Ga naar de inhoud

Rojava: ‘Een echte revolutie is een massa van tegenstrijdigheden’

Interview in Rojava. In oktober 2016 reisde Peter Loo (*1) naar Rojava (*2) om daar als vrijwilliger onder meer Engelse les te geven. Hij werkt op dit moment voor de SYPG-campagne in Qamishlo. Naast het direct aanbieden van zijn vaardigheden, heeft Peter vele plaatsen in Rojava kunnen bezoeken en met veel mensen kunnen spreken, omdat de toekomst van Rojava, en Syrië in het algemeen, nog steeds zeer onzeker is. Dit interview is van december 2016.

29 min leestijd

(Bron: Website Plan C, vertaling Tijn van Beurden/globalinfo.nl Illustratie Javier de Riba/ROAR mag.)

(Op het komende 2.Dh5-festival in Amsterdam zal er een workshop zijn over de situatie in Rojava en mogelijkheden voor solidariteit. Twee mensen van de Britse organisatie Plan C, waaronder Peter Loo die dit interview heeft gegeven, zullen daarbij aanwezig zijn. Zie hier voor meer informatie)

Peter, we hebben veel vragen over je ervaringen tot nu toe, maar misschien zou je de geschiedenis tot nu toe wat kunnen toelichten, omdat sommige lezers mogelijk niet op de hoogte zijn van alle details.  

We kunnen het beste beginnen door in het kort de oorsprong van de revolutie te bespreken. Veel mensen slaan dat deel over, maar het is essentieel voor het begrip van de dynamiek van de hele revolutie. De Democratische Unie Partij (PYD), die de revolutie leidde, was al sinds 2003 in Noord-Syrië/West Koerdistan. Daarvoor mocht de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK), waarmee de PYD is verbonden, van het regime de regio als basis gebruiken tegen de Turkse staat, totdat het regime in 1998 werd verwijderd.

De eerste protesten tegen de Syrische president Assad begonnen vroeg in 2011, in het voorjaar begon de PYD zich te concentreren op de organisatie van de Koerdische gemeenschap. Men richtte lokale comités en gewapende zelfverdedigingseenheden op (de voorlopers van de YPG en de vrouwelijke YPJ eenheden). Dit moest de sociale basis van de revolutie worden. Midden juli 2012, toen de sociale beweging tegen Assad uitmondde in een bloedig militair conflict, verdreven deze zelfverdedigingseenheden, ondersteund door PKK-getrainde guerrilla’s, het regime uit meerdere steden in het noorden. De PYD troepen namen de controle van belangrijkste wegen over en verdreven het regime van de sleutelinfrastructuur, met weinig of geen schermutselingen of slachtsoffers.

In gebieden waar de Koerdische bevolking in de meerderheid was lukte het om het regime te verdrijven. Waar de Koerden geen grote meerderheid hadden konden de troepen van Assad stand houden. Hier in Qamishlo, waar naar schatting 20% van de bevolking Assad steunt, waren er hevige gevechten, maar het regime slaagde erin om veel openbare gebouwen te behouden. Juli 2012 markeert de opkomst van Rojava als een aparte kracht in het Syrische conflict. De kantons die werden gevormd verklaarden zich tegen Assad, maar wilden geen deel uitmaken van de snel versnipperende constellatie van Syrische rebellen. Men vond dat Assad door verkiezingen moest worden verwijderd en niet door geweld. De verstandhouding tussen Rojava en het Vrije Syrische Leger (FSA) – de aanvankelijke troepenmacht van de rebellen – is ingewikkeld en er zijn voorbeelden van zowel samenwerking als onenigheid tussen Rojava en verschillende delen van de FSA sinds het begin van de revolutie.

Deze verklaring van de oorsprong van de revolutie als een opstand wordt betwist door degenen die kritisch staan tegenover de Rojava-revolutie en de weigering om deel uit te maken van de bredere opstand tegen Assad. In Groot Brittannië behoren Robin Yassin-Kassab en Leila al-Shami, de auteurs van Burning Country,  tot de meest in het oog springende critici. In hun boek, dat Rojava slechts kort behandelt, betogen de auteurs dat het aan de macht komen van de PYD een voldongen feit was, omdat de terugtrekking van Assads troepen kennelijk was gecoördineerd met de PYD. Die kon daardoor ongehinderd aan de macht komen, terwijl het regime troepen vrij kon maken om elders rebellen te bestrijden. De twee lezingen (voldongen feit of succesvolle opstand) zijn onderling tegenstrijdig en ik heb ook geen definitief antwoord. Mogelijk wordt dat aspect de komende maanden wat helderder als de toekomstige betrekkingen van Rojava met het regime duidelijk worden. Maar het voldongen feit argument verklaart niet waarom er in de eerste dagen militaire slachtoffers waren, en ook niet waarom de vijandelijkheden door blijven gaan. Een samenzwering lijkt daarom niet waarschijnlijk.

