Ga naar de inhoud

Democratie in de FNV

In maart kunnen de leden van de FNV een nieuwe voorzitter kiezen. Daarbij kunnen ze kiezen uit twee kandidaten: de huidige vicevoorzitters Tuur Elzinga en Kitty de Jong. Bij de vorige verkiezing konden de FNV-leden hun stem maar uitbrengen op één kandidaat: Han Busker. Dat het er nu twee zijn is vanuit democratisch oogpunt nauwelijks een vooruitgang te noemen. Maar dat betekent niet dat in de FNV de democratie ver te zoeken is.

6 min leestijd

(Door Willem Bos, oorspronkelijk verschenen op Grenzeloos foto van website Eddy Stam)

In de huidige structuur kent de FNV twee verkiezingen waarbij alle leden hun stem kunnen uitbrengen. De eerste is de verkiezing van het FNV-Ledenparlement (LP). Het ledenparlement is formeel het hoogste orgaan van de FNV en kiest de leden van het bestuur (met uitzondering van de voorzitter). Eigenlijk is de naam Ledenparlement verwarrend. De 105 leden van het LP worden niet gekozen op basis van een algemene lijst van kandidaten waar alle FNV-leden hun stem op uit kunnen brengen. FNV-leden kiezen leden van het LP in de sector waarin zij actief zijn. In de 26 sectoren waarin de FNV is opgedeeld worden kandidatenlijsten opgesteld en de leden in die sectoren stemmen op kandidaten op de lijst van hun sector. Als lid dat werkzaam is in de ene sector kan je dus niet stemmen op een kandidaat in een andere sector. Je zou dus kunnen zeggen dat er sprake is van 26 afzonderlijke verkiezingen met 26 afzonderlijke lijsten op basis waarvan het LP wordt samengesteld, waarbij de omvang van de sector bepalend is voor het aantal leden van die sector in het LP. Voor een vakbond, een vereniging die mensen primair organiseert op basis van hun werk, is een dergelijke structuur niet onlogisch. De leden van het LP zijn dus gekozen door de FNV-leden in hun sector en leggen in principe ook verantwoording af aan hun kiezers, dat wil zeggen in hun sector. Hoe dat precies geregeld is, verschilt per sector, en in de ene sector functioneert die verantwoording beter dan in de andere. De algemene publieke verslaggeving van de vergaderingen van het LP op de site van de FNV is zeer summier.

Het LP is, zoals gezegd, formeel het hoogste orgaan van de FNV, het kiest (met uitzondering van de voorzitter) het bestuur, het bepaalt het beleid van de FNV, beslist over voorstellen van het bestuur en controleert het bestuur. Het heeft dus zeker de bevoegdheden van een parlement in een parlementaire democratie, maar gezien de wijze van verkiezing en verantwoording zou het ook ledenraad of sectorenraad kunnen heten. Een dergelijke structuur waarbij een direct door de leden gekozen orgaan formeel het hoogste orgaan is, is voor zover mij bekend uniek voor een vakorganisatie van de omvang van de FNV, en een cruciale democratische verworvenheid.

De voorzitter

Naast het direct door de leden gekozen LP kent de FNV ook een direct door de leden gekozen voorzitter. Daar zit dus een ingebouwde spanning. Als we de verenigingsdemocratie van de FNV met de inrichting van de politieke democratie op nationaal vlak vergelijken is er dus sprake van een parlementair systeem, waarin het parlement het hoogste orgaan is, maar wel met een direct door de leden gekozen voorzitter van het uitvoerend orgaan: het bestuur. Die voorzitter heeft dus niet zoals bijvoorbeeld de Franse president, of die van de VS, de bevoegdheid om zijn eigen bestuur (regering) samen te stellen en te wijzigingen en in hoge mate zijn (of haar) eigen beleid te bepalen. Dat zijn bevoegdheden van het LP.

