Ga naar de inhoud

Brede welvaart: niet wachten, maar aanspreken en gewoon beginnen

Er is veel te doen over het concept ‘brede welvaart’. Nu echt stappen zetten vergt meer doen dan praten. Niettemin, gedachten bij elkaar brengen helpt af en toe. Zoals gebeurde op de Nationale Conferentie Brede Welvaart op 3 oktober jongstleden. Wat was onze eigen afdronk daarvan?

3 min leestijd

(Overgenomen van Platform31, grafiek van website CBS)

Wie de wereld wil verbeteren en daarbij behoefte heeft aan structuur, heeft voldoende raamwerken tot zijn beschikking – Sustainable Development Goals (SDG’s), brede welvaart, donuteconomie. We hebben in Nederland al meer dan 100 Global Goals-gemeentes, Nederlandse bedrijven onderschrijven brede welvaart in het visiedocument van VNONCW/MKB-NL en de planbureaus worden aan het werk gezet om inspanningen enigszins af te stemmen. ‘Zelfs’ het ministerie van Financiën werkt aan koppeling van bredewelvaartindicatoren aan de begrotingssystematiek. Allemaal stappen in de goede richting.

De vraag die zich meermaals aandient is hoe (snel) we tot een volledig gedragen methode komen om brede welvaart inzichtelijk te maken. Je zou echter ook een andere vraag kunnen stellen: moeten we daar wel op wachten? Brede welvaart is niet voor niets breed, laten we er vooral al doende achter gaan komen wat werkt en wat niet. Begin de toepassing in de praktijk. De ‘theorie’, een zorgvuldig geconstrueerde methode die voor iedereen hetzelfde is, is vaak tenslotte niet meer dan ‘gecondenseerde praktijk’.

Het aardige is dat het al gebeurt: aan de slag gaan zonder dat alles al 100% duidelijk is. Gemeenten zoals Apeldoorn en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat leggen het komende jaar hun begroting langs de lat van brede welvaart. Bij het Verbond van Brede Welvaart van infrabedrijven verklaren deelnemende bedrijven dat zij optimaal willen bijdragen aan een toekomstbestendige, duurzame en sociale samenleving. Allemaal omdat het kan.

Het vraagt moed van bestuurders om volgens opdoemende maar nog niet formele regels te handelen. De meesten willen echter nog niet bij voorbaat een te grote broek aan trekken, onder andere vanwege de angst voor juridische aansprakelijkheid als ze iets beloven wat nog niet is waar te maken. Er is sowieso nog geen goed gezamenlijk beeld waar leiders (privaat en publiek!) dan precies aansprakelijk voor zijn: bovenop huidige wettige regels, wat zou de minimumgrens moeten zijn voor welke bredewelvaartindicatoren waar bedrijven of overheden niet onder mogen komen? Als je mensen aansprakelijk wil stellen, moet dat volkomen duidelijk en eenduidig zijn.

Je kan er ook anders naar kijken: in dit stadium van het collectieve leerproces is het constructiever om in te zetten op aanspreekbaarheid: spreek elkaar maar aan, daag elkaar maar uit, om uit oude denkmodellen te springen en voorwaarts naar wat we nu nodig hebben. Aanspreekbaarheid stimuleert juist het delen van ervaringen, ideeën en lessen. Aansprakelijkheid stimuleert vooral om binnen bestaande kaders te handelen. Dat is het tegenovergestelde van wat we nodig hebben: bestuurlijk lef. Hoe eerder we door een open dialoog en discussies stappen zetten, hoe sneller we komen tot een ‘nieuw normaal’.

Of je nu werkt voor een bedrijf of overheidsorgaan: ga aan de slag met het raamwerk dat past bij de werkwijze en ambities van jouw organisatie om brede welvaart te realiseren. En waarmee jouw achterban in beweging komt. Wacht niet, spreek elkaar aan en begin.