Het lijkt er eerder op dat de politieke realiteit in Rojava veranderde door de opstand en dat Assad zijn politieke positie met dit deel van Syrië heronderhandelde, om zo zijn opties op lange termijn open te houden. Vanaf dit begin breidde de revolutie zich geografisch en sociaal uit. Twee van de drie kantons zijn direct met elkaar verbonden (Kobane en Cizire), terwijl het vechten doorgaat om ze met het Efrin-kanton te verbinden. Er is een politiek systeem ingesteld dat is gebaseerd op decentralisatie (het confederale systeem) en op lokaal niveau zijn communes opgericht. Het ingevoerde economische systeem geeft voorrang aan coöperatieven en voorziet in de basisbehoeftes van mensen. Verder is een omvangrijke verandering van de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in volle gang. Dit is wereldwijd een van de spannendste politieke gevechten wat betreft omvang en reikwijdte, die extra indrukwekkend zijn vanwege het voortdurende conflict in Syrië en de vijandigheid van de buurlanden.      

We komen later terug op de betrekkingen tussen Rojava en het regime. De revolutie begon dus als een door de PYD geleide beweging, die hoofdzakelijk door Koerden werd ondersteund?

Precies. De eerste fase van de revolutie zouden we kunnen omschrijven als de opstand-fase, waarin het regime de effectieve controle verloor. De volgende fase was politieke consolidatie en de implementatie van een politiek programma. Dit programma heeft drie centrale hoofdpunten. Allereerst een systeem van grassroots-democratie (bestaande uit een band met formele politieke partijen en een vorm van representatie) met de benaming democratisch confederalisme. Verder een omwenteling voor vrouwen en een ecologisch programma (dat op dit moment het minst ontwikkelde aspect is). Steun opbouwen voor dit programma buiten de PYD en de Koerdische gemeenschap was een van de directe taken van de revolutie.  

Veel kleine politieke partijen vormen nu een actief deel van de revolutie, ze werken samen onder de paraplu van TEV-DEM (Beweging voor een Democratische Samenleving). Maar niet iedereen is natuurlijk voorstander van wat er gebeurt. ENKS, een coalitie van 16 partijen die wordt gedomineerd door Massoud Barzani, president van de Koerdische regionale regering (KRG), is een uitgesproken tegenstander van veel ontwikkelingen in Rojava. Barzani deelt de politieke visie van de PYD niet, hij baseert het beleid van de KRG op oliestaten als Dubai, en momenteel implementeert hij samen met zijn bondgenoot Turkije een volledig embargo tegen Rojava, waardoor allerlei problemen ontstaan. Vanwege die spanningen betoogde Carl Drott, van de Universiteit van Oxford, dat het soms lijkt dat de enige consistente politiek van de KCN (ENKS) bestaat uit het zich verzetten tegen alles wat de PYD doet.

Nog belangrijker is het feit dat de revolutie prioriteit gaf aan het verkrijgen van het vertrouwen en de steun van alle gemeenschappen hier in Rojava. Deze gemeenschappen (Arabieren, Syriërs, Armeniërs, Turkmenen etc.) participeren in toenemende mate en ze zien dat de ideeën van de revolutie – en de voordelen ervan – worden verwezenlijkt. Daarnaast zien ze ook dat het regime niet terugkomt. De redenen voor de ondersteuning van de revolutie kunnen politiek gemotiveerd zijn, zoals het streven naar een vrij Koerdistan of het aanhangen van de politiek van de gevangengezette leider van de PKK Abdullah Öcalan en zijn opvattingen over confederalisme. Andere, minder abstracte, mogelijke redenen zijn het verlangen naar vrede, veiligheid en de basisvoorzieningen die de revolutie verschaft. De YPG en YPJ zijn vrijwel overal geliefd hier en die steun strekt zich ook uit tot het militaire bondgenootschap, de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), die ze hebben opgebouwd met andere progressieve milities (van verschillende etnische groepen) in de regio.   

De revolutie begon binnenin de Koerdische gemeenschap en het verwerven van steun door andere gemeenschappen stond centraal. Het gaat daarbij onder meer om de samenwerking met de duizenden Arabische vluchtelingen die op de vlucht waren voor de oorlog in de rest van Syria en die door de Turkse staat verhinderd werden om door te reizen naar Europa. Een deel van mijn werk hier met TEV-DEM draait om de opbouw van de steun in gemeenschappen. De Syrische gemeenschap bijvoorbeeld, is sterk verdeeld tussen aanhangers van het regime en de revolutie, waarbij elke factie zijn eigen militaire en politie-eenheden heeft. In de Syrische wijken zijn die verschillen erg duidelijk, een straat vol met portretten van Assad en de vlag van het regime, terwijl een andere straat pro-revolutionaire checkpoints heeft met revolutionaire slogans op de muren.

Laten we nu de netelige kwestie van de relatie tussen het regime en de PYD bespreken. Wat is er eigenlijk gaande?

