Vergeet Piketty, lees ‘The New Way’
Slavoj Zizek gebruikt in één van zijn shows het beeld van Wile E. Coyote die door de Roadrunner een ravijn is ingelokt. De kluns hangt al in de lucht als het in hem opkomt naar beneden te kijken. Pas wanneer hij ziet dat hij geen grond onder de poten heeft, stort hij naar beneden. Is het neoliberale subject een cartoonfiguur? Zwabbert hij al met vier poten in het luchtledige en moet hij de situatie slechts onder ogen zien om aan zijn verdiende einde te komen? Hoe is het mogelijk dat neoliberaal beleid verder woekert, hoewel het crisis en sociale regressie brengt?
The New Way of the World: On Neoliberal Society
Pierre Dardot en Christian Laval
Verso, 2013
Nieuwe beschavingsnorm
Neoliberalisme is geen economische theorie maar een wereldbeschouwing; het is onze vorm van bestaan. Het is niet slechts een destructieve ideologie (‘uitverkoop van de beschaving’), maar produceert actief een nieuwe beschavingsnorm. Dardot en Laval vatten deze handig samen aan het begin van The new way of the world:
‘This norm enjoins everyone to live in a world of generalized competition; it calls upon wage-earning classes and populations to engage in economic struggle against one another; it aligns social relations with the model of the market; it promotes the justification of ever greater inequalities; it even transforms the individual, now called on to conceive and conduct him- or herself as an enterprise.’ [p3]
Het is een globale norm, in de zin dat hij wereldwijd wordt opgelegd en in de zin dat hij niet alleen economische, maar alle menselijke aspecten omvat.
Geen gewoon liberalisme
Neoliberalisme moet niet verward worden met ‘laissez-faire’, het aloude liberale geloof dat een magische, onzichtbare hand ons naar de liberale heilsstaat voert zolang de overheid zich niet mengt in markttransacties. Vier aspecten zijn nieuw aan het neoliberalisme:
- Terwijl klassiek liberalisme het ontstaan van markten als een spontaan, natuurlijk proces voorstelde, is voor neoliberalen noodzakelijk dat staat en recht markten in leven roepen en houden. Neoliberalisme is dus een constructivistisch project, geen natuurlijke orde.
- De essentie van de Markt bestaat niet in handel zoals bij oude liberalen, maar in concurrentie. Opnieuw is het een rol van de staat om concurrentie te bevorderen.
- De staat is niet langer een externe partij die waakt over het functioneren van de marktsamenleving, maar is zelf onderhevig aan de wetten van concurrentie. Voor Friedrich Hayek gaat privaatrecht boven alles; ook de staat is hieraan ondergeschikt in wat Dardot en Laval de ‘privaatrechtsamenleving’ noemen.
- Ieder individu in de privaatrechtsamenleving wordt in vorm gekneed door de universele norm van concurrentie. Hij moet zichzelf beschouwen als een onderneming in directe concurrentie met alle andere individuele ondernemingen in de strijd om schaarse middelen. ‘Everyone is an enterprise to be managed and a capital to be made to bear fruit.’ [p302]
Neoliberale visie
Neoliberalisme heeft herkenbare nieuwe eigenschappen, maar kwam niet als een coyote uit de lucht vallen. Onder de voorlopers is Herbert Spencer er geen waarop neoliberalen zich in fatsoenlijk gezelschap beroepen: sociaal-darwinisme stond een tijd in kwade reuk vanwege Hitler en zo. Toch was Spencer eind negentiende eeuw de invloedrijkste liberale intellectueel. ‘Survival of the fittest’, een slogan uit zijn duim, was meer dan een beschrijving van een natuurlijk proces een voorschrift voor een gezonde mensenkudde.
Spencer’s bijdrage aan wat Philip Mirowski het ‘Neoliberale Gedachtecollectief’ noemt, is dat wedijver de basis vormt voor een gezonde samenleving. Ongelijkheid is een gegeven van de natuur en moet natuurgetrouw gerepliceerd worden in de moderne staat. Bestaande ongelijkheid is een weerspiegeling van de natuurlijke geschiktheid voor het leven, vooropgesteld dat ieder vrij is privébezit te verwerven en te gebruiken naar eigen goeddunken.
