Ga naar de inhoud

Het Democratisch Terroriseren

De Franse libertaire communist en filosoof Claude Guillon (1952) behandelt in zijn boek getiteld La terrorisation démocratique twee decennia van ‘antiterroristische’ controle. Ik breng het onder de aandacht omdat in Nederland, als er al niet van een dusdanige tendens gesproken kan worden, het niet is uitgesloten dat met behulp van wat ik ‘argumentatieve willekeur’ noem, op termijn eenzelfde democratische ‘terreur’ is te verwachten. Het boek is van 2009 en is nu vrij te downloaden op de site van de Franse uitgever Libertalia. Op de site van Bibliothèque Fahrenheit 451trof ik een samenvatting van het boek aan, waaruit ik passages vertaalde en bewerkte.

6 min leestijd

(Door Thom Holterman en Claude Guillon, oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

Claude Guillon analyseert het wettelijke arsenaal dat sinds 1986 door Franse regeringen van zowel links als rechts is ingesteld. Het betreft uitzonderingswetten die in naam van de strijd tegen het terrorisme zijn aangenomen en die voortdurend zijn versterkt en verhard en geheel of gedeeltelijk in het gewone strafrecht zijn verwerkt. In Frankrijk heeft dat geleid tot opsluiting van honderden vermeende ‘islamisten’ die maandenlang zijn vastgehouden en, vaak zonder verdere vervolging, weer vrijgelaten. Het arsenaal aan wetgeving is zo geconstrueerd, dat het ook gebruikt kan worden tegen bestrijders van het kapitalistische systeem.

Strafrechtelijk arsenaal

Het Franse strafrechtelijk arsenaal maakte het al mogelijk om alle handelingen, die als terroristische daden kunnen worden aangemerkt, met voldoende vastberadenheid te bestraffen. De inmiddels ingebouwde herziening van dat arsenaal is bedoeld om in geval van relevante misdrijven en strafbare feiten ‘de subjectiviteit van de beoordeling’, door functionarissen van het strafrechtssysteem, te versterken [het gaat hier om een hedendaagse Franse uitwerking van het Gesinnungsstrafrecht, zoals dat in de tijd van het nationaalsocialisme in Duitsland maatgevend werd; thh.].

In de geopolitieke overgangsperiode waarin we leven ‘zal de islam een vervangend element blijken te zijn voor het staatstalinisme’, aldus Guillon. Om terroristische groeperingen preventief te neutraliseren, creëert de Franse wet van 22 juli 1996 het strafbaar feit van ‘criminele vereniging in verband met een terroristische activiteit’, ongeacht of er sprake is van een gerealiseerd strafbaar feit of van een intentie om een strafbaar feit te begaan [de subjectiviteit hierboven genoemd verwijst naar de intentie, Duits: Vorhaben, Gesinnung; thh.]. De gerechtelijke procedure wordt gebruikt als een middel om doelgroepen [libertairen niet uitgesloten] te reguleren en te intimideren.

Als het om ideologische reden uitkomt om een ‘vijand’ te construeren, passend in de strafrechtelijke delictsomschrijving, zijn de elementen ervoor altijd wel te bedenken. Zo sprak de minister van Binnenlandse Zaken, Michèle Alliot-Marie, op 11 november 2008 over de ‘ultralinkse anarcho-autonome beweging’ met betrekking tot de arrestaties in het kader van wat op de affaire-Tarnac uitliep. Onmiddellijk is indertijd gewezen op de onzinnige ministeriele terminologie. Het was evenwel duidelijk dat in de onzinnige toestand van dat moment af iedereen die met een sigaret wordt gearresteerd, kan worden beschuldigd van het lidmaatschap van een terroristische organisatie […wie kan ontkennen, dat een brandende sigaret een lont zou kunnen ontsteken; thh.]

In september 2001 heeft de Europese Commissie twee Kaderbesluiten voorgesteld die bindend zijn geraakt voor de wetten van de lidstaten van de Europese Unie. Die Kaderbesluiten omvatten richtlijnen waar nationale wetgeving op termijn aan moet gaan voldoen. Ze omschrijven verzetsacties als ‘terroristisch’, bijvoorbeeld als de dader die verricht om de overheid te dwingen een daad te stellen of na te laten. Ook ‘opruiing’, zonder dat dit wordt gedefinieerd, kan er door de overheid mee bestreden worden. Misdrijven worden als ‘terroristisch’ geclassificeerd vanaf het moment dat de overheid besluit dit label toe te passen op de daders, waarbij politieke motieven als ondeugdelijk worden afgewezen of gediskwalificeerd [voor een nadere omschrijving van deze EU Kaderbesluiten, klik HIER voor Nederlandstalige uitleg; mocht de link niet werken, mijn verwijzing geldt: Gert Vermeulen (ed.), Aspecten van Europees materieel strafrecht, Antwerpen, 2002, zie het hoofdstuk Terrorisme (p. 92 e.v.); thh.].

