Ga naar de inhoud

Waarom de armen (niet) in opstand komen

Recensie van Why don’t the poor rise up? Organizing the twenty-first century resistance. Edited by Michael Truscello and Ajamu Mangwaya.

8 min leestijd

(Door Christiaan Verweij)

Waarom komen de meest gemarginaliseerden op onze aardkloot niet in opstand tegen uitbuiting en uitsluiting? Ondanks dat ongelijkheid steeds meer toeneemt en een steeds kleinere groep rijken de macht grijpt, laat de grote groep armen ogenschijnlijk vrij weinig tegengeluid horen. Waarom komt dat, vragen veel opinieschrijvers en intellectuelen zich af. Zowel The New Yorks Times In de Verenigde Staten als The Economist hebben aandacht besteed aan dit vraagstuk. De mainstream media gaan er vanuit dat er geen nieuwe opstand van armen zal komen. AK Press kwam begin dit jaar echter met een bonte mix van essays die aantonen dat een nieuwe revolutie juist meer en meer ophanden is.

Om te beginnen wat citaten uit de introductie van het boek. ‘… about 80 percent of the global population, live in poverty… The World Health Organization (WHO) describes “extreme poverty” as “the world’s most ruthless killer and the greatest cause of suffering on earth”…’ Als we kijken naar een huidige trend in de Verenigde Staten. ‘Jordy Cummings addresses the most debated recent development in the Global North: Donald Trump. Specifically, Cummings reminds us that sometimes when the poor rise up to contest popular narritives or meet their material needs, they choose an authoritarian option: “In the absence of a well-organized and united left, right-wing populism will be the means with which the poor rise.”’ Zo hebben wij onze Geert Wilders die in volks- en arbeidersbuurten als een groot politicus en leider gezien wordt.

Amilcar Cabral (leider van de onafhankelijkheidsstrijd van Guinee Bissau in de jaren 1960/70, GI) voegt daar nog een schepje aan toe: ‘Always remember that the people do not fight for ideas, for the things that exist only in the heads of individuals. The people fight and accept the necessary sacrifices. But they do it in order to gain material advantages, to live in peace and to improve their lives, to experience progress, and to be able to guarantee a future for their children. National liberation, the struggle against colonialism, working for peace and progress, independence – all of these will be empty words without significance for the people unless they are translated into real improvements in the conditions of life’.

Het simpel en tegelijkertijd fraai en duidelijk vormgegeven boek bestaat uit twee delen. The Global South en om mee te beginnen the Global North.

In het Noorden blijven we geconfronteerd worden met ons gewelddadige koloniale verleden en als de uitvinders en verantwoordelijken van de ‘vrije’ markt; die eigenlijk gebaseerd is op machtsmisbruik en uitbuiting. Zo houden Praba Pilar en Alex Wilson ons een spiegel voor dat we heel veel indigenas die in opstand kwamen eigenlijk nooit de kans gegeven hebben om tot een overwinning te komen. Als blanke blijven we de neiging hebben om ons superieur op te stellen en is het vaak maar de vraag of de grote middenmoot open staat voor een ander geluid. Ben Brucato voegt daar nog eens aan toe dat veel discussies in de Verenigde Staten gezien worden als iets tussen blank en niet-blank wat een goede samenwerking in de weg zit. ‘It is also resisted by white citizens who not only refuse cross-racial alliances to advance their interests as an economic class, but also through articulation of their cross-class alliance by mandating state violence against non-whites and active participation in racist terror.’

Ook Kali Akuno hekelt het gat tussen blank en niet-blank. Toch ziet hij ook een gezamenlijke weg voor verzet en opstand. ‘… we need to build a mass movement that focuses as much on organizing and building autonomous, self-organized, and executed social projects as it focuses on campaigns and initiatives that apply transformative pressure on the government and the forces of economic exploitation and domination. This is imperative, especially when we clearly understand the imperatives of the system we are fighting against.’ Thandisizwe Chimurenga is vrij duidelijk met haar antwoord waarom de armen niet in opstand komen. Vanwege ‘white supremacy’. ‘For the most part the white poor and working class in the U.S. have refused to unite with their Black counterparts… This refusal on the part of whites to unite with Black, while beneficial to the rulers of capitalism, is deeper than being a more ploy on the part of bosses to keep workers divided… What is obvious, however, is that now wanting to work in unity with whites can never, ever, be a charge that is laid at the foot of the Black community.’