Zoals ik al eerder zei, heeft de revolutie het regime niet overal verdreven. Hier in Qamishlo is het regime nog steeds aanwezig. Toen Aleppo onlangs werd ‘bevrijd’ waren er luidruchtige feesten voor de overwinning van Assad in een aantal buurten en het regime betaalt nog altijd het salaris van sommige ambtenaren, zoals leraren. Soms breken er gevechten uit in de steden waar het regime nog steeds aanwezig is, zoals in Qamishlo en Hasseke.

De revolutie is, zoals ik al eerder aangaf, een macht die onafhankelijke is van de bredere rebellenbeweging tegen Assad (die beweging zelf is ook vrij divers). Ze steunde op het vertrouwen van internationale sociale bewegingen, progressieve politieke partijen, en ook op de (controversiële) ondersteuning door grote staten zoals de VS en (soms) Rusland. Daardoor is tot op zekere hoogte voorkomen dat ze werd verpletterd door Assad, of meer voor de hand liggend momenteel, de Turkse staat. Maar de situatie is nog steeds hachelijk. Op het ogenblik is het nog steeds onduidelijk hoe het regime en Rojava zich tegenover elkaar gaan gedragen. Zoals het er nu voorstaat heeft geen van beide partijen de militaire kracht om de ander makkelijk te verslaan. Door de op handen zijnde nederlaag van de rebellen in Aleppo komt alles anders te liggen. De YPG en de YPJ bijvoorbeeld, die Sheiq Maqsoud, de grote Koerdische buurt van Aleppo, beschermden tegen de aanvallen van de rebellen (en ook de troepen van Assad hielpen op een aantal punten) zijn vertrokken en lieten alleen Asayish (gewapende politie) achter.

Die ‘relatie’ met het regime werd door velen bekritiseerd. In het begin van de Syrische opstand leek een brede alliantie tussen Koerden en Arabieren mogelijk, maar om een aantal redenen mislukte dat. Het ging daarbij om een latent Arabisch chauvinisme, een bijproduct van decennialange koloniale overheersing in Rojava door het regime, daardoor waren het regime en de rebellen niet bereid om Koerdische autonomie toe te staan. Een grootschalige alliantie tussen de Rojava revolutie en de rebellen werd ook geblokkeerd doordat het aandeel van de islamitische troepen bij de rebellen steeds dominanter werd. Er kwamen wel allianties tot stand met troepen in de regio’s die deel uitmaakten van de kantons, met de SDF bijvoorbeeld, maar een brede alliantie met alle grotere facties van de rebellen is er niet gekomen. Deze misgelopen alliantie, zo die al ooit mogelijk was, heeft waarschijnlijk de afloop van het conflict vormgegeven.

We hebben een snelle expansie gezien van de Rojava kantons, met name in gebieden met een aanzienlijke Arabische bevolking. Kunt je ons over je ervaringen vertellen met betrekking tot de opname van de verschillende etnische groepen in de revolutie?  

Sinds 2015 zijn de gebieden die door de kantons worden gecontroleerd zeer sterk uitgebreid door de offensieven tegen ISIS. Het valt niet te ontkennen dat een van de redenen hiervoor de opbouw van een continue aaneengesloten systeem van kantons is. Deze voornamelijk Koerdische militaire offensieven in hoofdzakelijk Arabisch gebied, veroorzaakten wat problemen. In december was ik in de gelegenheid om het front bij Salouk te bezoeken. Toen het Raqqa-offensief de frontlinies verder vooruitschoof, mochten mensen weer terugkeren naar hun dorpen. Over het algemeen leken de dorpelingen die ik ontmoette in grote lijnen de SDF troepen te steunen. Maar, niet alle dorpelingen steunden wat er gebeurde, veel van hen, zo kregen we te horen, waren nog steeds aanhanger van ISIS. We bezochten een eenheid van Tabur, die eerder in het jaar slachtoffer was van een zelfmoordaanslag; de aanvaller was een frequente bezoeker van het dorp in de buurt.

Omdat het gebied dat door het confederale systeem werd gecontroleerd uitbreidde, zijn er veranderingen doorgevoerd om het toenemende aantal niet-Koerdische deelnemers op te nemen. Ik heb het SDF vermeld als een multi-etnische militaire coalitie, die een duidelijke positieve stap vooruit betekende voor de revolutie. De huidige officiële naam van de regio, de Democratisch Federatie van Noord-Syrië, geeft aan dat het gaat om een multi-etnisch project dat de revolutie tot stand probeert te brengen.  Een tijdje geleden hoorden we Mansur Salem spreken, een Syrisch Arabier die covoorzitter is van het confederale systeem. Hij benadrukte dat de opbouw van multi-etnische steun een van de belangrijkste politieke uitdagingen van de revolutie is.

In hoeverre wordt de ideologie van de revolutie in Rojava overgenomen door de bevolking?

