Ga naar de inhoud

Na de parlementsverkiezingen van 25 september in Italië

Goed, de kogel is door de kerk, en geheel volgens verwachting komt Giorgia Meloni als winnares en aanstaande ‘voorzitster van de raad van ministers’ (zo heet de premier hier) uit de stembussen. Italië krijgt de meest rechtse regering sinds Mussolini en het is speculeren wat er van uit zal komen – en op welke termijn.

10 min leestijd

(Door Patrice Riemens, foto Jef Safi, CC2.0/Flickr)

Maar het is vooral afwachten hoe lang de aanstaande regeringsploeg bij elkaar weet te blijven. De samenstelling vd coalitie heeft meer weg van een mand vol krabben dan van een hechte alliantie. Il Manifesto kopte de dag erna met ‘De on-broeders van Italië (Meloni’s partij heet immers Fratelli d’Italia, de Broeders van Italië). Maar ondertussen paniek alom in Europa en ik kreeg al bezorgde mails van vrienden over ‘de situatie’. Mijn antwoord daarop is sorry mensen, ‘de situatie’ vindt plaats in Ukraine en in Rusland; wat Italië betreft kunnen we weliswaar niet rustig gaan slapen (was het maar om bovenstaande), maar er is m.i. geen reden tot overmatige ongerustheid. De media hebben al veelvuldig gewezen op het feit dat los van de ietwat onzekere overlevingskansen op termijn van deze coalitie, Voorzitster Meloni niet echt veel maneuvreer ruimte heeft om echt stampij te gaan maken. En er komt waarschijnlijk een technocraat op financiën, wat de EU gerust moet stellen, en de kans op heibel navenant verkleint.

Wordt Salvini minister van binnenlandse zaken? Hij zou heel graag willen, en gelet op de verhoudingen gaat het dus niet gebeuren. Nu eist hij BiZa, en ook Jusitie, voor zijn partij op, maar niet voor zich zelf. Duidelijk een zwaktebod van iemand die door zijn partij zachtjes richting uitgang wordt geduwd. En mocht Meloni toegeven aan die ‘eisen’, des te sneller komt haar ambtsperiode ten einde. Verwacht een technocraten regering (alweer, tiz de lokale specialiteit) binnen afzienbare tijd. Democratisch verdient het geen schoonheidsprijs, maar altijd minder slecht dan een regering van extreem rechtse signatuur.

Maar belangrijker, en daar wordt al in sommige meer radikale kringen op gewezen: misschien is het helemaal niet zo slecht dat deze verzameling para/proto/post/pseudo fascisten – hopelijk kortstondig – aan de regering komen. Wordt ‘Links’ eindelijk es wakker en gaat het zich wellicht afvragen waarom de ene helft van haar ‘natuurlijke’ electoraat voor Meloni en bondgenoten kiest, terwijl de andere helft thuis blijft. Politiek links zou toch echt iets moeten gaan doen aan haar breuk met maatschappelijk links, een programma voorstellen dat echt zoden aan de dijk zet voor ‘de onderkant’ van de samen(?)leving en radikaal breekt met de ongelijkheid/verrijking van weinigen.

In Engeland was Jeremy Corbyn’s programma ‘For the Many, Not the Few’ wat mij betreft de weg, en ik heb daarom ook nooit begrepen waarom Corbyn, afgezien van zijn bar slecht karakter, zo gehaat wordt door zijn eigen politieke familie – of liever: ik begrijp het maar al te goed: opkomen voor de onderkant, en niet voor ‘het centrum’ gaan (Mitterand: “het centrum is niet links – en ook niet links”) is niet ‘populair’ bij mensen die het toch al niet zo op ‘het volk’ hebben. Ook in Italië is de grootste linkse partij, de Partido democratico (Pd), een ‘partij van professoren’ geworden – zoals het hier genoemd wordt – d.w.z. een op de hoog opgeleide middenklasse gerichte politieke organisatie met middenklasse waarden en aspiratie die niet zo goed meer weet wat te beginnen met diegenen die Franse president Emmanuel Macron zo fraai noemde ‘de mensen die niets zijn’.