Ingrijpen in deze orde (armenzorg) bevordert de ongeschikte individuen en tast de vrijheid, dat wil zeggen het privébezit aan. De Amerikaanse socioloog William Sumner beschreef de gewichtige keuze waarvoor de moderne beschaving gesteld was:
‘[W]e cannot go outside of this alternative: liberty, inequality, survival of the fittest; not-liberty, equality, survival of the unfittest. The former carries society forward and favors all its best members; the second carries society downwards and favors all its worst members.’ [p36]
De grote terugkeer
De wereldoorlog, de Grote Depressie, fascisme en communisme leidden tot een nieuwe crisis binnen het liberalisme. Liberalen als John Maynard Keynes probeerden het kapitalisme te redden door onliberale methoden als overheidsingrijpen in economische en sociale kwesties. Dit nieuwe liberalisme gaf Karl Polanyi de titel voor zijn beroemde sociologische studie The great transformation.
Nog voor de grote transformatie naar een liberalisme met een menselijk gezicht op papier gezet was, begonnen nieuwe liberalen van ander slag met het ongedaan maken ervan. Dit noemen Dardot en Laval ‘the great turn’.
Net als Keynes zochten ook de neoliberalen een liberaal interventionisme. Voor de neoliberalen heette het grote gevaar ‘collectivisme’ en was Keynes een gevaarlijke stap op weg naar een collectieve, totalitaire hel. Je begint met progressieve belastingen en eindigt onvermijdelijk met de Goelag.
Door hun luidkeelse afkeer van collectivisme verdween de interventionistische kern van het neoliberalisme uit beeld. Zo kunnen moderne neoliberalen poseren als antioverheid, zelfs al zijn ze de overheid.
Pro-overheid
In tegenstelling tot wat de liberale traditie claimde, was een overheidsapparaat fundamenteel voor het kapitalisme. Polanyi, die dit zeventig jaar geleden analyseerde, merkte dit al op:
‘Strictly, economic liberalism is the organizing principle of a society in which industry is based on the institution of a self-regulating market. True, once such a system is approximately achieved, less intervention of one type is needed. However, this is far from saying that market system and intervention are mutually exclusive terms. For as long as that system is not established, economic liberals must and will unhesitatingly call for the intervention of the state in order to establish it, and once established, in order to maintain it. The economic liberal can, therefore, without any inconsistency call upon the state to use the force of law; he can even appeal to the violent forces of civil war to set up the preconditions of a self-regulating market.’ [Polanyi gecit p45]
Walter Lippmann zag deze liberale paradox onder ogen. Zijn streven was het liberalisme van een nieuw, revolutionair elan te voorzien. Liberalisme kon het kapitalistische systeem naar een nieuwe samenleving voeren, bevolkt door nieuwe mensen:
‘The economy requires not only that the quality of the human stock, the equipment of men for life, shall be maintained at some minimum of efficiency, but that the quality should be progressively improved. To live successfully in a world of the increasing interdependence of specialized work requires a continual increase of adaptability, intelligence, and of enlightened understanding of the reciprocal rights and duties, benefits and opportunities, of such a way of life.’ [Lippmann gecit p66]
Het middel om deze nieuwe mens te kweken was massaeducatie. Zo belangrijk als de staat voor Lippmann was om kapitalisme te verwezenlijken, zo achterdochtig stond hij tegenover democratie, die het liberale project kon ondermijnen. Publieke voorlichting moest de massa bijsturen.