Bezoekers die aankomen in Rojava en een soort transcendentale revolutionaire ervaring verwachten zullen teleurgesteld worden. Dat is niet zo verwonderlijk, gelet op al het  geweldige werk dat wordt verricht en de aandacht van de grote westerse media. Maar de manier waarop de revolutie zich manifesteert is vaak heel subtiel en niet zo ontwikkeld als men zou verwachten of hopen.

Ik heb al vermeld dat er gewerkt wordt aan de verspreiding van de waardes van de revolutie in andere gemeenschappen. Een ander voorbeeld, terwijl de hogere niveaus van het confederale systeem, vooral in de steden, goed ontwikkeld zijn, is het laagste niveau, de commune – een instituut op wijkniveau waarin de meest directe participatie aan politieke vergaderingen en commissies plaatsvindt – niet zo wijdverbreid als buitenstaanders denken. De oorzaken daarvan gaan terug naar het ontstaan en de dynamiek van de opstand fase van de revolutie zoals eerder besproken. Vreemd genoeg hebben we hier dat de hogere niveaus van het politieke systeem actief proberen om de politieke deelname van de basisniveaus uit te breiden. Veel werk wordt verricht om de communes zowel getalsmatig als geografisch uit te breiden. Dat vereist het vinden van materiële middelen en de inwoners van de lokale communes kennis laten maken met de waardes van de revolutie en de wijze waarop de (soms ingewikkelde) systemen hier functioneren. Maar het meest zichtbare element van de revolutie is waarschijnlijk de rol van de vrouwen hier in de samenleving.

Dat zou mijn volgende vraag worden. De nadruk die in de beeldvorming over de revolutie ligt op de vrouwenemancipatie en de voorhoederol van de YPJ met betrekking tot verandering van de genderrelaties. Hoeveel impact heeft dat op het dagelijkse leven in Rojava en is het werkelijk zo’n fundamenteel deel van de beweging?

Linkse kritiek in Europa, bijvoorbeeld in een recent artikel van Gilles Dauvé, stelt dat de vrouwenrevolutie in Rojava beperkt is tot de vrouwen in de YPJ. Als dat zo was, dan zou Rojava geen vrouwenrevolutie hebben. Uiteindelijk had de Israëlische staat dienstplichtige vrouwelijke soldaten en (Muammar) Gaddafi was vermaard voor het feit dat hij vrouwelijke lijfwachten had. De geschiedenis is bezaaid met voorbeelden van vrouwen die een belangrijke rol spelen in een sociaal of militair conflict, die vervolgens na beëindiging van de vijandelijkheden terugkeren naar ondergeschikte sociale posities. Maar de vrouwenrevolutie stopt daar niet in Rojava. Evenmin stopt ze bij de garantie dat alle comités voor 40% uit vrouwen moeten bestaan (een stap verder dus dan de meeste westelijke staten).

Naast al die duidelijk zichtbare resultaten is er de langzame groei van de politieke beweging voor vrouwen: politieke educatie voor vrouwen teneinde hun vaardigheden te ontwikkelen, het zelfvertrouwen van toekomstige organisatoren op te bouwen, vormen van (her)opvoeding en optreden tegen misbruik door mannen, de activiteiten van vrouwencomités op alle niveaus van het confederale systeem, en de onvermoeibare inzet van de Kongreya Star (Sterren Congres), de georganiseerde uiting van de vrouwenbeweging hier.

Nogmaals, dit is geen probleemloos proces; deze veranderingen worden opgebouwd in een zeer conservatieve samenleving waar geweld tegen vrouwen, eerwraak, gedwongen huwelijken, grote beloningsverschillen, evenals de meer alledaagse kenmerken van een patriarchaat voor de revolutie normale zaken waren. De beweging spant zich in om iedereen er bij te betrekken, vastberaden te zijn, onmiddellijke actie te ondernemen als dat nodig is, of in te zetten op een lange termijn aanpak als dat efficiënter is.

womens youth conference

Eerste conferentie van jonge vrouwen in Cizire Kanton

Net als met andere zaken hier, zijn er overeenkomsten met westerse bewegingen, maar er blijven veel verschillen. De politieke onderbouwing van de vrouwenbeweging wordt hier aangeduid met de term Jineology, dat betekent de wetenschap van de vrouwen. Het is niet verwonderlijk dat Öcalan een belangrijk jineologisch theoreticus is en dat hij een brede discussie is begonnen over de historische wortels van het patriarchaat in een vreedzame matriarchale samenleving. Kapitalisme wordt gezien als zijnde van nature patriarchaal en Öcalan, voor de zoveelste keer het belangrijkste referentiepunt voor de beweging, stelt dat het essentieel is voor de revolutie om de rol van de man te veranderen.

