Ga naar de inhoud

Stadsboerderij: Laboratorium Voor Een Postkapitalistisch Tijdperk

Van Detroit tot Rotterdam... De Amerikaanse stad Detroit, de bakermat van de automobielindustrie, is failliet. Een halve eeuw geleden stond dat al te gebeuren, maar toen werd er nog 500 miljard dollar geïnvesteerd in de constructie van een gigantisch betonnen netwerk van interstatelijke snelwegen. De injectie moest tegelijk de automobielindustrie een steun in de rug geven. De betonmassa is nog te zien, maar de bevolking van Detroit is inmiddels gehalveerd en er staan 78 000 gebouwen leeg. De stad is in een soort ‘ghosttown’ veranderd.

5 min leestijd

(oorspronkelijk verschenen bij libertaire orde)

Ik ga aan de vraag voorbij of dat erg is. Wie weet wat men over honderd jaar in die spaghettiwormige betonmassa in en bij Detroit ziet. Een teken van verval: ‘Opkomst en ondergang van het Amerikaanse rijk’. Elke cultuur kent wel zo iets. Vergelijk het met het Colosseum  (Romeinse rijk), de piramides in Egypte of de overgebleven ruïnes van de Inca’s.

Ook het numerieke tijdschrift Le Grand Soir bespreekt het faillissement van Detroit. Daar gaat men in op de inkrimping van de automobielindustrie en legt men vervolgens de nadruk op een gunstig effect ervan: de drang die ontstaat tot het voorbereiden van een leven na het neoliberalisme, van een leven in een postkapitalistisch tijdperk. Le Grand Soir verwijst daarbij naar de site Bastamag. Aan die site ontleen ik het volgende.

Detroit.1

Detroit heden

Van ‘Rust Belt’ tot ‘Green Belt’

Zoals Nederland zijn ‘Bijbel Belt’ kent, heeft Detroit een ‘Rust Belt’ (‘rust’ = roest). Het betreft een zone van vervuilde en in onbruik geraakte grond van een oppervlakte van 350 km2. Die zone wordt langzamerhand omgevormd tot een ‘Green Belt’ (een gigantische ‘groenstrook’). Dit komt voor een deel neer op het teruggaan naar het historisch uitgangspunt: in de jaren 1890, meer dan een eeuw geleden dus, vormde Detroit het eerste stedelijke gebied, waarin stadslandbouw als iets noodzakelijks werd gezien.

Een eeuw later, in 1992, is er de beweging ‘Detroit Summer’ ontstaan. Die beweging speelde in op de zich aankondigende nederlaag van de gemeentepolitiek in Detroit. De beweging wilde de stad reconstrueren door van de aanwezige grond uit te gaan. Inmiddels telt men er 1300 tuinen, die worden beheerd binnen het kader van het programma genaamd Detroit Garden Ressource. Gemiddeld wordt voor een eenpersoons tuin 10 dollar per jaar betaald en voor gezinstuinen 20 dollar. Het programma verzorgt de distributie van zaaigoed, planten en scholing. Tevens zitten 45 openbare scholen in het programma onder de toepasselijke naam Farm–to–School.

Culturele revolutie in het Fast–Food land

Het ontwikkelen van een tuin wordt gezien als het bouwen aan solidariteit in de buurt. Het moet een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van veerkracht bij de mensen die in Detroit zijn achter gebleven. Het hoeft geen betoog dat dit niet de kapitaalskrachtigste zijn. Het gaat niet alleen om geestelijke maar ook om fysieke veerkracht, aan het opbouwen waarvan het eten van gezond voedsel een bijdrage kan leveren. De omvorming van eetgewoontes wordt in dit geval als een culturele revolutie in Fast–Food land gezien.

Naast de stadstuinen leveren ook kleine stadsboerderijen, zoals de D-Town boerderij, daaraan hun bijdragen. Een woordvoerder van die boerderij formuleert het zo: ‘Wij voelden de behoefte om de controle over onze levensmiddelen in eigen hand te nemen. Daarvoor hebben we een netwerk opgezet, om de veiligheid ervan voor de gemeenschap te verzekeren. We hadden er geen zin meer in om 98% van onze levensbehoeften van buitenaf te halen. Deze boerderij is het bewijs dat het anders kan.’

Het gaat niet alleen om levensmiddelen maar ook om het creëren van banen. ‘We moeten niet langer rekenen op de automobiel. Waar we op kunnen vertrouwen is de land- en tuinbouw, wat weer zin gaat geven aan het collectieve leven.’

Detroit.2

Naar een postindustriële maatschappij

Het idee leeft dat de komende vijftig jaar er fundamentele verschillen te noteren zullen zijn, ten opzichte van het heden. Dit heeft te maken met het feit dat er geen toegang meer zal zijn tot brandstof voor een relatief lage prijs. Het zeldzamer worden van deze energie levert vragen op omtrent de voorziening in levensmiddelen, het transport, de huisvesting. Dit zal ertoe leiden, dat we het systeem moeten herzien met het oog op: hoe te overleven?

Het is duidelijk dat de beweging voor het anders verdelen van het voedsel daar op inspeelt, zoals het idee van het ‘socialisme van het goede leven’ dit ook doet. Daarbij zou men zich kunnen laten inspireren door het economische model van de bierindustrie in de USA. Het blijkt dat grote bierbrouwers als Budweiser terrein aan het verliezen zijn aan de coöperaties die plaatselijk ambachtelijk bier produceren. Het is niet in te zien waarom dit niet voor andere producten in de sfeer van de levensmiddelen zou kunnen lukken.

Het gevoel is er bij een aantal mensen in Detroit dat zij bezig zijn aan de opbouw van een postindustriële maatschappij, een nieuwe beschaving. Of hetzelfde in Rotterdam aan de orde is, weet ik niet. Maar het programma van de stadslandbouw en voedselproductie in de openbare ruimte binnen de Rotterdamse stadsgrenzen, vertoont gelijkenis met wat ik bij Sophie Chapelle op Bastamag las en waarvan ik hierboven een samenvatting gaf. Als Rotterdam zich eveneens richt op de opbouw van een postindustriële maatschappij, dan zou dat wel eens kunnen getuigen van een vooruitziende blik.

Thom Holterman

Aantekening

Wat Detroit aangaat, zie Le Grand Soir (klik HIER) en Bastamag. In het in Bastamag gepubliceerde artikel van Sophie Chapelle, dat ik citeerde, is een documentaire opgenomen over wat zich in Detroit ontwikkelt. De titel van de documentaire luidt ‘Détroit: l’agriculture urbaine, antidote à la déindustrialisation?’. De documentaire is Engelstalig (met een Franse ondertiteling). Voor een directe link naar haar artikel en de documentaire, klik HIER.

Voor de stadslandbouwactiviteiten in Rotterdam, klik HIER. Zie ook de Volkskrant (klik HIER).