In dit verband heb ik trouwens ook nooit zo begrepen wat ‘men’ zo ontzettend tegen het absolute schrikbeeld van het ‘brede centrum’, namelijk het populisme, heeft. Het woord op zich is al onjuist, maar wel opzettelijk, gekozen, daar waar men eigenlijk van demagogie zou moeten spreken. Demagogie is het kenmerk van extreem, en helaas maar al te vaak ook van ‘gewoon’, rechts en, ’n paar uitzonderingen daargelaten, niet van radicaal links. Als je voorgeeft voor democratie te gaan dan hoort het adagium ‘vox populi vox dei’ te gelden – en ben je automatisch een ‘populist’, in de ware betekenis van het woord. Daarom zijn de Italiaanse verkiezingsuitslagen weliswaar een onaangename (niet-) verrassing, maar ze zijn alles behalve illegitiem, en het zijn de verliezers die zich beslist wat hebben af te vragen, en heel wat uit te leggen, bij voorbeeld waarom zij weigerden brede allianties te sluiten, zoals (extreem) rechts wel deed, maanden voor de verkiezingen.

Wat het populisme betreft, ikzelf ga voor Chantal Mouffe’s pleidooi voor een links populisme.

Links moet echt weer iets voor ‘het volk’ gaan betekenen. Dat kan nog een lang parkoer gaan worden. Maar met een stel halve of hele fascisten aan het roer is er de kans dat het wat sneller kan gebeuren. Grijp die kans zou ik zeggen, en ja, sorry voor het gebroken glaswerk.

Maar voorlopig lijkt de reactie vooral een te zijn van uit den treuren te wijzen op het inktzwart verleden van de partijen die nu aan de bak komen. En daaruit kwasi-lineaire conclusies te trekken voor wat Italië, en in haar kielzog, Europa, te wachten staat. Het zou m.i. beter zijn om nauwkeurig te bestuderen hoe met name de partij van Meloni, Fratelli d’Italia, zich aangepast en veranderd heeft om althans de schijn te wekken dat zij een respectabele conservatieve politieke kracht vertegenwoordigt – wat zij natuurlijk niet is, maar daar moet je dus juist je pijlen op richten. (De andere twee partijen in de coalitie, Legha van bijna has-been Salvini en Forza Italia, van de wel erg senior Berlusconi, gaan onvermijdelijk ge-‘salami’-t worden door F.I.)

Afin, of je ’t dus leuk vindt of niet, Meloni is als grootste partij uit de verkiezingen gekomen, en dat levert volgens de Italiaanse kieswet – en zo ook in nog ’n paar landen – een bonus op kwa aantal zetels. Maar er heeft, en dat wordt soms uit het oog verloren, en veel grotere partij aan de verkiezingen ‘deel genomen’, of niet dus, namelijk de ‘partij’ van de niet-stemmers. En voor het eerst viel de opkomst in het Zuiden van het land, die toch altijd lager ligt dan in het Noorden, onder de vijftig procent (landelijk 67 %, dus in het Noorden wat meer) Er zijn vele niet-politieke redenen om niet te gaan stemmen, maar alles wijst er op dat het deze keer om een vrij bewuste, politieke keuze ging bij een groot aantal stemgerechtigde. En daarvan hoorde, zoals eerder gesteld, een aanzienlijk deel tot het ‘natuurlijke’ electoraat van links, oftewel de maatschappelijke onderkant. Als de politiek je niets te bieden heeft heb je niets aan de politiek te bieden – en blijf je thuis.

Opmerkelijk hierbij, zoals Tonino Perna in Il Manifesto stelde, is dat ‘het Zuiden dat zich niet onthield, voor de 5 Sterren Beweging (5*) stemde’. En daar hebben wij dus de enige partij dat niet aan de rechtse zijde van het politiek spectrum staat, die wel iets te bieden had aan de minst bedeelden, al was het een ‘reactieve’ en niet een pro-actieve programma punt. Namelijk het behoud van de halfbakken Italiaanse versie van het basis inkomen, de zogenaamde ‘reddito di cittadinanza’. Hoe kreupel van opzet en uitvoering ook, van deze ‘burgerschap uitkering’ zijn veel families in het ‘Mezzogiorno’ – maar ook in de rest van het land – afhankelijk om maar enigszins het hoofd boven water te houden (het bedraagt tussen de €6K en €13K p/j per huishouden). Alle partijen, ook ter linkerzijde, gaven aan het te zullen afschaffen. De mensen stemden dus op de enige partij, de 5 Sterren Beweging van Conte dus, die beloofde het te handhaven. Hetgeen prompt een sociale en mainstream media storm van commentaren opriep – en helaas weer: niet alleen ter rechterzijde – met als teneur dat voor de zoveelste keer aangetoond was dat ‘het Zuiden’ meer naar uitkeringen dan naar werk zit uit te kijken. Als institutioneel links een echte taak voor zich heeft is wel om af te stappen van werk in loondienst als heilige koe te beschouwen en dien tengevolge iedereen die van andere bronnen van inkomsten – noodgedwongen – afhankelijk is te dissen. (En het is natuurlijk allemaal de schuld van Ome Karl en zijn ‘Lumpen’ theorie 😉

Het resultaat is wel dat dankzij de 5 Sterren Beweging onder Conte, die deze ‘partij’ beetje tegen heug en meug naar links gemaneuvreerd heeft – of in elk geval niet naar rechts, zoals het onder ‘Beppe’ Grillo naar toe neigde – het niet helemaal een debacle geworden voor … links. En als je de ‘grootste partij bonus’ aftrekt liggen de beide politieke kampen niet eens zo ver uit elkaar.