De Markt
De Oostenrijkers Hayek en Von Mises waren minder enthousiast over hernieuwde legitimatie van de overheid dan Lippmann. Liever benadrukten ze concepten als vrijheid, ondernemerschap en keuze. Maar uiteindelijk gold ook voor Hayek dat ‘it is the character rather than the volume of government activity that is important.’ (*1) [Hayek gecit p121-122]
Voor Hayek was het privaatrecht de formalisering van regels en gebruiken die spontaan ontstaan waren tijdens menselijke interactie. De Markt is een natuurlijke functie van de menselijke capaciteit tot ondernemen; wetgeving en overheid hebben tot taak de spontane orde tot zijn recht te laten komen. De overheid als kunstmatige constructie staat niet boven het privaatrecht. Tenzij het natuurlijk een totalitaireoverheid betreft, en wie wil dat?
Wat Lippmann en Hayek deelden was nadruk op wetgeving en een sterke, liberale staat.
Neoliberale strategie
Tegen de jaren ’80 voerden steeds meer regeringen van links en rechts een neoliberaal beleid uit. Ze hielden er niet meer mee op. Aan het werk is een zichzelf verwezenlijkende strategie – niet vooraf bedacht maar ontstaan uit de omstandigheden, een ‘strategie zonder strateeg’ in een term van Foucault. [p149]
The new way gaat in op vier aspecten van deze strategie zonder strateeg.
- Wederzijdse ondersteuning: de ene wijziging in beleid maakt de andere makkelijker of zelfs noodzakelijk.
- Ideologische strijd: systematische kritiek door politici en ‘denkers’ op met name de verzorgingsstaat.
- Disciplinaire technieken: systemen van sociale en economische dwang, waarbij concurrentie mensen ertoe brengt zichzelf te disciplineren ter bescherming en verbetering van hun marktwaarde.
- Algemene rationaliteit: de disciplinaire systemen en hun codificatie in wetten en voorschriften leiden tot een nieuwe common sense, een normatief raamwerk waardoor menselijk gedrag gezien wordt.
The new way geeft een grondig, zij het niet verrassend, overzicht van de randvoorwaarden die de neoliberale wending mogelijk maakten: de crisis van het Fordistische systeem en stagflatie, groei van het financiële systeem, informatie- en communicatietechnologie, de slapheid van links. Neoliberale regimes
‘[i]mposed themselves amid the enfeeblement of left-wing doctrines and the collapse of any alternative to capitalism. Above all, they were asserted in the context in the context of a crisis of prior modes of regulating the capitalist economy, at a time when the world economy was affected by oil shocks.’ [p161]
Wereldbeschouwing
Hoe beïnvloedt neoliberalisme ons gedrag? De grootste kracht van het boek is dat het systematisch en grondig de neoliberale wereldbeschouwing in kaart brengt, karikaturen vermijdend, tot een coherente visie op de mens zichtbaar wordt.
Het neoliberalisme uit The new way is minder belachelijk dan ik hoopte, en des te verontrustender. Kapitalisme pakt vooral goed uit voor 1% van de bevolking, maar de visie van Hayek is aantrekkelijk voor een grote groep ‘objectieve’ verliezers. Ongeveer zoals een loterij meer mensen aanspreekt dan er winnen.
Dardot en Laval onderkennen de rol van propaganda, denk tanks, opiniemakers en de vermaledijde Mont Pelerin Society, maar training in neoliberaal denken en handelen vindt plaats in alledaagse situaties en is in belangrijke mate zelftraining.
De kapitalistische modelmens
The new way behandelt diverse vormen van disciplinering. Het bezit van een hypotheek (‘een eigen huis’) dwingt tot verantwoordelijk gedrag. Pensioenfondsen met aandelen geven werknemers een belang in een florerende aandelenmarkt. De neoliberale mens moet deze waarden verinnerlijken, hij moet zich identificeren met zijn keuzes: zijn werk, zijn kinderopvang, zijn esthetische ingreep ter vergroting van zijn menselijk kapitaal.
Het model voor de neoliberale samenleving is de onderneming. Het modelsubject is de ondernemer, die niet alleen vereerd moet worden, maar nagebootst. Energie, initiatief, ambitie, calculatie en persoonlijke verantwoordelijkheid, dat maakt een ondernemende geest.
Het is verleidelijk cynisch te doen over de self help-waarden die het moderne ondernemerdom karakteriseren. Dardot en Laval dringen er echter op aan het serieus te nemen.
