Ga naar de inhoud

Tula en de taal van georganiseerde opstand

De film Tula. The Revolt van Jeroen Leijnders heeft veel stof doen opwaaien. De film over de opstanden op Curacao in 1795 is een belangrijk ijkpunt in wat men over de Nederlandse slavernijverleden wil vertellen. En belangrijker nog hoe men dat wil vertellen. Met uitzondering van historicus Sandew Hira loven alle recensten de in hun ogen goede bedoelingen om eindelijk een Nederlandse speelfilm over de slavernij te zien. Maar daar houdt het dan ook op qua goede woorden over de productie.

9 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op de website Roet in het Eten, en met hun instemming overgenomen)

Een greep uit de recensie toont dat door de houterigheid van de acteurs Annet de Jong de film in de Telegraaf een met liefde gemaakte verfilmde amateurtoneelstuk vindt. De film is een aaneenschakeling van cliche’s volgens Shelley Elmers van Cinemagazine. Berend Jan Bockting laat in de Volkskrant weten de film als een verfilmde Wikipedia pagina te beschouwen en volgens Sandew Hira heeft de hele film eigenlijk meer met ideologie dan geschiedenis te maken. En Jochem Geerdink stelt dat de grootste afbreuk van de film de Engelse voertaal is.

Toen ik zelf de film zag zat ik mezelf heel lang af te vragen waar ik nou precies naar had gekeken. Ik had al te horen gekregen dat het script te wensen over liet en had ook m’n bedenkingen bij het feit dat dit het speelfilmdebuut zou zijn van Leijnders. Niet omdat hij wit is, maar door het ontbreken van een Nederlandse traditie van historische en epische films zou het des te moeilijker zijn voor een beginnende filmmaker om het historische en epische goed uit de verf te laten komen. Het is nog afwachten of de openingsfilm van het Nederlands Film Festival, Hoe duur was de suiker van Jean van de Velde en Cynthia McLeod, het is gelukt. Van de Velde was namelijk ook verantwoordelijk voor dat gedrocht van Marco Borsato: Wit Licht.

Ik had al te horen gekregen dat het script te wensen over liet en had ook m’n bedenkingen bij het feit dat dit het speelfilmdebuut zou zijn van Leijnders.

De recensenten slaan over het algemeen de spijker op de kop filmtechnisch, maar vooral door de openingszin van de recensie van Elmers ‘Bij slavernij denk je niet snel aan Nederland.’ was het duidelijk dat het overgrote gros van recensenten oppervlakkig over het onderwerp van de film zouden blijven. Ik zelf zag naast de alom gedeelde mening van de recensenten, dat de film gewoonweg niet goed in elkaar zat, nog een aantal rare verwijzingen naar de hedendaagse georganiseerde chaotische situatie van de voormalige Nederlandse Antillen en Curacao in het bijzonder.

De film zit vol met scene’s waarin Tula de rechtvaardigheid van de Nederlandse regels en wetten ophemelt. Hij wil alles via de bestaande regels en wetten doen, terwijl diezelfde wetten en regels hem niet als volwaardig mens aanzien. Door de revolte op St. Domingue aan te halen weet hij ook dat de tot slaaf gemaakten op die eilanden de wetten en regels aan hun laars hadden gelapt en hun vrijheid zelf hadden bevochten. Als hij daardoor geïnspireerd zou zijn zou hij toen zelf niet de regels gaan opvolgen.

Ook al had Tula kritiek op het systeem wilde hij via het systeem voor zijn vrijheid pleiten volgens de makers. Hij wordt neergezet als een naïeve man die er vanuit gaat dat de gouverneur op het eiland in principe een rechtvaardige entiteit is. Dat is een complete contradictie die je nu nog steeds tegenkomt in stukken die tegen het bespreken van ons slavernijverleden, over herstelbetalingen of onderzoek erover gaan. Het ontmenselijken van anderen wordt gerechtvaardigd door bagatelliserende stellingen als ‘zo was het nou eenmaal toen’ en ‘ze wisten niet beter’ en mijn favoriet ‘toen was het allemaal legaal’.

Maar terwijl hij het symbool Tula probeerde te vervangen met de persoon Tula gebruikte hij ook middelen om hem los te koppelen van het idee van solidariteit en groepsbelang.

Nadat de film met kritiek was overladen stelde Leijnders stellig in interviews dat hij niet een Tula heeft neergezet die de Curaçaose bevolking van hem heeft gemaakt. Hij wilde hem niet langer als een strateeg of een charismatische leider verbeelden. Want daarin was hij gezien zijn dood duidelijk in gefaald volgens Leijnders. Volgens de film was hij gewoon een ontevreden werker die zich van het ene op het andere moment aan het hoofd van een beweging bevindt. Leinders wilde Tula een mens van vlees en bloed maken dat ook angsten en onzekerheden kende.

Maar terwijl hij het symbool Tula probeerde te vervangen met de persoon Tula gebruikte hij ook wel middelen om hem los te koppelen van het idee van solidariteit en groepsbelang. In de film is de interne drijfveer tot actie van Tula niet zozeer liefde voor alle tot slaaf gemaakten maar de liefde voor Speranza en zijn broer. Het is nu niet de persoon Tula, maar het individu Tula die losstaat van de rest. Ook Speranza wordt neergezet als speciaal en anders en halverwege de film doet zij als enige tot slaaf gemaakte vrouw een Europese jurk aan. Haar aspiraties zijn dan ook duidelijk gemaakt: zij wil net als de onderdrukkers zijn. Het beeld deelt een klap uit richting de tot dan toe zelf geconstrueerde groepsidentiteit en verwijst ook naar de opkomst van een elite die zichzelf naar Europees model gaan stileren. Op het einde van de film voordat Tula wordt opgepakt zegt zij ook tegen hem dat ze beter samen kunnen wegrennen. Als ze los staan van de rest zullen ze er beter voor staan volgens deze logica. De weerstand tegen georganiseerde opstand is luid en duidelijk.