In Il Manifesto werd de Italo-Braziliaanse professor Domenico de Masi, die ook ’n beetje functioneert als de eminence grise van de 5 Sterren Beweging, en aan wie die ‘linkse wending’ van de beweging wordt toegedicht, geinterviewd. Het leukste wat hij te vertellen had was dat deze verkiezingen het einde inluidde van het neo-liberale ideologisch overwicht in Italie (“eindelijk breekt de tijd aan van de hegemonie van de politiek, in plaats van die van de economie”). En dit omdat de twee partijen die de verkiezingen gewonnen hebben, de zijne en Meloni’s, de neo-liberale economie afwijzen: De 5 Sterren Beweging is Keynesiaans, terwijl Meloni “tot een staats-gerichte kultuur behoort die afkomstig is van de geschiedenis van het fascisme (…), en dus) als zij coherent is moet zij een staatsgericht beleid gaan voeren”. Volgens hem maken de verkiezingsuitslagen duidelijk dat “na het Draghiaans regeringssamenraapsel dat elk konflikt uit de weg ging zien wij nu een duidelijke scheiding terug tussen links en rechts”. Met als partij propagandistische klap op de vuurpijl: “tot nu toe zei de Partito democratico (Pd) links te wezen zonder het (werkelijk) te zijn terwijl de 5* Beweging (echt) links was zonder het te zeggen”.

Deze uitspraken hebben natuurlijk een hoge ‘Death on the Nile’ gehalte (“well, at least it’s a fresh approach” -David Niven die geconfronteerd wordt met een erg onwaarschijnlijke weergave van feiten) en mede daarom – en veel meer – zou ik, als ik Italiaan was, nooit op de 5 Sterren Beweging stemmen. Ik zou het waarschijnlijk bij de Pd houden, ondanks alle voorbehoud, en proberen het van binnenuit te veranderen – wat het nationaal nivo betreft dan wel. Op lokaal nivo kan je mijns inziens beter voor een niet nationale partij gebonden linkse lijst gaan (zoals bij ‘ons’ in Fiesole). Enrico Letta , de leider van de Pd is een decente man, maar hij gaat aanstonds aftreden, die in elk geval voor gezorgd heeft dat zijn partij niet ‘ge-Pasokifieerd’ is geworden, zoals dat met de sneue PvdA in Nederland gebeurd is. Een vernieuwer is hij echter beslist niet, eerder een soort Italiaanse versie van Keir Starmer (op hem zou ik ook stemmen, en dat ondanks dat ik een ‘Corbynist’ ben). Er is dus nog heel veel werk aan de winkel. Maar met een beetje geluk, en helaas veel heel onaangenaam gedoe, gaat Giorgia Meloni ons daarbij helpen. Dus vooruit Christelijke broeders en zuster, maak er een flinke potje van!

Tenslotte, wellicht een beetje shockerend voor progressieve (of moet ik zeggen ‘woke’? 😉 mensen: Radikaal links zou eindelijk moeten ophouden om zowat exclusief te focussen op wat in het Engels identity issues heet. Ongelijkheid en discriminatie zijn het natuurlijke uitvloeisel van de overwinning, of althans het overwicht, van de verkeerde partij in de klassenstrijd. Het gaat er beslist niet om om de klassenstrijd te voeren ten koste van het bekampen van de gevarieerde vormen van onderdrukking die in het bijzonder etnische en seksuele minderheden (of meerderheden!) treffen, maar wel om alle groepen van onderdrukten (waarvan de categoriën doorgaans elkaar overlappen) te verenigen in plaats van ze in aparte hokjes te scheiden. En prioriteiten te stellen door de verbanden te benadrukken. Voor het grote collectief gaan dat niet voor niets ‘samenleving’ heet. En tenslotte: geen bevolkingsgroepen aan de kant laten omdat wij, laten we eerlijk zijn, ze eigenlijk niet kunnen pruimen (cue: ‘white trash’).

Fiesole 30 september 2022.