Ga naar de inhoud

EU en de Crisis: Business as usual of breekpunt?

  De mondiale economische crisis waar we nu getuige van zijn, is qua diepte en omvang de derde ingrijpende crisis van de afgelopen honderd jaar. Ze volgt op de economische ineenstorting die begon met de crash van Wall Street van oktober 1929 en de stagflatie van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Drie jaar na het begin van de crisis blijft de situatie zich verslechteren. Ofschoon veel banken weer dubbele winstcijfers melden, en veel managers uit de financiële sector wederom met schandalig hoge bonussen worden beloond, treft de crisis in toenemende mate de reële economie en daarmee ook de levens van miljoenen mensen op de wereld.

10 min leestijd
eufinreform

 

Aanvankelijk veronderstelden met name Europese experts dat dit een Amerikaans probleem was. Al een paar maanden nadat de rommelhypotheken-crisis zich verdiepte, werd echter duidelijk dat het systeemrisico chronisch was voor het hele mondiale financiële systeem, en dat ook de roekeloze banken en investeerders in de EU gespeculeerd hadden met giftige kredieten. Wat voor impact heeft de crisis drie jaar later op het neoliberale financiële bestuur in de EU? Zien we, wat de crisismaatregelen betreft, een terugkeer naar ‘business as usual’ of is het een breekpunt voor de Eurozone of misschien zelfs voor de EU als geheel?

Een multidimensionale crisis

Om de reacties op de financiële crisis te begrijpen moet het EU-bestuur nader worden bekeken. De crisis heeft de fundamenten van het Europese project in veel opzichten sterk aangetast. In het begin was er op EU-niveau nauwelijks gezamenlijk crisismanagement, terwijl de nationale regeringen wel snel handelden om de ‘nationale’ financiële mastodonten en hun spaarders te redden. Ze hebben daarbij niet gewacht op de goedkeuring van de Europese Commissie, die belast is met controle op staatssteun. Op het hoogtepunt van de Griekse crisis, werd zelfs voorspeld dat de Eurozone (de landen die de euro als gemeenschappelijke munt hebben) zou vallen. Enigszins beschaamd moesten de EU-instellingen gezaghebbende hulp van het IMF vragen om het Griekse probleem op te lossen. Tegelijkertijd werd de hervorming van de regulering van de financiële markt van de EU nogal voorzichtig aangepakt door de groep onder leiding van de Franse bankier-diplomaat De Larosière.

Tegen de achtergrond van de voortdurende legitimiteitscrisis van de Europese instellingen en de aarzelingen van de lidstaten om meer macht af te staan aan de EU, zijn de hervormingen hoofdzakelijk beperkt gebleven tot supervisie in plaats van een striktere (her)regulering. Hieronder in dit stuk zal gesteld worden dat er tot dusverre geen aanwijzingen zijn dat de mondiale economische crisis zorgt voor een echte paradigmawisseling die breekt met de heersende neoliberale leerstellingen. Concurrentiepolitiek en regulering van het bedrijfsleven zijn twee voorbeelden van hoe sterk het neoliberale denken is verankerd in deze politieke terreinen.

Concurrentieregulering: alleen redding van de financiële sector

De legitimiteitscrisis van de EU wordt mede veroorzaakt doordat de staatshulp die de financiële sector herkapitaliseerde voorrang genoot boven de staatshulp aan industrieën die de gevolgen droegen van de kredietcrisis. De kapitaalsinjecties die de banken kregen waren enorm, ze voerden zelfs tot tijdelijke nationalisaties en overheidsgestuurde fusies. Aanvankelijk leken die noodhulppakketten van de overheid in te gaan tegen de overheersende neoliberale gospel van vrije marktkrachten en vrije concurrentie die de EU-politiek zo lang domineerden. Toen de industrieën van de ‘reële economie’ echter in de rij gingen staan voor liquiditeitshulp om de dalende of stagnerende winstmarges te bestrijden, intervenieerde de Europese Commissie heftig. Nationale subsidiewedlopen vormden een ernstige bedreiging voor de gemeenschappelijke markt. Handhaving van financiële stabiliteit en het voorkomen van een omvangrijke financiële ineenstorting werden als noodzakelijk beschouwd om het ‘goede’ zakenklimaat te herstellen. De oplossing voor de reële economie werd gezien in termen van sterkere concurrentie, waardoor naar verwachting groei en efficiëntie zouden toenemen en dus de industrieën weer op het ‘normale’ pad van marktfunctionering zouden terugkeren.

Dat intensievere concurrentie automatisch voert naar een betere concurrentiepositie, stond al centraal in de Lissabon Agenda van 2000. Dat vrije concurrentie het verenigende centrale  principe bij het Europese integratieproject zou moeten zijn, werd verder herhaald bij de hoofddoelen voor de Europa 2020 Strategie die in maart van dit jaar werd uitgebracht als opvolger van ‘Lissabon’. In de ogen van de invloedrijkste EU-politici, kan vrije concurrentie makkelijk worden gecombineerd met ‘hoge werkgelegenheid’, ‘sociale en territoriale cohesie’, alsmede met een ‘groenere’ en ‘meer grondstofefficiënte’ economie.

