Ga naar de inhoud

Hoe de EU en de euro de rijken rijker maken

In de kapitalistische wereld is de ongelijkheid fors toegenomen en de EU en het eurogebied zijn daar geen uitzondering op. Nu was dat al veel mensen opgevallen, maar er was een boek van de Franse econoom Piketty voor nodig (*1) om het tot een massaal gedeelde opvatting te maken. Neen, Europa is geen uitzondering op de regel, ook in de EU-lidstaten worden rijken steeds rijker, armen steeds armer. Al valt het verband niet iedereen op.

10 min leestijd
frankfvergiet

(door Gerrit Zeilemaker, oorspronkelijk verschenen op Ander Europa foto: demonstranten bij ECB in Frankfurt in 2012)

Ongelijkheid in de verkiezingsprogramma’s

Het is daarom niet zo verwonderlijk dat de verkiezingprogramma’s voor de Europese verkiezingen wemelen van de aanbevelingen en oproepen om de EU socialer te maken.

Zo wil Groenlinks Europa ‘groener en eerlijker maken’, een ‘Europa waarin welvaart en financiële risico’s eerlijk worden verdeeld.’. Ze willen dan ook ‘één Europese vennootschapsbelasting’ om de ‘race to the bottom’ tegen te gaan. (*2) Overigens komen de standpunten van Groenlinks en de PvdA op 60 stellingen overeen, zo bleek bij het opstellen van de StemWijzer. (*3)

De SP wil de EU vooral ‘eerlijker, socialer en menswaardiger’ maken. Waar bij Groenlinks nauwelijks kritiek op de EU zelf voorkomt, zet de SP in op een ‘nieuw verdrag’ en legt daarbij vier eisen op tafel: de Commissie wordt een uitvoerend orgaan, het Stabiliteits- en Groeipact moet op de schop, landen mogen beperkingen opleggen aan de interne markt en er vindt geen bevoegdheidsoverdracht plaats zonder de bevolking per referendum te raadplegen (*4).

Bij D66 vinden ze ‘dat voor een sterk Nederland juist meer Europa nodig is’ en ‘in een vrij Europa moet iedereen zichzelf kunnen zijn’. Een Europees minimumloon is volgens D66 op dit moment ‘niet realistisch en niet wenselijk’, en de partij koppelt het garanderen van arbeidsomstandigheden aan het vergroten van de arbeidsmobiliteit. Dat daardoor de arbeidsomstandigheden juist onder druk komen te staan valt ze blijkbaar niet op. Middelen om de arbeidsomstandigheden te garanderen moeten komen uit het Europese structuurfonds, maar moeten worden ‘gekoppeld aan bindende aanbevelingen voor lidstaten om arbeidsmarkten in Europa structureel te hervormen’. Wat weer bedoeld is om die arbeidsomstandigheden af te breken. Het gaat bij D66 over ‘mobiele sociale rechten’. (*5); verdere commentaar overbodig.

Terwijl het CDA het nog heeft over een ‘sociale markteconomie’ is in het verkiezingsprogramma van de VVD het woord sociaal niet eens te vinden!

Wens en werkelijkheid

In Europese verdragen gaat het dikwijls om uitspraken als ‘een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang’, of  ‘De Unie bestrijdt sociale uitsluiting en discriminatie, en bevordert sociale rechtvaardigheid en bescherming’, en ‘solidariteit tussen lidstaten (*6)

Bij nader toezien blijft daar echter niet veel van overeind. Drie voorbeelden ter illustratie:

De werkloosheid in de EU is blijvend hoog

Laten we beginnen met de volledige werkgelegenheid. De werkelijkheid is een werkloosheid van 7,7% voor de muntunie en 6,4% voor de Unie in haar geheel. De werkloosheid van laaggeschoolden is een stuk hoger,  voor 2018 respectievelijk 14,1% en 12,5%. Ook tussen de EU-landen zijn grote verschillen. Zo heeft Griekenland een werkloosheid van bijna 22% en Spanje van ruim 20%, maar ook Oost-Europese staten zoals Estland, Letland, Slowakije en Montenegro hebben werkloosheidscijfers rond de 20%. (*7)

De werkloosheidscijfers zijn ook met een grote korrel zout te nemen. Volgens de gehanteerde definitie is iemand ‘aan het werk’ ook al heeft hij/zij maar één uur betaalde arbeid in de referentieweek waarin de tellingen worden uitgevoerd. En in landen als Griekenland of Spanje zijn de cijfers bovendien geflatteerd omdat veel jongeren emigreerden om werk te vinden. Zo is sinds 2008 10% van de werkende bevolking uit Griekenland vertrokken, vooral goed opgeleide jongeren, waarvan 75% een universitaire opleiding genoot. Opleidingskosten worden op 50 miljard euro geschat. In Spanje daalt de bevolking zelfs, omdat vele Zuid-Amerikaanse immigranten weer teruggaan.