Maar sommige onderdelen van deze theorie zullen wat problematisch zijn voor een aantal feministen in het westen. De jineologische benadering van gender, waarin duidelijke kenmerken zijn toebedeeld aan seksen, is blijkbaar essentieel. Queer-feministen zullen het met die theorie waarschijnlijk niet eens zijn. Het beleid met betrekking tot seksualiteit is heel anders dan in het westen, voor kaderleden zijn seksuele relaties nagenoeg verboden en in de rest van de samenleving ligt er een sterke nadruk op onthouding voor het huwelijk. Als homoseksualiteit in interviews aan de orde komt wordt meestal gesteld dat men in Rojava nog nooit een homoseksueel heeft ontmoet. Hopelijk wordt dit in de toekomst aangepakt. Ik heb gehoord dat er openbare lezingen zijn over LGBT-beleid in enkele gebieden.

Het is goed dat Jineology niet direct bouwt op westers feminisme. Kan dat ook gezegd worden van de Apoistische bewegingen in het algemeen?  

Zeker. Veel van de debatten over de PKK gaan om beantwoording van de vraag of ze een anarchistische organisatie zijn. Daarbij wordt meestal nagelaten de beweging zelf te analyseren. De PKK was in het verleden nooit een rechtlijnige Marxistisch-Leninistische organisatie, en nu is het geen anarchistische beweging. De PKK en haar zusterorganisatie definiëren zichzelf als ‘Apoistisch’, een beweging die is opgebouwd rond Abdullah Öcalan en zijn nogal eclectische werken. De bewegingen die zijn gebaseerd op zijn politieke visie zijn tegenstrijdig, vooral sinds de ontwikkeling van het ‘nieuwe paradigma’ na de arrestatie van Öcalan in 1999. Dit paradigma veranderde vele delen van de politieke visie van de PKK op een ingrijpende manier. Hoewel de PKK nu formeel afstand heeft genomen van het streven  naar een onafhankelijke Koerdische staat en vervangen door het model van democratisch confederalisme, is het nog steeds een hiërarchische beweging met strikte discipline voor het kader en een persoonlijkheidscultus rond Öcalan zelf. Ze hanteert de volgende opvattingen over de revolutie, die niet stroken met de klassieke concepten van revolutionaire bewegingen:

‘…noch het anarchistische idee van de onmiddellijke afschaffing van de staat, noch het communistische idee van de onmiddellijke overname van de staat. Mettertijd zullen we voor elk staatsonderdeel alternatieven organiseren zodat de bevolking dat deel gaat overnemen, en als dat lukt, wordt dat staatsonderdeel ontbonden.’  

Daarbij is de kritiek op het kapitalisme, of de kapitalistische moderniteit zoals ze stellen, heel belangrijk. Ofschoon die kritiek niet helder is (mede door het gebrek aan werken van de beweging die in het Engels zijn vertaald) is ze toch helderder dan die uit de marxistische traditie is voortgekomen. De Apoist-beweging heeft met vele waarden van de socialistische en anarchistische traditie overeenkomsten, maar toch zijn er verschillen.

Enige tijd geleden was er een artikel van twee andere internationale vrijwilligers, die zichzelf anarchisten noemden, op de website Plan C. In het artikel werden verhelderende opmerkingen gemaakt over de gecompliceerde praktische problemen die opdoemen als men zich solidair toont. Daarom moet het zeker worden gelezen. Ze maken duidelijk dat werken in Rojava niet neutraal is. De keuzes van met wie en hoe we werken zullen bepaalde groepen, personen en  ontwikkelingen meer versterken dan anderen. Daarvan moeten we ons bewust zijn.

Ik las dit als een impliciet argument, gehanteerd door velen uit de linkse antiautoritaire hoek, dat het beter is om de bevolking of de sociale bewegingen te ondersteunen dan de georganiseerde partijen. Een probleem met dat standpunt is dat de Apoist-beweging de grenzen van politieke partijen heeft overstegen en ook een sociale massabeweging met elementen van zelforganisatie buiten de partijen is. Ik zou willen stellen dat revolutionair links de PYD en Apoist in heel het Midden-Oosten moet ondersteunen in plaats van enkele onduidelijke mogelijk fictieve onafhankelijke groepjes. Ze zijn een zeer grote, misschien wel de grootste, progressieve kracht in het Midden-Oosten en een groot deel van hun beleid komt overeen met onze eigen politiek. Het gaat om een serieuze inzet voor echt solidair werk, dat wanneer het verder gaat dan het schrijven van artikelen een uitdaging gaat vormen, en helpt bij de opbouw van een platform waarmee men discussies kan voeren met deze bewegingen. Er zijn delen van de Apoistische visie waarover ik graag met hen op een kritische manier zou debatteren, bijvoorbeeld definities en kritiek van het kapitalisme. Maar dat zal waarschijnlijk alleen op een zinvolle manier gebeuren als men op een staat van dienst in die richting kan wijzen.

Om terug te komen op de communes, hoe belangrijk zijn die?

