Ga naar de inhoud

Socialisme Van Het Goede Leven Contra Ongerechtvaardigde Verrijking

Het socialisme staat in een slechte reuk. Een van de oorzaken ervan is het bestaan hebben van het, grauwe DDR en Russische Goulag Archipel socialisme. In het hedendaagse Rusland heerst nu het kapitalisme. Daar is het dus echt plezierig om te leven, toch… Wat is er dan nog tegen het kapitalisme? Bijvoorbeeld dat het een systeem van ‘ongerechtvaardigde verrijking’ is . Dat systeem is gebaseerd op een ‘zero-sum game’: de een zijn winst is de ander zijn verlies.

6 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op libertaire orde)

Het is dit systeem dat onder vuur ligt bij de Franse politicoloog en sociale activist Paul Ariès. Deze essayist en medeorganisator van diverse nationale en internationale fora en conferenties over sociale kwesties, is tevens pleitbezorger van de politieke ecologie (antiliberaal, antikapitalistisch, anti-étatistisch). Hij is mede­oprichter van de beweging van de ‘Weigeraars van de groei’.

De aanval op het kapitalistische groei–denken vindt men terug in zijn onlangs in herdruk verschenen boek Le socialisme gourmand.. Die titel is afgeleid  van het Zuid-Amerikaanse ‘socialisme Buen-Vivier’, wat ik vertaal met ‘socialisme van het goede leven’.

Socialistisch project

Het socialisme is vanaf de negentiende eeuw een vooral intellectueel project. Het is een product van overdenken hoe de effecten van het economisch liberalisme, het kapitalisme, te ontlopen, te niet te doen. Aan de ene kant wordt het gekenmerkt door de socialistische kritiek op het kapitalisme. Aan de andere kant zijn er al die vormen van arbeidersbeweging, van strijd–, productie– en consumptieorganisaties in eigen beheer, als praktische uitwerking ervan. Aan tal van die facetten besteedt Ariès aandacht.

Zo laat hij het gemeentesocialisme, de arbeidsbeurzen, het syndicalisme, de bedrijfsraden en de coöperatiebeweging de revue passeren, zonder te verhelen dat die in het verleden gestrand zijn. Dat laatste mag dan zo zijn, toch maakt dit, zegt Ariès, dat we voor een eenentwintigste eeuws socialistisch project niet vanuit het niets hoeven te beginnen. Waartoe de verschillende, hedendaagse socialistische stromingen in zijn ogen met name in staat moeten zijn, is het zich richten met hun projecten op de volksklassen. Tevens moet het daarbij een socialisme zijn, dat ‘groei’ afwijst.

In het optuigen van het project moet duidelijk worden dat met een antiproductivistische, antikapitalistische en antistatelijke invalshoek, het socialisme weldegelijk op het ‘goede leven’ gericht kan zijn. Uiteraard betekent dit het maken van politieke keuzes voor een bepaalde maatschappij.

Het socialistische project zoals Ariès het invult, bestaat uit verschillende soorten socialisme. Een daarvan is het ‘socialisme du commun’, of wel het ‘socialisme van het gemeengoed’. Het is een verwijzing naar de in het verleden bestaan hebbende commons (weidegronden in gemeenschappelijk gebruik) en naar het heden. Daarvoor verwijst hij naar het verzet in Zuid-Amerikaanse landen tegen privatisering van goederen van allen (water, lucht) en gronden in gemeenschappelijk gebruik.

Waar het Ariès omgaat, is duidelijk te maken dat die gemeenschappelijk te gebruiken goederen, gronden en openbare ruimtes instituties zijn, dat wil zeggen voorgegeven sociale patronen. Langs de weg van het gemeenschappelijk gebruik kan er een gerechtvaardigde verrijking van een ieder ontstaan. In het kapitalisme worden ze daarentegen tot dingen omgevormd zodat ze gekapitaliseerd kunnen worden en tot handelswaar gemaakt, waardoor er een ongerechtvaardigde verrijking door enkelen kan ontstaan.

