De vrije markt is niet te stuiten
De vrije markt is niet te stuiten, Het gaat ‘gewoon’ door
(Door Hans Boot, oorspronkelijk verschenen op konfrontatie, foto Rainy City, Flickr/CC2.0)
Aandeelhouders krijgen steeds groter deel nationaal inkomen en Nederlanders zijn het rijkst van de tien grootste EU-lidstaten. De laatste kop is nationalistisch en selectief door de vergelijking toe te spitsen op het gemiddelde privaat vermogen van 176.510 euro. De overgrote meerderheid van de bevolking van de betrokken landen kan daar niet eens van dromen. Het artikel onder de eerste kop licht dat toe met de groeiende ongelijkheid tussen ‘arbeid’ en ‘kapitaal’.
Het Centraal Planbureau (CPB) berekent de verhouding tussen de beloning van werkenden en van bedrijven/aandeelhouders en ziet in 2023 een forse daling – de laagste sinds midden jaren zestig van de vorige eeuw. Toegepast op het derde kwartaal van het jaar 2022 komt het CPB tot een gemiddelde stijging van de cao lonen met 3 procent bij een inflatie van 12 procent. Een wanverhouding die naar verwachting de komende tijd zal afnemen. Zij het met een daling van de koopkracht rond 4 procent, ondanks de compensatie door regeringsmaatregelen en hier en daar een douceurtje van een individuele ondernemer. Het CPB en De Nederlandsche Bank zijn zeer bezorgd. In veel sectoren is namelijk sprake van een daling onder het langjarig gemiddelde van de arbeid ten opzichte van het kapitaal. De oorzaak ligt voor de hand: de zogenoemde vrije markt, samen met de voortzettende internationalisering van de economie.
Individualisering
Nog een ‘alledaags’ voorbeeld. De FNV presenteerde 3 januari jongstleden een onderzoek naar de inkomsten van de top veertien CEO’s (bestuursvoorzitters) van een aantal grote ondernemingen. Conclusie: zij incasseren in korte tijd, ruim een dag of een week, meer dan wat een minimumloner in één jaar verdient. Aan kop ligt de CEO van Shell met bijna 7,5 miljoen euro, nummer vier is de collega van Randstad met 3,5 en nummer negen van PostNL met 1,6 miljoen. Als laatste dook de kersverse baas van de Nederlandse Spoorwegen op, oud-minister Koolmees, met bijna een half miljoen euro. Niet gek voor een nieuweling. Voor behoud van geloofwaardigheid vertrok hij uit Den Haag, voordat zijn grote klus – het pensioenakkoord met vakbonden en ondernemersorganisaties – in het parlement behandeld zou worden. Hij reisde immers graag met de trein en als het even kan een beetje op tijd.
Dat akkoord is veel besproken, heeft een geschiedenis van bijna vijftien jaar en wacht nog op de behandeling in de Eerste Kamer. Zonder op details in te gaan, hier slechts een enkele opmerking over het nieuwe akkoord als illustratie van een tijd waarin de markt dicteert. Zo ontbreekt bijvoorbeeld nog steeds een automatische, laat staan volledige indexatie. Dat is de correctie van de daling van de koopkracht die overigens al meer dan tien jaar is uitgebleven. Daarnaast is de collectieve grondslag van het pensioenstelsel aangetast, doordat het uitgekeerde pensioen afhankelijk is van de ingelegde premie. Een individualisering (‘eigen pensioenpotje’) die het stelsel gevoelig maakt voor de financiële markt en concurrentie oproept met verzekeringsmaatschappijen (wordt al dagelijks via een televisiereclame aanbevolen).
Legitimering
Oorlog of niet, inflatie of niet, het opportunisme van ministers beperkt zich niet tot de minister-president. De VVD’er die leugens gelijkstelt aan vergeten herinneringen en de correctie van eerder gemaakte fouten rechtvaardigt door een nieuw verworven inzicht. Ook minister De Jonge, Volkshuisvesting, kan er wat van. Vaag kan hij de naam van Sywert van Lienden, de vriend van Matthijs van Nieuwkerk, herinneren. Wel verklaart hij meerdere keren met bravoure de geplande 900.000 woningen in 2030 te scoren. Zijn partijchef Hoekstra laat in Trouw van 5 november vorig jaar zijn twijfels horen: Als het migratiesaldo blijft zoals het is, heb je aan 900.000 woningen lang niet genoeg. Dan bouwen we tegen de klippen op. We hebben het woningtekort niet opgelost in dat jaar. Dat saldo moet omlaag. Dat is mijn inzet voor de komende periode.
De Jonge ziet de bui hangen en kiest eieren voor zijn geld. Eerst sprak hij nog over een doorgeslagen marktwerking, een vastgoedsector die ten onrechte de zakken heeft gevuld en een overheid die de mensen in de steek heeft gelaten. Daarna volgt hij Hoekstra naadloos met zo’n grote migrantenstroom is niet vol te houden. Daarvoor hebben we niet de ruimte en niet de woningen. (Trouw, 28 december 2022)
Kortom, volgens deze CDA-ministers is migratie al jaren de boosdoener van de woningnood. En passant zwijgen ze over verklaringen die de bouwwereld inbrengt. Bijvoorbeeld, het schaarse aantal bouwvakkers, de gestegen hypotheekrente, de toegenomen kosten van de bouwmaterialen en het dalende aantal bouwvergunningen door onder meer de stikstofaanpak. Opportunisme gaat dan over in leugenachtigheid die bedekt wordt door de bekommernis met de woningzoekenden en de dreigende overbevolking. En dit alles door de kwalijke omstandigheden waarin arbeidsmigranten wonen, werken en leven voor lief te nemen en de dwingende band tussen wonen en werken te negeren, inclusief de rol daarin van de uitzendbureaus.
Met name De Jonge voelt nattigheid door de nadruk op de klassieke aandacht van het CDA voor ‘de mensen in nood’ om vervolgens zijn afschuw uit te spreken over de kwalijke polarisatie door de partijen van Wilders en Baudet via het ‘migrantenvraagstuk’.
Stelde ik in mijn vorige bijdrage aan Konfrontatie, 23 november 2022, Rechts beleid kweekt extreem rechts’, de verklaring van de ontoereikende woningbouw door een negatief ‘migratiesaldo’ gaat verder: Rechts legitimeert extreem rechts.