Op lokaal niveau zijn ze belangrijk voor het oplossen van kleine problemen, het benadrukken van de grote, en fungeren als het meest lokale overdrachtsinstituut van ideeën van de revolutie. Naast het houden van lokale vergaderingen, dienen de lagere niveaus van het systeem als centra om mensen te mobiliseren voor zelfverdediging of demonstraties en bijeenkomsten. Wanneer we naar politieke evenementen gaan, vertrekken we meestal in grote konvooien van bussen uit de Mala Gel in onze buurt (Volkshuis, in feite een sociaal centrum) en als we evenementen organiseren, zijn de lokale communes een vitale schakel voor direct contact met de bevolking. Ik heb niet genoeg van dit vrij complexe systeem gezien om te beoordelen in hoeverre hoger in het federale systeem naar de ideeën van de basis wordt geluisterd, via de verschillende gekozen afgevaardigden en thematische commissies.  

Het is best grappig dat ik hier een Europese Marxist-Leninist ontmoette die ervan overtuigd was dat de anarchisten het helemaal mis hadden met de revolutie en dat de communes maar een bijrol hadden in het geheel. Hij vond dat de revolutie werd gedomineerd door de PYD, met de YPG en YPJ als sterke arm. Toen hij een van de internationale Marxistisch-Leninistische partijen ontmoette die hier meehielp en ook daadwerkelijk communes opzette, veranderde zijn hele houding. Misschien zijn sommigen ter linkerzijde wat optimistisch over de ontwikkeling van het commune-systeem, maar het bestaat en groeit, we moeten onze wensen niet verwarren met de werkelijkheid.

Wat betreft de economie, een van de belangrijkste vragen voor links is wat voor soort economie er wordt opgebouwd.

Noordelijk Syrië werd van oudsher onderontwikkeld gehouden door het Syrisch regime en als een interne kolonie behandeld. Arabische kolonisten werden aangemoedigd om zich in de regio te vestigen en naast de exploitatie van oliereserves die in de regio werden gevonden, werd de andere belangrijke sector, de landbouw, strikt beheerd. In het gebied wat nu Efrin kanton is, werden veel bossen vervangen door olijfgaarden. Ook verspreidde het regime in de jaren zeventig het gerucht dat een zeer schadelijke tomatenplaag zich vanuit Turkije verspreidde, om zo de volledige landbouwproductie in Cizire kanton om te schakelen naar tarwe. In de winter is het rijden door de eindeloze lege velden van het platteland in Cizire kanton een nogal sombere aangelegenheid. Men zet zich nu in om de landbouwproductie te diversifiëren om zowel economische als ecologische redenen.

De revolutie erfde dus weinig grootschalige productiemiddelen. De paar grote productielocaties zijn gesocialiseerd. Ik denk dat het gaat om een betonfabriek, de oliebronnen en sinds de Manbij campagne, de Tishrin dam. Hier in Qamishlo zijn er ongeveer 60 ‘fabrieken’ met een maximumgrootte van 20 werknemers. Enkele daarvan zijn privé-initiatieven, sommige functioneren als coöperatieven. Handel en logistiek zijn in Rojava beide kleinschalig. Toen het regime werd verjaagd, waren er weinig grootschalige logistieke systemen – transport systemen, of de geïntegreerde logistieke systemen die grote supermarktketens hebben – die konden worden gesocialiseerd. De kleine spoorweg is buiten bedrijf en het regime behoudt het vliegveld, dat slechts een onregelmatige interne verbinding met Damascus heeft.

In een goed interview van Janet Biehl, bespreekt de adviseur economische ontwikkeling in Cizire kanton het gelijktijdige functioneren van drie economieën in Rojava. U kunt het nalezen, maar in het kort komt het er op neer dat het gaat om de ‘oorlogseconomie’, de ‘open economie’ (dat wil zeggen de private economie) en de ‘sociale economie’. Op dit moment domineert de oorlogseconomie, gesubsidieerd brood en olie bijvoorbeeld, terwijl men wijst op de sociale economie van coöperatieven als het toekomstige model. Het gevaar is natuurlijk dat als het embargo wordt opgeheven en de private investeringen worden toegestaan, met name in de kostbare infrastructuur zoals olieraffinaderijen en zware industrie, de sociale economie volledig wordt weggeconcurreerd.

Ik zou me niet willen wagen aan een voorspelling over de toekomst van de economie hier, ofschoon de toekomstige uitdagingen vrij duidelijk lijken, maar wel wil ik kwijt dat het teleurstellend is dat sommigen ter linkerzijde de ontwikkelingen hier niet steunen vanwege het voortduren van privébezit, de grondstoffenproductie en de loonverhoudingen. Dit is een soort ‘alles of niets’ purisme dat vaak samenhangt met abstracties, ver verwijderd van de bekende moeilijkheden van een echte sociale verandering. Geen enkele revolutie is er tot nu toe in geslaagd om kapitalistische verhoudingen af te schaffen, laat staan in een tijdsbestek van enkele jaren, tijdens een internationale proxy-oorlog en dan ook nog onder embargo!  Ofschoon de kritiek van het Apoisme op het moderne kapitalisme zeker niet Marxistisch is, is de economische strategie hier in Rojava in grote lijnen dermate progressief – zij het met vraagtekens over de toekomst – dat die onze solidariteit verdient.