‘It would be a mistake to disparage this dimension of the entrepreneurial ethic as merely an imposture and a fraud. It is the ethic of our times.’ [p265]
Strebers
De ondernemer uit neoliberale dromen ziet er niet uit als de kalende CEO met zijn weinig opwindende beroepspraktijken; deze ondernemer is atleet! Sport droeg meer bij aan het normaliseren van competitie dan de verhalen van economen over gezonde concurrentie, menen de schrijvers. ‘We are the champions’ is het volkslied van het neoliberale subject. ‘No time for losers’, de verliezers zingen het mee.
‘The social norm of the subject has in fact changed. It is no longer balance, the average, but maximum performance that becomes the focal point of the ‘restucturing’ of the self mandatory for everyone.’ [p283]
Het is niet de werkende mens maar de mens tout court die ondernemer wordt. Economie is slechts de methode, het gaat zoals Thatcher zei om de ziel. [p263] De neoliberale ziel calculeert in studiekeuze even koel als tegenover een potentiële klant. Hij verhoogt zijn marktwaarde op de huwelijksmarkt evenals op de arbeidsmarkt. In zijn vrije tijd is hij net zo ‘flexibel’ als op het werk; beide zijn steeds moeilijker uit elkaar te houden. Hij neemt grootmoedig zijn verlies als hij een medische ingreep niet kan betalen, slachtoffer van niemand en niets dan zijn eigen gebrekkige risicoanalyse.
Het neoliberale subject streeft, net als een kapitalistisch bedrijf, naar meerwaarde. Het moet steeds boven zichzelf uitstijgen, het schiet dus altijd te kort. Het doel is niet een stabiel zelf, maar een voorbij-het-zelf dat voortdurend terugwijkt, als de druiven voor Tantalos.
Neoliberalisme levert een krachtige nieuwe rationaliteit voor het reëel bestaande kapitalisme en dat is al erg genoeg. Maar de ‘ethics of our times’ heeft problemen van zichzelf. Wat zijn de psychologische gevolgen van een ethiek die elke tegenslag terugvoert op onvoldoende zelfadaptatie van menselijk kapitaal? Erosie van de persoonlijkheid, demoralisering, depressie en ‘objectificatie’:
‘By means of managerial techniques, subjects experience their own being as a ‘human resource’ consumed by enterprises to produce profit. Subjected to the norm of performance, they take one another in the diversity of their relations for objects to possess, mould and transform, the better to achieve satisfaction. Targeted by marketing techniques, in commodity consumption subjects pursue the ultimate pleasure, which recedes as they exhaust themselves attaining it.’ [p295]
Het neoliberale wereldbeeld is zo kil en vijandig als de wereld die het creëert. Een andere ethiek is nodig. Look down, Wile E.!
Zo dor als het intellectuele landschap is aan de top van de ideeënmarkt, zo vitaal gaat het eraan toe langs de rafelrand. Kort voor The new way door Verso het Engelse taalgebied binnengebracht werd, verscheen in de Verenigde Staten Mirowski’s Never let a serious crisis go to waste, dat voor een deel hetzelfde terrein bestrijkt. Ook The neoliberal pattern of domination helpt te begrijpen hoe neoliberalisme functioneert en waarom de ondergang van deze dodelijke mode uitblijft. Dan is er nog The making of global capitalism, en Piketty waar iedereen het over heeft…
The new way is een helder, gestructureerd betoog geschreven door een filosoof (Pierre Dardot) en een socioloog (Christian Laval) die zich van grenzen rond disciplines niets aantrekken. De vertaling uit het Frans is soepel en leest natuurlijk.
Wat Dardot en Laval overtuigend aantonen is dat neoliberale rationaliteit diep geworteld is in dit tijdperk. Door ze bloot te leggen knaagt The new way aan de wortels; en u zou dat ook moeten doen.
—————
(*1): Hij zei het nog duidelijker met betrekking tot Pinochet: ‘I prefer a liberal dictator to democratic government lacking liberalism’ [Hayek gecit p142]