Via de Kaderbesluiten is er een Europees arrestatiebevel ingevoerd, waardoor een overheidsfunctionaris een Europees onderdaan in zijn woonplaats kan laten arresteren. Het is via de wetgeving van de EU-lidstaat dat het mandaat wordt uitgevoerd. Dit systeem is vervolgens door de Raad van Europa in mei 2005 in het Verdrag ter voorkoming van terrorisme aangenomen. In Frankrijk is dat in augustus 2008 in werking getreden. Claude Guillon beschrijft de misdrijven die bij deze gelegenheid werden geïntroduceerd. Hij doet dat overigens voor elke nieuwe wetgeving op dat vlak, die door hem wordt bestudeerd. Tegelijk hekelt hij de fictie van de ‘democratische controle’: ‘Het Parlement ensceneert de fictie van de volkssoevereiniteit, die evenwel al geruime tijd is opgelost in het mechanisme van de delegatie van de macht.’ De zogeheten ‘kritische democraten’, die de noodzaak erkennen om het ‘terrorisme’ te bestrijden alsof het een concept is zonder ideologische overwegingen, onderstrepen hun nederlaag met het bijdragen tot de versterking van ideeën, die ze beweren te bestrijden [een politieke houding die wij in Nederland maar al te goed kennen van redelijk wat parlementariërs; thh.].

Het is een vreemdeling zeker

‘Het is de configuratie ‘vreemdeling/gevaar’ die de kern vormt van veiligheidsmaatregelen. Het doet er daarbij niet toe of de dreiging van buitenaf of van binnenuit komt. De gefantaseerde ‘vreemdeling’ fraudeert met de bijstands- en werkloosheidsuitkeringen, verstopt de scholen met zijn kinderen, breekt de prijzen af door zwart te werken, beoefent vreemde culten. Hij kan de clandestiene soldaat zijn in een ‘beschavingsoorlog’. [..] De conclusie van Claude Guillon is ondubbelzinnig: ‘Geen enkele politieke kracht die de macht in de Europese landen kan uitoefenen, is van plan om te breken met het terrorismebeleid, dat de afgelopen decennia is geconsolideerd. Dit beleid zal dus worden voortgezet. Het richt zich tegen Franse moslims die verdacht worden van islamitische sympathieën en evengoed tegen activisten waarvan de projecten en acties langs de omweg via ‘terrorismebestrijding’ worden gediskwalificeerd [enkele duizenden Franse ‘Gele hesjes’ hebben ermee te maken gehad; thh.]. Uiteraard pakt het buitenlanders aan die zich in een ‘onregelmatige’ verblijfssituatie bevinden [dit kan een bizar verloop hebben, zoals met de in Amsterdam geboren 19 jarige Daniël, die de Nederlandse gevangenis in moest eind 2019].

Als de technische middelen om inlichtingen omtrent ‘intenties’ te verzamelen zich verder ontwikkelen, zullen ze verraderlijker en moeilijker te identificeren en zelfs moeilijker te bestrijden zijn [denk aan camera-bespioneren, afluisteren, hacken door de AIVD; de film van Francis Ford Coppola, The Conversation, met de afluisterexpert gespeeld door Gene Hackman, uit 1974, is daar kinderspel bij; vergelijk de aanval tegen politieke tegenstanders met spyware, zoals nu met mensenrechtenactivisten gebeurt; thh.].

De aandacht voor deze wetgeving eindigt vóór het laatste decennium, aangezien dit boek in 2009 werd gepubliceerd. Maar er is geen twijfel mogelijk over feit, dat het verdere verloop van dit proces in overeenstemming is met de lijn die in het verleden is uitgezet.

[Samenvatting vertaald en bewerkt door Thom Holterman; de tekst is integraal te vinden op de site van Bibliothèque Fahrenheit 451.]

Guillon, Claude, La terroriation démocratique, Éditions Libertalia, Paris, 2009, 162 blz., prijs 7 euro.

(Aanvulling Globalinfo: het boek is op de website van de uitgever integraal te vinden als pdf)