Om steun te onthouden omdat kapitalisme in de nabije toekomst nog steeds zal functioneren in enkele delen lijkt kortzichtig. Het is interessant dat we dikwijls niet-communistische sociale strijd steunen tot aan het punt dat ze de mogelijkheid verwerven om de wereld aanzienlijk te veranderen, dan trekken velen van ons de steun in. We moeten een langere termijn visie voor sociale veranderingen hanteren, waarmee we erkennen dat het een tegenstrijdig en gecompliceerd proces is. Omdat de revolutie hier niet meteen het communisme implementeert betekent dat niet dat we geen steun moeten geven.

Wat is de dominante politieke samenstelling van de vrijwilligers? Met wat voor soort verwachtingen komen ze, en op welke manieren worden die versterkt of verzwakt?

In het algemeen hebben de mensen die hier komen opvattingen die bestaan uit een mengeling van naïviteit en realisme. Op basis van internetgegevens leek het er op een gegeven moment op dat de meerderheid van de vrijwilligers avonturiers waren, goedbedoelende liberalen, of zelfs rechtse personen die hier alleen kwamen om tegen ISIS te vechten. Maar ofschoon dit op een gegeven moment gebeurd zou kunnen zijn, is het zeker nu niet het geval. De YPG heeft de problematische opvattingen en gedragingen van een aantal vrijwilligers opgemerkt en is begonnen om selectiever te werk te gaan als het gaat om vrijwilligerswerk.

Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat er veel vrijwilligers zijn uit de Koerdische diaspora, maar de meerderheid van de vrijwilligers die ik ontmoette of waarvan ik hoorde zijn links. Er is een relatief grote aanwezigheid van Turkse kameraden van marxistisch-leninistische en maoïstische organisaties. De andere vrijwilligers hier zijn voornamelijk uit Europa en Noord-Amerika, en de meerderheid zijn in militaire eenheden. Daartoe behoren een toegewijde internationale Tabur, het Internationale Vrijheidsbataljon. Mensen thuis hebben waarschijnlijk  een aantal geweldige foto’s gezien van hun Engelssprekende ‘Bob Crow Brigade.’

Als gevolg van de taalbarrières, en de moeilijkheden om hier te reizen en een plek te vinden waar men van nut kan zijn, zijn er niet veel internationale vrijwilligers in het maatschappelijk middenveld. Hopelijk zal dit makkelijker worden als de tijd vordert. Op dit moment zouden mensen die hier vrijwilligerswerk willen verrichten moeten nadenken welke vaardigheden ze hebben of kunnen verwerven voor ze op reis gaan. Als mensen bijvoorbeeld geïnteresseerd zijn om docent Engels te worden, is dat een geweldige manier om nuttig te zijn, want de vraag naar die lessen is zeer hoog.

Wat heeft volgens jou de beweging aan de aanwezigheid van de vrijwilligers?

Soms is er een hoge vraag naar specifieke vaardigheden hier, medisch personeel bijvoorbeeld. Als dat niet zo is, kunnen vrijwilligers op zijn minst fungeren als een verbinding tussen Rojava en de rest van de wereld. De mensen hier weten dan dat ze niet alleen staan en de rest van de wereld krijgt wat meer te horen over wat er gebeurt. Dat is natuurlijk een grote verantwoordelijkheid voor degenen met de vaardigheden om verslag uit te brengen en een hele revolutie te schetsen gebaseerd op hun ervaringen. Degenen onder ons die dat doen, proberen eerlijk te blijven over wat we gezien hebben, wat we denken, en de grenzen van onze persoonlijke ervaring.  

Het is niet verwonderlijk, maar teleurstellend om te zien hoe in sommige linkse kritieken de meerderheid van de vrijwilligers worden omschreven als ‘oriëntaalse avonturiers’, ‘islamhaters’, of ‘fantasten met een heldencomplex’. Ofschoon dat klopt voor een paar personen, geldt dat absoluut niet voor de meeste vrijwilligers, zeker niet voor de politiek actieve kameraden, die hebben gereageerd op de oproepen voor hulp. De YPG neemt nu ook maatregelen om dat soort vrijwilligers er uit te halen. Het is verbazingwekkend hoe, wat ik zou willen noemen een onomstreden historische waarde van de communistische beweging, internationalisme, onder vuur komt te liggen van hen die zichzelf ook als links zien. Het lijkt alsof er hier meer linkse vrijwilligers zijn van reeds bestaande structuren, of misschien maken ze gewoon effectiever gebruik van de mediakanalen. Hoe dan ook, het is belangrijk om naar het thuisfront te blijven benadrukken dat dit een progressieve strijd is, die de steun vraagt van internationaal links, waarbij we allemaal betrokken kunnen zijn.  

