Ga naar de inhoud

Geen herstel maar einde van de kapitalistische economie

Het is de hoogste tijd dat de milieubeweging zich onomwonden keert tegen het streven naar ‘herstel’ van de kapitalistische economie, zegt Egbert Tellegen. Zoals we nu met walging terugkijken op het tijdperk van de slavernij zo moeten we ernaar streven dat men in de toekomst met grote weerzin zal terugdenken aan een tijdperk waarin het verdienen van geld nog als rechtvaardiging gold voor het produceren op een milieuschadelijke wijze.

6 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op de website van Down to Earth Magazine, foto: Andre oppløsninger/Wikimedia)

Het boek Het kan niet waar zijn dat Joris Luyendijk over de banksector en de financiële crisis schreef, kreeg in de media zeer veel aandacht. Zowel De wereld draait door, de  rubriek Boeken en Tegenlicht besteedden er uitgebreid aandacht aan. Het gaat om een politiek onderwerp, maar bij alle aandacht voor dit boek werd er, voor zover ik dat kon waarnemen, nooit over politieke partijen gesproken. Geen enkele politieke partij nam de moeite openlijk op de boodschap van Luyendijk te reageren. Wie beweert dat de parlementaire politiek voor de aanpak van de grote wereldwijde vraagstukken irrelevant begint te worden kan zijn of haar gelijk hierin bevestigd zien.

De gang van zaken bij de publicatie van dit boek staat niet op zichzelf. Het toneelstuk De verleiders. Door de bank genomen trekt al enkele maanden volle zalen. De auteurs van dit stuk hebben het initiatief genomen om via een volksraadpleging een parlementair debat af te dwingen over de wijze waarop geld geschapen wordt. Dat gebeurt nu voor 97 procent via kredietverlening door private banken en de auteurs van dit stuk stellen voor van geldcreatie een staatsmonopolie te maken.

De benodigde 40 duizend handtekeningen waren binnen enkele dagen verzameld en ons parlement zal dus genoodzaakt zijn te debatteren over een radicale wijziging van ons geldstelsel. Dat idee van de acteurs is bij mijn weten nog nooit in het parlement verdedigd en ook in dit geval bleven reacties van politieke partijen uit. Ook in dit – eerdere – geval deden politieke partijen door hun stilzwijgen hun best om hun eigen irrelevantie te bewijzen.

Deze voorbeelden maken duidelijk dat politieke partijen het vermogen hebben verloren om zich, afstandelijk en kritisch een oordeel te vormen over de bestaande economische orde. Hun onderlinge strijd gaat voornamelijk over verschillende recepten die voor ‘herstel’ van de economie kunnen zorgen en niet over de vraag of we wel op herstel van de bestaande economie moeten hopen of een heel andere economische orde moeten nastreven.

Politieke partijen lijken de ambitie opgegeven te hebben om te streven naar radicale maatschappelijke veranderingen

In het verleden was dat wel anders. De communisten streefden naar een totale omverwerping van de kapitalistische economie, maar ook bij sociaal-democraten bestonden ideeën over een radicaal andere economische orde. En zelfs bij de christen-democraten, met hun ideeën over een nauwe samenwerking van werkgevers, werknemers en overheid, ontbraken die niet. Politieke partijen lijken de ambitie opgegeven te hebben om te streven naar radicale maatschappelijke veranderingen, ondanks de dreiging van catastrofes als klimaatverandering en totale ineenstorting van het financiële stelsel.

Bij de milieubeweging lijkt dat anders te zijn. Die streeft immers radicale alternatieven na als ‘een duurzame samenleving’ en een ‘circulaire economie’. Op dezelfde dag (zondag 15 februari j.l.) dat de VPRO televisie rubriek Boeken over het boek van Joris Luyendijk ging, was het televisieprogramma Tegenlicht van die omroep gewijd aan het streven naar transitie waarvan Jan Rotmans de initiator en belangrijkste exponent is.
In de uitzending werden zeer boeiende en hartverwarmende voorbeelden getoond van transities die door bevlogen doe-het-zelvers tot stand worden gebracht. Het is te hopen dat hun voorbeelden op grote schaal navolging  zullen vinden.