Eigendom, als het rechtvaardig zou zijn, zou als noodzakelijke voorwaarde gelijkheid in zich dragen, aldus de negentiende eeuwse libertaire maatschappijcriticus P.-J. Proudhon (1809-1865). Dat is het dus niet. Zo werkt eigendom in de relatie tot arbeid als het benutten van een buitenkansje (aubaine), zegt hij. Dat wil zeggen, dat het de macht in zich draagt om te ‘produceren’ zonder te werken. Eigendom ‘is’ de buitenkans om zich de geproduceerde meerwaarde toe te eigenen. Ik noem dat ongerechtvaardigd verrijken.

Socialisme van het goede leven

Een gemeente die het centrale paradigma van het socialisme van het gemeengoed heeft begrepen, kiest er voor het drinkwater, de schoolmaaltijden, het gemeentelijk openbaar vervoer, de begrafenis gratis te maken, wat nog maar het begin is. In Frankrijk zijn er gemeenten, die dat hebben begrepen. Ook langs die weg zijn aanzetten tot het goede leven mogelijk. Overigens, wie zoekt, komt deze manier van denken al in de negentiende eeuw tegen onder de term communalisme.

Waarom zou je het socialistisch project met de naam ‘socialisme van het goede leven’ tooien? Het is duidelijk dat Ariès tracht het Goulag Archipel en DDR–socialisme ver achter zich te laten. Dit moet gebeuren met de ontwikkeling van een vrijheidslievend, op gemeenschappelijk gebruik van publieke diensten gericht socialisme. Daarvoor moet ook een nieuwe terminologie worden bedacht.

LogoWeig

In plaats van het grijze socialisme moet het om het socialisme van het ‘goede leven’ gaan, waarin mensen zin krijgen en waarvoor zij hun politieke keuzegedrag gaan bijstellen. De politieke keuzes hebben een existentieel oogmerk.

In het heden is een aanvang te maken met de instelling van het ‘goede leven’. Men kan nu al weigeren in termen van ‘groei’ te denken, men kan instappen in projecten die aan ‘groei’ voorbij gaan, projecten die bijvoorbeeld gezond voedsel produceren, zoals de stadsboerderijen tot doel hebben. In die zin sluit het socialisme van het goede leven aan bij al die denkers en doeners, die in het verleden en heden met dezelfde uitgangspunten werk(t)en. In dat geval verwijst Ariès bijvoorbeeld naar het socialisme van de convivialiteit van Ivan Illich en hij zou ook naar de ideeën van Murray Bookchin hebben kunnen verwijzen.

In de hier door mij weergegeven teneur van het boek van Ariès mag men opmaken, dat er voldoende uit is op te steken. Maar jammer is dat hij er niet in is geslaagd, de nieuwe terminologie te leveren, waarnaar hij zo naarstig op zoek was. Ook betwijfel ik of ingewijden veel aan de tekst hebben en of niet-ingewijden het boek zullen uitlezen. De omhaal van woorden is wel erg groot. Ariès heeft zich wel met enthousiasme op het schrijven van de tekst geworpen. En wellicht vergis ik me wat de leesbaarheid aangaat. De eerste druk was immers binnen een jaar uitverkocht.

Thom Holterman

ARIÈS, Paul, Le socialisme gourmand. Le Bien-vivre: un nouveau projet politique, La Découverte, Paris, 2013, [herdruk van 2012, voorzien van een nieuw nawoord], 171 blz., prijs 9 euro.

Aantekening

[ 1 ]   De ongerechtvaardigde verrijking komt men ook tegen in het Burgerlijk wetboek, artikel 6:212, eerste lid. Het gaat in dat artikel om een verrijking ten koste van een ander. Het in eigen zak steken van de meerwaarde van het geproduceerde, wat Proudhon het ‘buitenkansje’ noemt, in plaats van die uit te keren aan de arbeiders, is in mijn zienswijze onder het genoemde artikel te brengen.

De arbeiders zouden zich dus de schade die zij lijden, opgelopen door het niet uitbetaald krijgen van de meerwaarde, kunnen laten vergoeden. Daartoe zullen zij wel een juridische actie moeten beginnen. Die zal vermoedelijk stuk lopen op het korte tussenzinnetje in de bepaling: ‘voor zover dit redelijk is’. De ene redelijkheid is nog niet de andere…

[ 2 ]   Voor de site van de Beweging Weigeraars van de groei, klik HIER.