 Ook de kans op armoede blijft onverminderd hoog

Het aantal mensen dat risico loopt op armoede blijft sinds de oprichting van de EU onverminderd op meer dan 20% staan. Het percentage kinderen die risico lopen in de armoede te geraken is in de 28 EU-landen al jaren rond de 25% (*8). Ondanks de belofte van ‘sociale vooruitgang’ en ‘bestrijding van sociale uitsluiting’ is de kans op armoede onverminderd hoog. Ook het uitroepen van 2010 tot het jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting in Europa heeft daar weinig aan veranderd.

In Nederland hadden in 2017 599.000 van de 7,3 miljoen huishoudens een inkomen onder de lage-inkomensgrens, dat waren er 27.000 méér dan in 2016. Het aandeel huishoudens met een armoederisico steeg daarmee van 7,9 naar 8,2 procent. En 227.000 gezinnen moesten ten minste vier jaar achtereen van een laag inkomen rondkomen. Het aantal werkenden in armoede groeit. (*9)

 Sociale rechtvaardigheid en het beleid van de ECB

Sociale rechtvaardigheid heeft toch vooral te maken met een eerlijke verdeling van rijkdom en voorzieningen. Dat dit botst met een kapitalistische maatschappij gebaseerd op concurrentie is evident. Bovendien beweegt in Europa die concurrentie zich tussen regels en instituties die actief ongelijkheid bevorderen.

Neem bijvoorbeeld het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). In de nasleep van de crisis nam de ECB maatregelen om de eurolanden in moeilijkheden van financiële steun te voorzien. Zo werd in 2010 het Europees Financieel Stabiliteitsfonds opgericht. In 2011 werd besloten het een permanente status te geven in de vorm van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) dat sinds 2012 opereert. Aanvankelijk was het ESM slechts bedoeld om de EU-staten in moeilijkheden te helpen, maar in 2012 werd de werking uitgebreid tot het redden van banken en werd besloten tot de mogelijkheid ook bestaande staatsleningen aan te kopen (*10). In 2012 besloot de ECB tevens tot rechtstreekse aankopen van staatsobligaties met het Outright Monetary Transactions (OMT) programma. Dit was naast de ESM de tweede zuil ter stabilisering van de Eurozone. De ECB-president Draghi sprak de woorden: ‘Koste wat het kost’ en ‘geloof mij het zal genoeg zijn’. (*11) Het vertrouwen in de kredietwaardigheid van de crisislanden was terug en een gejuich steeg op bij de bankiers en beleggers. Zij wisten maar al te goed dat de belastingbetalers van de eurolanden voor de eventuele verliezen zullen opdraaien.

 De ECB koopt onbeperkt obligaties op en houdt de rente laag

In de tien jaar sinds het begin van de eurocrisis daalde een regen van initiatieven, richtlijnen en verdragen neer om de stabiliteit van de eurozone te versterken in een totaal onoverzichtelijke ‘euroreddingstructuur’. Maar in 2015 onder de naam Quantitative Easing (QE), kwantitatieve verruiming werd pas echt los gegaan. Nu werden op grote schaal niet alleen staatsleningen gekocht, maar ook obligaties van lokale en regionale overheden tot zelfs obligaties van particuliere bedrijven. Inmiddels heeft de ECB zoveel obligaties gekocht dat het balanstotaal is gestegen tot het enorme bedrag van 4,7 biljoen euro. (*12)

Een derde instrument ter stabilisering van de euro is de lage rentepolitiek van de ECB, die op sommige momenten omsloeg in een nul-rentepolitiek. Het is de maatregel die landen als Portugal, Spanje en Italië in staat stelt kredieten met een redelijke rente op te nemen. Maar er zijn andere gevolgen, die niet iedereen opvallen. We bekijken er drie.

Gevolg I: stijgende huizenprijzen en huren.

Goedkope leningen leiden tot verhoogde investeringen in vastgoed. De investeringsboom verhoogt de bouwprijzen en stuwt de prijzen voor woningen omhoog. In Nederland stegen de prijzen met meer dan 9% en in stedelijke gebieden van 12,5% (Amsterdam) tot 14% (Rotterdam). Tegelijkertijd blijft de druk op de huizenmarkt hoog en de vraag naar woningen stijgt. In Nederland loopt het tekort aan huizen naar verwachting in 2020 op tot meer dan 200.000.

De huren in de vrije sector in Nederland zijn gemiddeld tot duizend euro gestegen, omdat ze aan de stijging van de onroerend goedprijzen gekoppeld zijn. Het aantal sociale huurwoningen neemt nauwelijks toe en vele sociale huurwoningen verdwijnen naar de particuliere markt. In Amsterdam is de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning tot 15 jaar (!) opgelopen. Profiteurs van deze ontwikkelingen zijn ontwikkelaars, aannemers, grondeigenaren en de financiële industrie. (*13)

Gevolg II: Druk op pensioenen en spaarrente.

Een ander gevolg van de lage rentepolitiek is de druk op spaarrekeningen en pensioenen. De lage rente wordt gebruikt als argument voor de zogenaamde ‘rekenrente’. Door deze lage rekenrente worden pensioenen niet meer geïndexeerd en er dreigen zelfs kortingen (*14).  Het is dan ook niet verwonderlijk dat in heel Europa de pensioenen onder druk staan.