Het wegvallen van Tula als vader van zijn eigen kind is een knipoog naar een van de redenen die men gretig aanhaalt om aan te geven waarom het slecht gaat met Curacao: het ontbreken van vaders. Bullshit.

In de film krijgen we namelijk te horen dat Tula’s vrouw Speranza, voor zover hun relatie werd gedoogd door de plantage eigenaren en de Nederlands slavernijwetgeving, zwanger was. De film eindigt ook heel wrang met een idyllisch beeld van Speranza op een strand met hun kind een aantal jaren later. Het wegvallen van Tula als vader van zijn eigen kind is een knipoog naar een van de redenen die men gretig aanhaalt om aan te geven waarom het slecht gaat met Curacao: het ontbreken van vaders. Maar vaders zijn de zondebokken en bliksemafleiders in het verhaal waarom Curacao haar ‘huishoudboekje’ niet orde kan krijgen. Het gaat slecht met Curacao omdat Shell het eiland had omgeschoold in 1918. De opstand van 30 mei 1969 ging om gelijkwaardigheid en de eilandbewoners zijn daar gewoon voor bestraft, net als Tula. Toen Shell in 1982 zijn raffinaderij op het eiland sloot en het eiland verliet zonder een cent belasting te betalen, viel ook de werkgelegenheid voor een groot deel van het eilandbevolking weg met alle gevolgen van dien.

Dat het individu er beter af is wanneer hij losstaat van de groep heeft te maken met de drang om verschil tussen groepen weg te poetsen en dus de historische handelingen waaruit die groepen zijn ontstaan onder het tapijt te vegen. Het over de brede linie genomen sociaal-economisch succes of falen van afstammeling van tot slaaf gemaakte ligt niet aan het feit dat hun voorouders voor lange tijd politiek, sociaal, economisch en cultureel niet voor mens werden aangezien volgens deze redenering. Het ligt aan hun eigen toewijding. Of het ligt aan de moeders. Of de vaders. Of ze zijn niet intelligent genoeg. Of de elite is corrupt. Of zij zijn nog niet volwassen genoeg. Of ze moeten blij zijn dat ze niet in Afrika wonen want we weten allemaal hoe het er daar aan toe gaat nu.

Die laatste werd begin deze maand nog door de linkse held Thomas von der Dunk geuit in de Volkskrant nadat bekend werd dat de Caricom, waar Suriname lid van is, herstelbetalingen gaan eisen van de voormalige koloniale moederlanden, waaronder Nederland. Zelfs de links georiënteerde en zichzelf progressief wanende medemens in Nederlands is zot op het witte superioriteitsgevoel dat de geracialiseerde samenleving heeft voortgebracht. De georganiseerde opstand van de Caricom landen moest daarom meteen met doorwrochte zinnen en ombuigingen en beledigingen de kop ingedrukt worden. Hierover meer in een volgend stuk, maar juist dat taal aspect is belangrijk. Het communiceren van wat je dwars zit en hoe je dat doet is belangrijk.

Het meest opzienbarende aan de hele film is dan ook dat de complexe en intrigerende taal Papiamentu compleet terzijde wordt geschoven.

Het meest opzienbarende aan de hele film is dan ook dat de complexe en intrigerende taal Papiamentu compleet terzijde wordt geschoven. Deze taalvervlakking is dan ook het meest in het oor en oog springende productionele keuze van Leijnders. De taal, waarmee communicatie tussen de tot slaaf gemaakten van verschillende Afrikaanse volkeren mogelijk werd gemaakt, wordt niet eens goed uitgesproken of überhaupt ondertiteld in de film. De taal is ook een van de elementen waarmee men zichzelf organiseerde en een natie vormde. Het idee van de natie gaat uit van het kunnen inbeelden van mensen die jij niet in levende lijve meemaakt maar wel alsnog beschouwt als onderdeel van jouw groep. De natie van tot slaaf gemaakten op Curaçao werd mogelijk gemaakt door de taal.

Dat de taal tot de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw niet op speelpleinen op de lagere of middelbare school gesproken mocht worden toont aan hoe bang de gevestigde koloniale orde voor de kracht van de taal. Voor een succesvolle internationale film hoef je al een tijdje niet Engels als voertaal te hebben. Zijn argument dat Engels als voertaal het mogelijk maakte om een internationale cast en crew samen te stellen geeft aan dat de productie belangrijker was dan het uiteindelijk product zelf.

Leijnders te hoog gegrepen ambitie om op een internationaal toneel in het jaar van de slavernijfilms mee te dingen naar aandacht heeft een uiterst Curaçaos verhaal van zijn Curaçaose identiteit bestolen. Door te streven naar een universele waarheid dat internationaal gedeeld kon worden heeft hij juist de kracht en de specificiteit van deze opstand uit het oog verloren. Wat overblijft is een internationale cast dat banen van Curaçaos talent heeft ingepikt simpelweg omdat de maker het Papiamentu niet herkende als een belangrijk onderdeel van waarom er nu nog steeds over de actie van Tula wordt gesproken op Curaçao.