Regulering van ondernemingsbestuur: de aandeelhouder nog steeds centraal

Aandeelhouderswaarde is een van de drijvende krachten van het financiële kapitalisme. Terwijl de neoliberale dogma’s die steunden op economische modellen in diskrediet zijn geraakt, wordt er nog steeds vanuit gegaan dat het scheppen van winst voor de ‘eigenaren’ nog steeds het belangrijkste ondernemingsdoel is. Als de onderneming een beursnotering heeft, kunnen aandeelhouders naar eigen believen interesse vertonen in de aard van het bestuur van een onderneming en in al het personeel dat ervan afhankelijk is voor hun levensonderhoud. Sinds de ondernemingsschandalen van begin 2000 was de Europese Commissie erop gebrand om de aandeelhouderswaarde centraal te stellen bij het ondernemingentoezicht. Overigens realiseerde ze zich tijdens de financiële crisis dat dit feitelijk tot weinig toezicht had geleid op excessieve beloningen (bonussen, aandelenopties en dergelijke) en dat de externe toezichthoudende besturen niet in staat waren om de koers van een onderneming te bepalen door een gebrek aan informatie, expertise of belangstelling. De financiële crisis heeft duidelijk de ziekelijkheid van het marktgebaseerde ondernemingsbestuur blootgelegd. Ondanks een reeks van reguleringsinitiatieven met betrekking tot het toezicht op de markt, waren de veranderingen in ondernemingsreguleringen veel beperkter en concentreerden die zich vooral op de bonussen voor de leidinggevenden, omdat bankiers en de financiële sector een effectieve zondebok bleken te zijn voor de financiële crisis. Liever dan de structurele oorzaken van de crisis aan te pakken, werden bankiers en individuele kapitalisten persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor hun graaizucht en strategische fouten.

Op het terrein van concurrentiepolitiek en regulering van het ondernemingsbestuur concentreerden de antwoorden op de crisis zich vooral op het ‘gladstrijken van de plooien’ in het systeem in plaats van op een radicale heroverweging van de verschillende politieke keuzes. Reorganisatie van de financiële sector werd alom voldoende geacht om weer terug te keren naar ‘business as usual’. De reguleringsparadigma’s zijn eigenlijk niet zo veel veranderd en het beleid blijft sterk beïnvloed door de financiële lobby, zoals de European Round tabel of Financial Services. Een ander mooi voorbeeld is de richtlijn Alternative Investment Fund Managers van de EU (*). Liever dan speelruimte van financiële spelers te beperken, wordt geloofd dat de oplossing gevonden moet worden in het verbeteren van de transparantie.

De crisis van de Eurozone

Tijdens de ‘Griekse crisis’ waren financiële experts er snel bij met de voorspelling dat de Eurozone uiteen zou vallen. Na wat aarzelingen en politieke verwijten, schijnt er nu een wankele consensus te bestaan dat de Europese lidstaten verplicht zijn de omvallende leden te helpen. Ten tijde van het schrijven van dit betoog werden verschillende lidstaten geconfronteerd met een daling van hun creditrating en de meeste staten voerden bezuinigingsprogramma’s in om de overheidsuitgaven te verlagen, wat op een deprimerende manier aantoont hoe ondergeschikt de politiek is aan de druk van de financiële markten.

Een bestuurscrisis

Met alsmaar meer mensen die de kosten van de financiële en economische crisis dragen in termen van bezuinigingen op sociale uitgaven, stijgende werkloosheid en een hogere pensioneringsleeftijd, zou men verwachten dat de legitimiteitscrisis van de EU zou uitbarsten in massale protesten. Het blijkt echter dat maatschappelijke organisaties als vakbonden en  milieuorganisaties die ijveren voor duurzamere oplossingen, geen enkele invloed hebben gehad op het crisismanagement van de EU. Vormde het duidelijke en onmiskenbare falen van het neoliberale bestuur geen opening voor alternatieve perspectieven en politieke voorstellen? Toch waren er maar heel weinig radicale politieke initiatieven. Er waren wat discussies over een Financial Transaction Tax, maar de EU is te zwak zonder de noodzakelijke steun daarvoor van de G8. Op andere gebieden van het EU-bestuur ging de neoliberale koers vrolijk verder, bijvoorbeeld met betrekking tot het conflict tussen vrijheid van kapitaal versus arbeidsrechten in verscheidene uitspraken van het Europees Hof van Justitie. Hoewel er vraagtekens gezet werden bij het voortduren van neoliberaal beleid, hebben de fans van neoliberale oplossingen nog niet opgegeven. De hervormingsgezinde antwoorden op de crisis vormen geen radicale breuk met het verleden. Financiële instellingen mogen dan voorlopig gered zijn maar de chronische problemen blijven bestaan. Het is belangrijk te beseffen dat het huidige neoliberale crisismanagement van de EU niet vanzelf zal verdwijnen, maar actief zal moeten worden gestopt.