Ellie Adekur Carlson haar essay gaat over ‘organizing with solidarity in mind’. Haar mooi omschreven vorm van solidariteit gaat echter niet uit van een blind en naïef vertrouwen. ‘Employers are not our friends, nor should we negotiate with them as such. Employers have a vested interest in the continued marginalization of poor and working-class communities. To embrace them as friends or allies is a decision made at the expense of our most vulnerable communities.’ En dat ze haar zinnen heeft gezet op een opstand om de ongelijkheid een halt toe te roepen blijkt wel uit een van haar harde constateringen. ‘The labor movement isn’t anyone’s playground for a better job opportunity – it’s a political struggle for workers’ rights that has the power to better the lives of some of our most vulnerable communities.’ Jordy Cummings haalt het succes van Alt Right aan. ‘This essay will argue, contrary to popular understanding, that the poor do “rise”, but not in a fashion that those of the Left may wish for… So we have Trump. As the saying goes, the band sucks, but the fans are worse’. En zo zijn er nog meer auteurs die de opkomst van rechts beschrijven met als doel om hier als tegenbeweging van te leren.

Alex Khasnabish beantwoordt de titel van het boek krachtig met: ‘A simple answer to this question is, of course, that they do’. Als voorbeeld komt hij met de Zapatistas in het uiterste zuiden van Mexico. ‘Indeed, one of the primary sources of the Zapatistas’ strength is that they have hundreds of thousands of people – from the very youngest to the elders – engaged in building alternative to the status quo. These are not subcultural, ephemeral scenes; they are living communities of and in resistance. This focus on collective lifes takes seriously social reproduction, which too many northern activists have failed to wrestle with effectively’.

Zuiden

In het tweede deel van het boek, The Global South, is er onder andere aandacht voor opstand in de Caraïben, ’twenty-first century activists and organizers in the Caribbean must prioritize organizing, and not mobilizing, the people’, schrijft Ajamu Nangwaya. Gussai H. Sheikheldin vraag aandacht voor Critical Consciousness as an Act of Culture. ‘When the sources of oppresive relations are obscure, those who are their chronic victims will not do much to change them, because they are neither critically conscious of them nor do they have a clue about how to change them’. Een alternatief voor verzet is volgens hem het CUSH Manifesto wat hij ook uitgebreid beschrijft. Ook is er aandacht voor Zuid-Afrika, Kenia, Grenada en wordt het verzet in Mexico in zowel het eerste als het tweede deel uitgebreid beschreven.

De gemeenschap-zelfverdedigingsgroepen in Guerrero worden door David Gómez Vaquez omschreven als een vorm van ‘social self-defense’ en een vorm van de bevolking om hun leven weer zelf vorm te kunnen geven zonder een knagend gevoel van onzekerheid en onveiligheid. Ook wordt Chiapas wederom onder de aandacht gebracht. Nu door Erin Araujo. Hij is betrokken bij El Cambalache. Een klein en vrij nieuw economisch project in de buurt van San Cristobal de las Casas. Dit collectief zou graag het normale economische systeem willen vervangen door een nieuwe vorm van uitwisseling. ‘Our economic resistance would create communities of care, and care creates social change… The belief that developed countries are rich is a lie. Capitalists know poverty, albeit not experientially: they create it, and they have names and faces. In Chiapas I see people rise up every day. They are organized. They refuse to be poor’.

Het boek ‘Why don’t the Poor Rise Up? geeft een hoop stof tot nadenken. Ondanks dat het soms vooral voor academici en intellectuelen geschreven lijkt te zijn is het te hopen dat het een breder publiek zal aantrekken. Want ook voor Nederlandse actiegroepen kunnen er een aantal lessen uitgepikt worden. Al is het alleen maar vanwege de constatering dat een brede samenwerking onmisbaar is om verandering in gang te zetten.

————–

Why Don’t the Poor Rise Up?: Organizing the Twenty-First Century Resistance
Edited by Michael Truscello and Ajamu Nangwaya
2017 AK Press / ISBN: 987-1-84935-278-9
www.akpress.org
https://www.akpress.org/why-don-t-the-poor-rise-up.html