De FNV-voorzitter wordt dus geacht het door het LP bepaalde beleid uit te voeren, dat is immers het hoogste beleidsbepalende orgaan, maar hij/zij heeft een eigen mandaat van de FNV-leden. Het LP kan de voorzitter wegstemmen, maar daarvoor is een 2/3 meerderheid in het parlement nodig.

De vraag is dus wat kiezen de FNV-leden als ze een voorzitter kiezen? Niet het beleid, de koers, van de bond die wordt immers bepaald door het LP. Blijft over: degene die als voorzitter dat beleid het beste uit kan dragen. Tot zover de papieren werkelijkheid.

In de echte werkelijkheid is de FNV-voorzitter natuurlijk meer dan het gezicht van de bond en de loyale uitvoerder van het door het LP bepaalde beleid. In tegenstelling tot de leden van het LP, die hun vakbondswerk in principe naast hun gewone werk doen, en die maar gemiddeld eens per maand als LP bij elkaar komen, is de voorzitter net als de rest van de leden van het dagelijkse bestuur fulltime vakbondsbestuurder, overlegt en onderhandelt namens de bond op allerlei niveaus, heeft directe toegang tot de media en heeft een staf van deskundigen tot zijn beschikking. Hij of zij heeft dus een behoorlijke macht, niet alleen namens de organisatie waarvan hij/zij de spreekbuis is, maar ook over de organisatie.

Democratie

Als we dus kijken naar de democratie in de FNV als geheel hebben we met twee, direct door de leden gekozen ‘organen’ te maken: het LP en de voorzitter. En de vraag is dan welke van de twee moet het belangrijkste zijn. Formeel is dat het LP, en ook principieel lijkt mij dat juist. Dat is immers het orgaan dat in de sectoren door de leden is gekozen, en dat in de sectoren aan de leden verantwoording af moet leggen. Als er alleen sprake was van een gekozen voorzitter en niet van een gekozen LP was de zaak helder. De verkiezing van de voorzitter was dan een keuze voor de koers van de bond.

Hoe is het LP met deze dubbelheid omgegaan. Er is voor gekozen om de kandidaten voor het voorzitterschap door een toetsingscommissie te laten beoordelen. Op basis van de beoordeling van de toetsingscommissie is er in een besloten zitting van het LP (het ging immers om personen) over het resultaat van de toetsing gesproken en is bepaald welke gegadigden kandidaat mogen zijn. Ik denk dat het LP daarmee een grote fout heeft begaan. Natuurlijk kan het LP een profiel voor de beoogde voorzitter opstellen, en natuurlijk kan het LP kijken in hoeverre de kandidaten naar het oordeel van het LP aan dat profiel voldoen. En natuurlijk kunnen ze hun oordeel daarover aan de leden duidelijk maken, hoe schadelijk dat ook voor kandidaten kan zijn, maar die hebben natuurlijk altijd de gelegenheid om zich tijdens de procedure terug te trekken. Dat lijkt mij een normale democratische procedure.

Ook bij alle andere gekozen functies in de FNV (lid LP, lid sectorbestuur et cetera) wordt er gewerkt met een dergelijke toetsingscommissie. Het grote verschil met de verkiezing van de voorzitter, maar overigens ook bij leden van algemeen en het dagelijkse bestuur is dat zij zich niet kandidaat kunnen stellen bij een negatief advies. Nu is er één van de kandidaten die een negatief advies van de toetsingscommissie heeft gekregen, die toch zijn kandidatuur wil handhaven, maar niet op de kieslijst staat. Het gaat hier om Niek Stam, de FNV-bestuurder uit de Rotterdamse haven en gekend criticus van de koers van de FNV en van het LP. Over de vraag of Stam geschikt is als FNV-voorzitter hadden de FNV-leden moeten beslissen bij de verkiezingen in maart. Door hem een plaats op de kieslijst te weigeren heeft het LP de FNV en zichzelf een slechte dienst bewezen.