Ga naar de inhoud

(Schurend Oeuvre 5) John Cale: Fear

Vorig jaar begonnen met het beschrijven van het gehele oeuvre van de wispelturige muzikant John Cale, omdat hij op tournee zou komen. Maar toen werd de reis uitgesteld en hadden wij ook wat beters te doen (alhoewel). Maar nu komt hij echt, en wordt op 9 maart 81! Tijd voor de volgende, vijfde recensie. Fear uit 1974.

5 min leestijd

(zie voor eerdere stukken over John Cale hier)

Fear is de eerste van een drieluik, allen voor Island gemaakt. Fear, Slow Dazzle en Helen of Troy werden allemaal binnen een jaar gemaakt en zijn qua sound ook familie. Cale begint dan echt op stoom te komen als liedjessmid en rocker met hele vreemde tunes en thema’s voor zijn liedjes. Op Paris 1919 was hij al begonnen met gewone afgeronde liedjes, in tegenstelling tot het minimalistische of experimentele van daarvoor. En nu is goed te horen hoe de man kan orkestreren en hoe grandioos het werk in de opnamestudio is.

Tijdens het maken van Fear was Cale ook in de weer met de geruchtmakende eerste plaat van Patti Smith en andere muziek die de vooravond van de punk zou betekenen, of zoals dat sjiek heet: protopunk. Op Fear is daarvan aanvankelijk nog niet zoveel te merken, het zijn veelal zoetgevooisde melancholieke, soms bombastische liedjes, afgewisseld met strakke rock, met even geweldige als subtiel drumwerk, scheurende maffe gitaren en bassen waar je broekspijpen van gaan fladderen. En zoals altijd bij Cale: allemaal opgebouwd rond een ijzersterk refrein. De nummer hebben vaak een rauwe rand. En qua literatuur een soort impressionistische woorden, bij gebrek aan betere beschrijving.

We gaan even de negen nummers van de toenmalige Langspeel Plaat na. Opvallend lange teksten – voor John Cales doen – hebben de nummers. Muzikanten zijn onder andere de mannen van Roxy Music (Phil Manzanera, Eno) en Richard Thompson van Fairport Convention. En twee van de Chanter Sisters voor achtergrondzang (Doreen en Irene). Samen met Liza Strike, die ook later meezingt op Helen of Troy (en dan niet eens op de hoes vermeld wordt). Bas speelt Archie Legett (op de hoes abusievelijk Leggatt genoemd), die daarna helaas geen grote carrière in de muziek maakt en al in 1994 sterft aan keelkanker. Ook de drummer, Fred Smith (niet de partner van Patti) blijft grotendeels onbekend. Interessant optreden is nog dat van de latere punk/no wave zangeres Judy Nylon.

Titelnummer en niet voor niets opener: Fear is a Man’s Best Friend (de links gaan naar youtube versies van de nummers). Paranoïde stamper die later vaak bij live optredens wordt opgevoerd. Kruipt in de huid van iemand die op leven en dood gaat; oorlog, western? Je weet het niet (tekst). Maar een ding is duidelijk: angst is dan een goede raadgever. En zorgen over overleven is iets voor watjes (Life and death are things you just do when you’re bored) Al laat de persoon tussendoor weten dat hij snakt naar iemand die hem een knuffeltje geeft. Hoe dan ook, het nummer stuitert steevast in een ziedend refrein dat angst je beste vriend is. Live ontspoort dit altijd vakkundig en dan eindigt de zanger vaak onder zijn piano.

Buffalo Ballet is ongeveer het tegenovergesteld. Keurig gedragen gezongen gezwollen liedje over de Verenigde Staten. Een soort karikatuur. Op een van de live-platen legt Cale uit dat het lied het beeld geeft dat in Europa heerst over de VS, dat beeld dat we van de westerns in de bioscoop kregen.

Barracuda met een van de merkwaardigste baspartijen uit de muziekgeschiedenis is een surrealistische stamper over – wat eigenlijk – geen idee. ‘noir’filmbeelden, veel al dan niet gedroomde verdrinkende mensen en de barracuda, of de oceaan waarin ze zwemmen, die ons uiteindelijk allemaal zal grijpen. Klinkt in ieder geval geweldig al die kwatrijnen.

Dan weer een ander vaatje: mierzoete romatische druipende liefde in Emily met zinnen die een parodie lijken (take my hand on the sand). Gesampelde zee op de achtergrond, en lounge-achtige piano, zangeressen doen goed mee met deze karikatuur.

Het afsluitende (voor de eerste helft) Ship of Fools is wederom een film op muziek, een reis per schip deze keer, onderweg wordt Dracula opgepikt, in Memphis. Magistraal drumwerk, en klokkenspel ?!  Dromerig, dreigend.

Gun, het eerste nummer van kant twee) is weer echte rock en roll. Dood en verderf uit de maffiafilms en stoere mannenpraat met vintage Cale zinnen (I’ll go for your neck with chicken wire) en met het moraal in het refrein: When you’ve begun to think like a gun The rest of the year has already gone. Het nummer duurt 8 minuten en eindigt in een zinderend gitaar/drum/basgebeuren.

De zompige rock wordt dan weer afgewisseld met pure kitsch in The Man Who Couldn’t afford to Orgy, met gesproken commentaar door Judy Nylon. Keurig liedje over ‘de gewone man’, misschien een parodie op toenmalige taal uit dogmatische linkse groepjes die kritiek hadden op hippie-gedoe. Of andersom, wie weet. Weer geweldig gitaarwerk. De tekst is regelrecht overgenomen van de relatierubriek in damestijdschriften

You Know More Than I Know klinkt als een liefdesliedje, tot je goed naar de tekst gaat luisteren. Vreemd hoe dan de melodie ineens ook anders klinkt. Groots gezongen, prachtige orchestratie van drums, bas en piano. Engelachtige achtergrondzang van de twee Chanter-zussen. Een wereldnummer dat vaak terugkomt bij live-concerten.

Het afsluitende Momamma Scuba is weer een zinderende duistere rocker, met dezelfde oceaan in de hoofdrol als in Barracuda (en Ship of Fools). Geen idee waar het over gaat. Stomende Seks en diepzeeduiken heeft in ieder geval wat met elkaar te maken… Maar die bas!

Fear is typerend voor het geluid en gevoel dat Cale in die jaren 1970 wilde uitbrengen. Ook de hoes maakt dat duidelijk; gruizig zwartwitte magere kop op de voorkant en op de achterkant zit de muzikant ineengedoken op een koelkast. Naar verluidt is een en ander ook onder het genot van grote hoeveelheden coke (niet dat drankje) tot stand gekomen. Het levert unieke muziek op, en geen hits, hetgeen de muzikant zo te horen een zorg zal zijn…

(Volgende keer: Slow Dazzle)