Ga naar de inhoud

“Vrije Jongens”

Fragmenten uit de geschiedenis van het Nederlands handels- en koopmanskapitaal. Onlangs verscheen van Cordula Rooijendijk het boek Vrije Jongens, Een geschiedenis van de Nederlandse handel. Die ondertitel dekt de lading niet, maar het is een interessant en lezenswaardig boek. De schrijfster vond inspiratie in de stoere uitspraak van Balkenende in 2006, waarin hij de “VOC-mentaliteit” als voorbeeld voor een nieuw optimisme stelde.

3 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl)

In een zevental min of meer biografische schetsen van kooplieden uit onze geschiedenis van vooral de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw, geeft Rooijendijk een inkijkje in het reilen en zeilen van de Hanze, van de handel in stokvis in Noorwegen, van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie, de slavenhandel en de internationale wapenhandel. En in de aloude verbindingen van handel en politiek.

Levendige geschiedenissen

Eerder schreef Rooijendijk over de geschiedenis van de computer in Nederland, over de geschiedenis van de strijd tegen het water in ons land en over de geschiedenis van Nederlandse schoolmeesters. Het nieuwe boek van Rooijendijk heeft vrij veel aandacht gekregen, onder andere in het boekenprogramma van Wim Brands en in het Historisch Nieuwsblad van september jongstleden.

Rooijendijk weet in soms spannende verhalen heel wat wetenswaardigheden te vertellen in haar korte geschiedenissen. Omdat zij ook af en toe een beschrijving geeft van hoe de plekken uit de geschiedenis er nu uitzien, doet het boek soms een beetje denken aan “In Europa” van Geert Mak (2004).

 Het boek heeft niet de pretentie om de verhalen theoretisch in te kaderen. Maar in de goed leesbare tekst zit veel precieze inkleuring die deze geschiedenissen levendig maken. De hoofdstukken gaan over Albert van de Korenmarkt, Hanzekoopman in hout en zout, 1400-1458; Hinrick van Hasselt, Bergenvaarder en stokvishandelaar, 1500-1550; Claes Adriaenszoon van Adrichem, Hollandse handelaar in graan, 1538-1607; Louis de Geer, Kanonnenkoning in Zweden, 1587-1652; Jan Jacobszoon Reeps, Specerijenhandelaar en kolonist, 1654-1697; Anthony van Hoboken, Handelaar in slaven en kazen, 1756-1850; Handelshuis Van Eeghen, Kooplieden in duurzaamheid, 1662-heden.

Hoewel de grote lijnen van de zeer belangrijke oude handel op de Oostzee, de latere handel naar Indië en Azië, de ontdekking en hele en halve kolonisatiepogingen van Latijns-Amerika en de smerige slavenhandel wel bekend zijn, geeft Rooijendijk veel details die het beter mogelijk maken om je in te leven in hoe het leven in die tijden geweest moet zijn.

Alles voor de handel

Aan het slot van het boek over de wereld van nu lijkt Rooijendijk in eerste instantie overdreven optimistisch, maar dan corrigeert zij zich gelukkig met zinnen als: “Er worden de komende tijd extra kolencentrales in Nederland in gebruik genomen, voor de export van stroom die allesbehalve groen is. Nederland exporteert jaarlijks zo’n 250 miljoen kilo champignons, paddenstoelen die worden geplukt door Poolse vrouwen die zo ernstig worden uitgebuit dat wordt gesproken van slavernij.” En tot slot: “Wat behelst die roemruchte Nederlandse handelsmentaliteit, vraag je je dan af, die mentaliteit die maakt dat we als klein land nog steeds zo’n belangrijke rol spelen op de wereldmarkt? Het motto lijkt nog steeds vooral: winst maken, ongeacht de gevolgen voor de rest van de wereld. Alles voor de handel dus. En als het moet, verkoop je daarbij ook jezelf.”

Cordula Rooijendijk, Vrije Jongens, Een geschiedenis van de Nederlandse handel, Uitgeverij Atlas Contact, 2014, £ 19,99.