Gevolg III: stijgende aandelenkoersen en toename van vermogen

Een ander gevolg van de politiek van geldverruiming van de ECB is de stijging van de aandelenkoersen en toename van het vermogen vooral bij de rijken. Zo bleek uit jaarcijfers van de 75 grootste beursfondsen in Nederland een totale winst van 66 miljard euro. Er werd 30 miljard euro aan dividend uitgekeerd en voor 16 miljard euro eigen aandelen ingekocht, waardoor ook nog eens de koersen stegen. In totaal stroomt er 46 miljard euro naar de aandeelhouders.

Even ter vergelijking. Alle bedrijven samen in Nederland behaalden een winst van 290 miljard euro. De 5,4 miljoen werknemers in loondienst verdienden vorig jaar 291 miljard euro (15)

Het resultaat is dat de vermogensverdeling in Europa bijzonder ongelijk is, met het aandeel van de rijkste tien procent tussen de veertig en zestig procent. Opmerkelijk is dat Nederland een land is met een buitengewoon hoge vermogensongelijkheid. Het vermogensaandeel van de rijkste tien procent in Nederland is 68%, en onder hen palmt de rijkste vijf procent 52% van het vermogen in. Het vermogensaandeel van de armste zestig procent van de Nederlandse bevolking bestaat niet, is zelfs negatief: min vier procent, schulden dus.

Hoe gunstig het beleid van de ECB ten opzichte van de aandelenkoersen is voor de rijken onder ons blijkt als 89% van het effecten- en ondernemingsvermogen geconcentreerd is bij de rijkste tien procent.(*16)

Conclusie: alleen koppig massaal verzet verandert het Europese beleid

 De kloof tussen arbeid en kapitaal, de kloof tussen arm en rijk is in de EU en de muntunie groot en wordt steeds groter. Een simpel meetinstrument is de verdeling van inkomsten uit kapitaal, de kapitaalinkomensquote, en inkomsten uit arbeid, de arbeidsinkomensquote. Beiden opgeteld is 100%. In heel Europa is de arbeidsinkomensquote sinds de jaren 80 gedaald. Het aandeel van de factor arbeid in Nederland, de arbeidsquote, is gedaald van 92% in 1977 naar 73% in 2018. Dit betekent dat het kapitaalinkomen gestegen is van 8% naar 27%.

Bovendien krijgen de kapitaalbezitters in 2022 weer een cadeau en gaat de vennootschapsbelasting van 20 procent naar 15 procent voor grotere bedrijven met een winst boven de 200.000 euro. Vijftig jaar geleden was de vennootschapsbelasting nog 48%.

Wens en werkelijkheid liggen ver uit elkaar in de EU en de komende  verkiezingen gaan daar geen verandering in brengen. Alleen als de bevolking tegenwicht biedt zoals de Gele Hesjes in Frankrijk zal er iets veranderen. Zij zijn de hoop van Europa.

Voetnoten

(*1) Thomas Piketty, Kapitaal in de 21e eeuw

(*2) https://groenlinks.nl/standpunten/belastingontwijking

(*3) https://nos.nl/artikel/2283036-60-keer-hetzelfde-standpunt-waarom-gaan-pvda-en-groenlinks-niet-samen.html

(*4) https://www.sp.nl/standpunt/eu-eerlijker-socialer-en-menswaardiger

(*5) https://verkiezingsprogramma.d66.nl/europa/programma/een-europa-dat-eerlijk-deelt/#mobiele-sociale-rechten

(*6) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:12016M/TXT&from=EN

(*7) https://ec.europa.eu/eurostat/tgm/graph.do?tab=graph&plugin=1&language=en&pcode=tps00066&toolbox=type

(*8) https://ec.europa.eu/eurostat/news/themes-in-the-spotlight/poverty-day-2018

(*9) https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2019/07/armoederisico-in-2017-toegenomen.

(*10) https://nl.wikipedia.org/wiki/Europees_Stabiliteitsmechanisme

(*11) ‘What ever it takes’ en ‘And believe me, it will be enough’.

(*12) https://www.rtlz.nl/beurs/artikel/4517911/ecb-stopt-met-opkopen-obligaties-kopen-qe-opkoopbeleid Overigens een biljoen euro is dus duizend miljard euro dus het gaat hier om 4.700.000.000.000 euro!

(*13) http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/rijk-moet-regie-nemen-bij-volkshuisvesting  In Berlijn eisen actiegroepen zelfs onteigening van woningen. https://www.dwenteignen.de/warum-enteignen/forderungen/

(*14) https://www.ad.nl/economie/pensioenfonds-abp-vreest-pensioenkortingen-in-2021~a25bf22c/

(15) Peter de Waard in De Volkskrant 2 april 2019

(*16) https://www.tpedigitaal.nl/sites/default/files/bestand/reuten-def-3-december-2018.pdf