Maar toch ontbrak er wel wat aan de uitzending. Allereerst was ze uitdrukkelijk tot Nederland beperkt. Het is niet aannemelijk dat we uitsluitend binnen Nederland de zaken heel anders kunnen gaan aanpakken. Wat ook ontbrak is datgene waar de auteurs van dat toneelstuk en Joris Luyendijk het over hebben: de macht van het geld.

We leven sinds enkele eeuwen in een kapitalistische economie. Kapitalisme is geld met geld verdienen. Die definitie maakt al meteen duidelijk dat ondernemen of  ‘de ondernemingsgewijze productie’ op zichzelf niet een kapitalistisch verschijnsel is. Door het bestaan van het communistische alternatief voor het kapitalisme van de centraal geleide volkshuishoudingen gedurende een groot deel van de 20ste eeuw kon dat misverstand ontstaan. Heel veel mensen hebben geld nodig om met hun werk te kunnen beginnen en verdienen geld met hun werk om producten die ze zelf niet vervaardigen of diensten die ze niet zelf verlenen te kunnen ontvangen. Hun activiteiten worden pas kapitalistisch als ze in dienst staan van en beheerst worden door de belangen van kapitaal (= geld) bezitters.

Voor heel veel activiteiten vinden we dat volstrekt onacceptabel. Een arts die onnodig ledematen afzet, een rechter die ten onrechte een straf oplegt, en docent die een prima scriptie toch nog een keer laat overmaken omdat geldschieters er belang bij hebben: dat zijn onaanvaardbare verschijnselen. En dat zou ook moeten gelden voor  ondernemers die producten vervaardigden of diensten verlenen die het milieu op een onnodige en onaanvaardbare manier belasten. Omdat er nu eenmaal geld mee wordt verdiend.

Zoals we nu met walging terugkijken op het tijdperk van de slavernij zo moeten we ernaar streven dat men in de toekomst met grote weerzin zal terugdenken aan een tijdperk waarin het verdienen van geld nog als rechtvaardiging gold voor het produceren en dienst verlenen op een milieuschadelijke wijze

In de praktijk zijn er al zowel traditionele als nieuwe ondernemers voor wie de groene en niet groene professionaliteit voorrang heeft boven de winstmaximalisatie. Wat nu wel al hier en daar gebeurt zou regel moeten worden. Het gaat om een toekomstideaal. Zoals we nu met walging terugkijken op het tijdperk van de slavernij zo moeten we ernaar streven dat men in de toekomst met grote weerzin zal terugdenken aan een tijdperk waarin  het verdienen van geld nog als rechtvaardiging gold voor het produceren en dienst verlenen op een milieuschadelijke wijze. Dat betekent dat we af moeten van het ‘geld met geld’ verdienen als grondslag van productie en dienstverlening. Biedt mensen door het gokken toe te staan een uitlaat voor hun geldzucht maar zorg ervoor dat de ‘reële’ economie van productie en dienst verlening er niet door belast wordt.

Dat betekent nogal wat. De financiële sector zoals die nu in het kader van wat wel het casino-kapitalisme wordt genoemd bestaat, zal moeten verdwijnen en plaats moeten maken voor een bancaire sector die dienstbaar is aan productie en dienstverlening en die niet overheerst..

Het kapitalisme heeft geweldige historische verdiensten en heeft op allerlei manieren en in alle delen van de wereld voor welvaart en vooruitgang gezorgd, naast de ravage die het heeft aangericht. Maar het is een economisch systeem van een grenzeloze wereld, waarbij er elders altijd weer nieuwe mogelijkheden waren te vinden als die in eigen omgeving niet meer bestonden. Die tijd is definitief voorbij. In een eindige wereld dient zorgvuldig professioneel handelen altijd de voorrang te hebben boven geld met geld verdienen.

Het is de hoogste tijd dat de milieubeweging zich onomwonden keert tegen het streven naar  ‘herstel’ van de kapitalistische economie. Hopelijk zullen de politiek partijen dan eens haar voorbeeld volgen.