(Vertaling Tijn van Beurden/Klasse!)

———————-

Door Angela Wigger (Radboud Universiteit, Nijmegen) en Laura Horn (Vrije Universiteit, Amsterdam) augustus 2010

Voor ontwikkelingen op het gebied van regelegeving van de financiële sector in de EU zie het project ‘EU Financial Reforms‘ van SOMO en anderen:  en waar ook een handige verklarende woordenlijst te vinden is.

———————-

Verklarende woordenlijst

Alternative Investment Fund Managers Volgens de EU zelf : “The Directive will introduce harmonised comprehensive and effective regulatory and supervisory framework for Alternative Investment Fund Managers (AIFM) in the EU. For the purposes of the Directive, AIF are defined as all funds that are at present not harmonised under the UCITS Directive. The AIF sector in the EU is relatively large – the AIFM managed around €2 trillion in assets at the end of 2008 – and diverse. hedge funds, private equity funds, commodity funds, real estate funds and infrastructure funds, among others, fall within this category.” (Zie: hier)
Meer uitleg van het EP.

De Larosière. Franse bankier en diplomaat, voormalig directeur van de Franse Centrale Bank en van het IMF, voorzitter van een commissie van de EC die nieuwe regels voor Europese banken voorstelde in 2009 (zie stuk NYT)

Europa 2020 Strategie: Vervolg op de Lissabon Strategie (die in 2000 bepaald werd en tot 2010 gold). Beschrijft in grote termen wat de plannen voor de economie zijn. Zie ‘recensie’ hier.

European Round tabel of Financial Services. Lobby-organisatie van banken en de financiële sector.

Eurozone: De landen van de EU die de Euro als gemeenschappelijke munt hebben. Toen de euro in 2002 werd geïntroduceerd, geschiedde dat met een kerngroep van 12 landen. Sindsdien zijn er 4 landen bijgekomen. Nog eens 9 landen bereiden zich voor om toe te treden, maar dat proces is door de crisis vertraagd. Daarnaast zijn er 6 ‘landen’ (zoals Montenegro, Kosovo, Monaco) die de munt naast een locale munt gebruiken.

Financial Transaction Tax: Kleine belasting op financiële transacties, bedoeld om speculatie in te dammen en (afhankelijk van de variant) fondsen voor ontwikkeling te creëren. Vergelijkbaar met de Tobin Tax.

Giftige kredieten: Letterlijke vertaling van ’toxic credits’. Toen de subprime-crisis in 2007 begon, bleken banken massaal geld uitgeleend te hebben zonder dat er een overzichtelijke kredietgarantie tegenover stond. Die leningen werden gebundeld en als pakket (en daar weer pakketten van) doorverkocht, soms tot drie of vier maal toe. Daardoor is nog steeds onbekend hoe veel van deze leningen uitstaan en wie ze eigenlijk bezit. Een groot deel ervan is door overheden opgekocht en apart gezet om de oorspronkelijke banken minder kwetsbaar te maken.

Griekse crisis: Wikipedia: De Europese staatsschuldencrisis van 2010 is de term voor de financiële crisis die uitbrak nadat Griekenland als lid van de Europese Unie haar schulden niet meer dreigde te kunnen financieren. Hierdoor raakten de financiële markten in paniek en liep de monetaire unie gevaar. Het werd niet langer uitgesloten dat de gemeenschappelijke munt, de euro, zou kunnen ophouden te bestaan.

Lissabon Agenda: Op een eurotop in Lissabon in 2000 kwamen de Europese regeringen overeen om van de EU de meest ‘competitieve kenniseconomie’ van de wereld te maken. :

ondernemingsschandalen van begin 2000: Enron was in de VS het eerste bedrijf dat gebaseerd bleek te zijn op een volstrekt frauduleuze boekhouding waar het management steenrijk door geworden was. Velen volgden daarna.

Rommelhypotheken/subprime: In de VS uitgegeven hypotheken op basis van zwak bezit of inkomen, en vervolgens in bundels verpakt en doorverkocht.

stagflatie:: Periode van economische stagnatie die gepaard gaat met inflatie (geldontwaarding).

uitspraken van het Europees Hof van Justitie: Uitspraken van het hof hebben steevast de lokale rechten en arbeidsomstandigheden  uitgehold, ten gunste van bedrijven die goedkopere buitenlandse arbeiders aanstelden. Zie bijvoorbeeld De Goedkope  Arbeider en de Dure CAO in  NRC Handelsblad.