De pensioenstrijd is opnieuw in het defensief
Een goed pensioen blijft een kwestie van fatsoen. Door de ‘commissie parameters’ van Dijsselbloem is de vakbeweging weer in het defensief geduwd. Die commissie kwam met een lagere rekenrente, waardoor het pensioenakkoord nog meer een loze overeenkomst is geworden. Stug vasthouden door Rutte 3 aan het ‘financiële toetsingskader’, met Koolmees als spreekstalmeester, leidt tot een permanente dreiging van pensioenkortingen. Versterkt door de verhoging van de premies en door de verlaging van de opbouw voor de nog werkende generaties. In plaats van te vechten voor een beter pensioenstelsel is de vakbeweging terug bij af en opnieuw in de verdediging van het slappe pensioenakkoord in plaats van knokken voor een sociaal en rechtvaardig pensioenstelsel.
(Door Sjarrel Massop, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl)
De geschetste situatie is op z’n minst vreemd te noemen, gezien de werkelijke rendementen die de pensioenfondsen maken en hun gezamenlijk, astronomisch vermogen. Het blijft treurig dat die werkelijkheid niet tot de FNV-onderhandelaars doordringt, zoals duidelijk bleek op de serie avonden die de bond organiseerde. Heel duidelijk klonk de ontevredenheid over de stand van zaken en de voortgang in de onderhandelingen over het pensioenakkoord. Het vertrouwen dat daar nog iets positiefs uitkomt, is erg laag. De oproep voor meer strijd voor een fatsoenlijk pensioen is groot. De mogelijkheid van het behoud van het akkoord weegt niet op tegen het groeiende gemor over de dreigingen van Rutte 3.
Koolmees aan het stuur
Deze actualiteit heeft Koolmees teruggebracht aan het front, hij is een offensief gestart. Kortingen acht hij bijkans onvermijdelijk, er moet een verhoging van de premie komen en een versobering van de pensioenopbouw. De vakbeweging gaat daarin mee en heeft tegelijkertijd een campagne gevoerd om dit onheil te bestrijden. Met een mager resultaat.
Het instrument van de rekenrente is niet van tafel, slechts een tijdelijke verlaging van de zogenaamde dekkingsgraad en de daarbij behorende financiële buffers vormen het resultaat. Met daarbij het voornemen om de hogesnelheidslijn van de herziening van het pensioenstelsel op te jagen en door te laten denderen. Voor de vakbeweging is die strategie het einde van het breed uitgemeten Offensief’, de koopkracht en echte banen zijn in geen velden of wegen meer in zicht.
AOW
Terug naar de uitgangseisen. Eerst de AOW. De eis van 66 jaar komma nul, kan niet van de baan zijn. De verwarring is door onterechte argumenten opgeroepen, zoals de stijgende levensverwachting en de grote vraag naar arbeid. De werkelijke problematiek van een verziekte arbeidsmarkt blijft geheel buiten beeld. Alle tekenen wijzen erop dat de economie afstevent op een nieuwe recessie, waarbij de werkloosheid zal stijgen. Het is van belang dat jongeren werk krijgen om een toekomstperspectief op te bouwen. Het getuigt van solidariteit, wanneer ouderen daarvoor plaatsmaken.
De grote werkdruk in veel sectoren, zeker daar waar de overheid een dominante rol speelt, is schrijnend. Lerarentekort, personeelsgebrek in de zorg, de politie kan haar taken niet meer aan, de bouw is zwaar geflexibiliseerd. Een beleid en strategie daartegen worden niet door de vakbeweging ontwikkeld. Een aanfluiting is om te kunnen stoppen bij zware beroepen na 45 jaar werken, met als enige compensatie het behoud van de AOW rechten voor die periode. De PvdA komt al bij monde van de burgemeester van Rotterdam met het onzalige idee om de politie langer te laten doorwerken. Deze resultaten, afgesproken in het pensioenakkoord, zijn ronduit waardeloos. Het verdedigen niet waard.
Indexatie voor elke generatie
De ouderen staan in de kou en blijven dat. Een redelijke schatting is dat zo’n 20 procent van de koopkracht al verloren is als gevolg van niet indexeren. Volstrekt onredelijk met niet alleen schade aan de levensstandaard van ouderen, maar ook aan de economie als geheel. Veel vermogen ligt te verpieteren en wordt niet gebruikt.
De indexatie van de pensioenen is ook van belang om de trekkingsrechten van de nieuwe generaties op peil te houden. Niet indexeren betekent dat de opbouw voor de pensioenen van jongeren stagneert. Kenmerk van het ‘oude stelsel’ is de solidariteit, vooral die tussen de generaties. Solidariteit betekent juist dat er geen verlies- en winstgeneraties zijn. Indexatie betekent ook een geborgde opbouw van de toekomstige pensioenen. Dat is de achtergrond van de eis indexatie voor elke generatie.
Goed pensioen voor iedereen
De verziekte arbeidsmarkt is een groot probleem. Niet voor niets wordt gesproken over de ‘nieuwe sociale kwestie’. Die kenmerkt zich door de informalisering van de arbeid. Kort door de bocht: de arbeidsverhoudingen worden minder en minder collectief en meer individueel vastgelegd. Met flexibilisering als grote voorbeeld. Telkens weer probeert de vakbeweging slecht beleid van de overheid te repareren via de cao’s. Ze is zich er blijkbaar niet bewust van dat een ‘instrument’ als de cao zijn langste tijd gehad heeft.
Terecht stond in de uitgangspunten van het Offensief dat ‘echte banen’ belangrijk zijn. Het is echter geen zaak meer voor de vakbeweging, lijkt het wel. Er is weinig fantasie voor nodig om te begrijpen dat het moeilijk wordt voor mensen met ontregeld werk om deel te nemen aan een goede pensioenopbouw. Het alternatief van de zogenaamde derde pijler (individuele pensioenvoorziening) is nog minder aantrekkelijk.
Geen verslechteringen
De bewegingen op het front van de onderhandelingen gaan allemaal via verschillende werkgroepen en klankbordgroepen. Dat is niet goed. Groepen zullen naast of langs werken of tegen elkaar uitgespeeld worden, met als uiteindelijk resultaat dat het geheel minder wordt dan de huidige pensioenregelingen. De regie over het geheel moet worden hersteld en in acht genomen.
Conclusie: het Offensief moet terug.
De vier eisen moeten ook om strategische redenen weer onverkort op tafel komen. Het onderhandelen moet geen activiteit worden van alsmaar de nukken repareren van Rutte 3, de onwillige werkgevers en De Nederlandsche Bank. Het belang van velen in Nederland is, met het oog op de ‘nieuwe sociale kwestie’, een goede oudedagsvoorziening. De materiële voorwaarden daarvoor zijn, in de vorm van een geweldig pensioenvermogen, aanwezig. Duidelijkheid verschaffen dat hier de agenda ligt, kan worden gegeven door onverkort te blijven vasthouden aan de vier eisen: bevries de AOW op 66 jaar – indexatie voor elke generatie – een goed pensioen voor iedereen – we accepteren geen verslechteringen.