Terug naar de toekomst
Weet je wanneer ik er gefrustreerd bij loop? Als er in het buitenland weer eens een boek verschijnt dat ik door de taalbarrière niet ten volle tot mij kan nemen. Dat ervaar ik bijvoorbeeld telkens wanneer Michaël Löwy romantiek en marxisme samenbrengt in een essay waarin hij het ogenschijnlijke onverenigbare toch verenigt. De werken van deze Braziliaans-Franse filosoof mochten dan in bijna dertig talen beschikbaar zijn, het Nederlands was daar niet bij… tot nu. En dat is mede dank zij Johny Lenaerts die dertien teksten van Löwy vertaald heeft.
Zopas heb ik Herbetovering van de wereld dichtgeslagen, een boek met als ondertitel Romantische wortels van linkse denkers. Een openbaring! Ik weet nu veel meer over tal van denkers en kunstenaars die mij stuk voor stuk interesseren, bovendien weet ik nu ook meer over mezelf. Zelf dacht ik dat de Romantiek een literaire beweging was uit het begin van de negentiende eeuw. Löwy ziet dat anders: ‘Voor ons is de Romantiek, als cultureel protest tegen de moderne industrieel/kapitalistische beschaving, een van de belangrijkste vormen van de moderne cultuur, en ze loopt van Rousseau — om de grondlegger ervan te noemen — tot in onze dagen (…).’
Wie meent te weten dat de Romantiek altijd conservatief, zelfs reactionair is, moet eveneens zijn standpunten herzien. Romantiek is ‘een beweging die zowel realistische als niet-realistische, mystieke als sensuele, revolutionaire als contrarevolutionaire, democratische als aristocratische, reactionaire als utopische vormen kan aannemen.’
Er bestaat, zo toont Löwy aan, ook een romantische stroming die langs een omweg in het verleden de richting van een nieuwe toekomst wil inslaan. Het is voor die revolutionaire stroming dat Löwy een lans breekt. ‘[D]eze vorm projecteert de nostalgie naar een prekapitalistisch verleden in een radicaal nieuwe toekomst. Men verwerpt zowel de illusie van een radicale terugkeer naar de organische gemeenschappen uit het verleden als de gelaten aanvaarding van het burgerlijke heden of de verbetering ervan door middel van hervormingen. Deze revolutionaire of utopische romantiek beoogt bijgevolg – op een min of meer radicale, een min of meer contradictorische manier – de opheffing van het kapitalisme en de instelling van een egalitaire utopie waarin bepaalde aspecten of bepaalde waarden van de vroegere maatschappijen weer opduiken.’ Ook daarin zijn dan weer verschillende stromingen te onderscheiden: een jacobijns-democratische, een populistische, een utopisch socialistische/humanistische, een libertaire en een marxistische.
Er bestaat dus ook een romantisch marxisme. Dat mag dan wel verketterd worden door degenen die zich geroepen voelen het ‘officiële marxisme’ te ijken, bestaan doet het wel degelijk: ‘[H]et marxisme van André Breton [behoort] tot een ondergrondse stroming, namelijk die van het romantisch marxisme, die, in weerwil van de reusachtige dammen die de orthodoxie opgeworpen heeft, door heel de twintigste eeuw loopt. Ik versta daar een denkvorm onder die gefascineerd wordt door bepaalde culturele waarden van het prekapitalistische verleden, die de kille en abstracte rationaliteit van de moderne industriële beschaving afwijst — maar die deze nostalgie opvat als een essentieel element in de strijd voor de revolutionaire transformatie van de huidige wereld. Het is waar dat alle romantische marxisten in opstand komen tegen de burgerlijke onttovering van de wereld. Die onttovering is immers het logische en noodzakelijke resultaat van de kapitalistische kwantificering, mercantilisering en reïficatie van de sociale verhoudingen.’
Laat u niet tegenhouden door bovenstaande terminologie. De hoofdstukjes in het boek zijn kort, de inleidingen verhelderend, het geheel inspirerend. En je komt wel degelijk veel te weten over culturele grootheden als Marx, Engels, Ernst Bloch, Lukács, Dostojevski, Rosa Luxemburg, zelfs Charles Péguy en Martin Buber. Guy Debord en zijn situationisten krijgen uiteraard ook hun plaats in het boek, net als de surrealisten. Er is zelfs plaats voor een (mij) onbekende, maar wel interessante marxist als Mariategui en voor de mannen van de Frankfurter Schule. Libertairen zijn er ook: Kafka, Landauer.
En wat heb ik nu door dat boek over mezelf geleerd?
Toen ik een kwarteeuw geleden Het Visserijblad begon uit te geven, had ik nog maar pas afscheid genomen van een militante praktijk, geïnspireerd door het marxisme. In dat blad begon ik al vlug de term ‘vissersgemeenschap’ te ijken. Waar kwam die term eigenlijk vandaan? Het was een begrip dat ik niet uit het marxisme meegebracht had. Het kwam evenmin uit de Vlaamse visserij zelf, want nooit eerder was die term daar gebruikt. Daar sprak men alleen maar over een visserijsector; er was daar blijkbaar alleen maar economie, geen gemeenschap. Trouwens, veel gemeenschap was daar op die kaaien eigenlijk ook niet te zien. Dus nogmaals: waar haalde ik die term dan vandaan?
De term situeert zich blijkbaar ergens in het ‘imaginaire’. De vissers zijn de laatste beroepsjagers in dit land. Bij nacht & ontij trekken zij het zeegat in om daar weken later weer uit tevoorschijn te komen in schepen volgeladen met buit. Zo’n aparte bezigheid, met alles wat bij ‘jacht’ en ‘zee’ bedacht kan worden, kan haast niet anders dan eigen zeden & gewoonten, normen & waarden voortbrengen. Ik kan me dan ook voorstellen (‘imaginer’) dat dit alles resulteert in een authentieke vissersgemeenschap.
Als die hier en nu niet te zien is dan komt dat doordat de koopmansgeest de eigenheid van die gemeenschap vernietigd heeft. Net als de romantici voel ik de alomtegenwoordigheid van ‘de Geldgod, het verval van alle kwalitatieve sociale en religieuze waarden, alsook de verbeelding van de poëtische geest, de vervelende uniformisering van het leven, de louter “utilitaire” verhouding van de mensen tot elkaar en tot de natuur.’ En net als de romantische marxisten dat zouden doen gebruik ik de term vissersgemeenschap in dat tijdschrift als een springplank naar een nieuwe wereld, waarin een visserij bestaat die niet door winst & concurrentie gedomineerd wordt, maar door samenwerking, gemeenschappelijk belang en respect voor de natuur.
Dat ik een romanticus ben, dat heb ik uit dat boek geleerd!
Flor Vandekerckhove
http://florsnieuweblog.blogspot.be/
———————–