire unie staat.
Het is altijd goed om nooit te vergeten dat de Europese Unie uit minstens 27 landen bestaat, dat er geen linkse meerderheid is en dat noodgedwongen altijd naar compromissen moet gezocht worden.
Misschien kan dit overzicht helpen om een duidelijke politieke keuze te maken.
[1] Voor de periode daarvoor en het veranderen van paradigma, zie ‘(Un?)Socializing the European Union’, www.globalsocialjustice.eu/index.php/research-84309/1265-un-socializing-the-european-union-a-history-of-some-ups-and-many-downs
[2] European Commission, Reflection Document on the Social Dimension of Europe, https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/reflection-paper-social-dimension-europe_en.pdf
[3] Theodoropoulou, S., Has the EU become more intrusive in shaping national welfare state reforms? Evidence from Greece and Portugal, ETUI, WP 2014.04, 2014; Manifesto Call of labour and social lawyers to respect and promote fundamental social rights, January 2013; Rödl, F. and Callsen, R., Collective social rights under the strain of monetary union. Can article 28 of the EU Charter of Fundamental Rights offer protection?, ETUI, 2016.
[4] Clauwaert, S. and Schömann, I., The crisis and national labour law reforms: a mapping exercise, ETUI WP 2012.04, 2012.
[5] Europese Commissie, Persbericht, 8 maart 2016, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-16-466_nl.htm
[6] Raad van de Europese Unie, 24 februari 2016, https://www.consilium.europa.eu/nl/policies/labour-mobility/platform-against-undeclared-work/
[8] European Commission, Work Life Balance, https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1311&langId=en; Europese Commissie, Persbericht 25 september 2017, https://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-3367_nl.htm ; Europese Commissie, Persbericht 20 november 2017, https://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-4709_nl.htm ; European Commission, Press release 26 April 2017, https://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-17-1005_en.htm .
[9] Europese Commissie, Persbericht 13 maart 2018, https://europa.eu/rapid/press-release_IP-18-1624_nl.htm
[10] Zie voetnoot 1.