Wat is denk je het belangrijkste effect van de revolutie tot nu toe?

planc

De twee vrijwilligers van PLan C

De revolutie heeft de bevolking van de regio bevrijd van de overheersing van het Assad regime en ISIS. Er is ook een enorme vooruitgang gemaakt op het gebied van vrouwen bevrijding en directe democratie. Internationaal gezien heeft de revolutie een enorme impuls gegeven aan de strijd ten noorden van de grens in Bakur en Turkije en aan revolutionairen daarbuiten. Ofschoon we voorzichtig moeten zijn, er zijn vele lessen die we kunnen trekken uit deze revolutie. Op zijn minst herinnert Rojava ons aan het feit dat revolutie altijd een mogelijkheid is als revolutionairen georganiseerd, geëngageerd en bereid zijn hun leven te riskeren.

Heb je nog slotopmerkingen?

De revolutie hier komt niet overeen met de volmaakte fantasie van sommige revolutionairen in het westen. Het was niet de spontane opstand van de overgrote meerderheid van het volk, de staat is niet afgeschaft (zo dat al mogelijk is), het kapitalisme bestaat nog en er zijn nog steeds problemen die moeten worden opgelost. Ondanks het feit dat het momenteel hier geen volledig communisme is, dient de revolutie te worden toegejuicht en ondersteund. Net als alle revoluties, is deze nog niet volledig volgroeid, maar wordt er aan gebouwd terwijl er veel verzet is. In tegenstelling tot veel revoluties is deze heel moeilijk te definiëren: etiketten zoals ‘anarchistisch’ of ‘staatloze revolutie’ verhullen meer dan dat ze onthullen. Wat we wel weten is dat deze revolutie werk maakt van vormen van volksdemocratie, vrouwenbevrijding en solidaire economie. Voor de bevolking in Rojava is het leven beter dan in de meeste delen van het Midden-Oosten.

Voor degenen die bang zijn voor revolutionairen die echte macht hebben om veranderingen door te voeren in plaats van altijd ‘verzet’ te bieden, zou ik Murray Bookchin willen citeren (wiens invloed op de strijd hier in bepaalde kringen zeker wordt overdreven):  

‘Anarchisten kunnen aandringen op het afschaffen van de staat, maar een of andere vorm van dwang zal nodig zijn om te verhinderen dat de bourgeois-staat op volle kracht terugkomt met ongebreidelde terreur. Een vrijheidsgezinde organisatie, die uit misplaatste angst voor de invoering van een “staat”, nalaat de macht te grijpen als dat mogelijk is met behulp van de revolutionaire massa’s, is in de war of erger nog ontbreekt het aan moed’.

Het bij voorhand afwijzen van Rojava door sommigen met een ultralinks standpunt, zegt meer over de zwakte van hun eigen politieke opvattingen dan van de revolutie die zich daar voltrekt. Een echte revolutie is een massa van tegenstellingen en moet worden bevochten. Omdat de revolutie dat hier doet zonder toevlucht te nemen tot de dictatuur van één politieke partij, verdient zij de steun van libertair links.

Er zijn meer manieren voor links om solidariteit met Rojava en de bredere strijd waarvan het onderdeel is hier in de regio, te betuigen, dan het schrijven van artikelen of delen van zaken op Facebook. Informatie krijgen over wat hier gebeurt is natuurlijk belangrijk, maar de inspanningen van politieke organisaties die de revolutie hier steunen, en de capaciteit hebben, moeten omvangrijker zijn. Bijvoorbeeld de Britse UK Plan C solidariteitsgroep, die samenwerkt met Koerdisch geleide organisaties, en geld heeft ingezameld voor zaken zoals een schoolbus en medicamenten, stuurt nu vrijwilligers voor civiele werken.  

Er zijn een paar hardwerkende Koerdische solidariteitsgroepen in Groot-Brittannië die ook fantastisch werk verrichten. In vergelijking bijvoorbeeld met de langlopende Palestijnse solidariteitscampagnes, staan de Koerdische campagnes nog in hun kinderschoenen in Groot-Brittannië. De omvangrijke intensivering van de Turkse contrarevolutie in binnen- en buitenland, die dit jaar in principe naar Irak kan overslaan, maakt deze solidariteit nog belangrijker. Effectieve nationale solidariteitsstructuren moeten worden opgericht of samengevoegd, en internationaal onderling verbonden. Het is een beetje cliché, maar we mogen niet vergeten dat solidariteit niet alleen een woord is, maar ook een wapen.

————

(*1) Peter Loo is lid van Plan C en is actief in de Rojava solidarity cluster van Plan C. Zijn verklaring is hier te lezen. Zijn meest recente rapport hier.

(*2) ‘Rojava’ is de term die gebruikt wordt, in plaats van het Democratische Federale Systeem van Noord Syrië zoals de naam van het gebied officieel is, aangezien beide een verkorte term zijn en de naam die we gebruiken het meest bekend zal zijn in het westen.

Nogmaals: Meer hierover op het komende 2.Dh5-festival van 9-11 februari in Amsterdam

En please: steun globalinfo.nl voor meer van dit soort stukken, meer informatie hier!