Ga naar de inhoud

Saskia Sassen: Expulsion

Eergisteren heb ik het boek Expulsion van Saskia Sassen gelezen. Ondanks dat Sassen geen echte oplossingen biedt voor de verdrijvingen die ze beschrijft, vind ik Expulsion zeer sterk. Het is als een zwaar kunstwerk dat iemand gemaakt moet hebben. Een hele serie zwarte schilderijen of iets dergelijks. Zware kost, zware arbeid, maar een noodzakelijke bijdrage aan de wereld, aan onze beleving van de realiteit.

5 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen bij mjvdl.com)

In dit meesterwerk geeft Sassen een overzicht van verschillende vormen van verdrijving, uitbanning en vernietiging die vanaf 1980 plaatsvinden. Ze onderscheid 4 grote trends:

1) Krimpende economieën, groeiende verdrijving. Hieronder vallen onder andere stijgende ongelijkheid, groeiende schulden, hogere (jeugd)werkloosheid, meer migratie, de explosie van het aantal huisuitzettingen wegens betalingsproblemen, de toename van het aantal vluchtelingen en het aantal mensen in gevangenissen. Sassen laat met een enorme hoeveelheid data zien dat vanaf 1980 steeds meer mensen in toenemende mate uit de wereldeconomie worden weggedrukt. Dit komt volgens haar omdat sinds 1980 het beleid van nationale overheden en instituten als de Wereldbank, het IMF, ECB niet langer gericht is geweest op het verspreiden van welvaart, maar gericht is geweest op het vergroten van markten en het faciliteren van bedrijfswinsten.

2) De nieuwe wereldmarkt voor land. Hieronder valt het opkopen van lokaal land door buitenlandse overheden en bedrijven. Tussen 2006 en 2011 is er naar schatting meer dan 200 miljoen hectare door buitenlanders overgenomen, met name in Africa, maar ook in Zuid-Amerika, Europa en Azië. Kopers komen uit alle windstreken en het gekochte land wordt grotendeels gebruikt voor bio-brandstoffen. De afgelopen 10 jaar worden lokale economieën, kleine boeren en hun tradities, florerende flora en fauna dus in hoog tempo vervangen door grootschalige plantages. Sassen wijst ook hier de herstructeringsprogramma’s van het IMF en de Wereldbank, en de WTO regels, aan als (onbedoelde) oorzaak; schulden, privatisering en vrijhandel verzwakken nationale overheden en maken overnames door buitenlands wel heel erg makkelijk, en soms zelfs noodzakelijk (bij hoge schulden). Ze vraagt zich terecht af wat burgerschap nog betekent indien land zo gemakkelijk verkocht kan worden.

3) Finance en zijn mogelijkheden. Hieronder valt de explosie van financiële activa ten opzichte van het BBP. Een voorbeeld is de explosie van de derivatenmarkt tot $1 biljard (een 1 met 15 nullen!). Sassen legt helder uit hoe het financialiseren van schulden verschilt van traditioneel bankieren, en wat voor gevolgen dit heeft gehad. Risico’s en beloning zijn totaal uit elkaar gegroeid. Een indirect gevolg is de enorme toename van het aantal huisuitzettingen. Tientallen miljoenen mensen hebben de afgelopen jaren hun huis verloren omdat ze niet langer aan hypotheekverplichtingen konden voldoen. Pijnlijk is de constatering dat bestaande internationale afspraken en nationale wetten onvoldoende zijn om de huidige excessen aan te pakken. Terecht stelt Sassen dat finance niet per definitie slecht is; financieel kapitaal dient te worden ingezet voor grootschalige investeringen in het algemeen welzijn, het vergroenen van de economie en dergelijke. Dit leidt tot een distributie van welvaart en welzijn. Financieel kapitaal inzetten om meer financieel kapitaal te krijgen leidt enkel tot concentratie van rijkdom en macht.

4) Dood land, dood water. In dit stuk geeft Sassen een overzicht van verschillende vormen van grootschalige destructie zoals industriële vervuiling, verzuring van oceaanwater en loodvergiftiging. Ze noemt al deze dode stukken aardbol “holes in the tissue of the biosphere”. In detail worden verschillende dode stukken aarde en oceaan beschreven. De meest bizarre vind ik Mountaintop Removal Mining. Ik had er nog nooit van gehoord, maar het ziet er zo uit:

Al met al is het een gruwelijk overzicht. Sassen vat samen:

“Too many citizens and too much of the biosphere is used and abused without regard to their health or prosperity.”

Een schuldige aanwijzen is lastig. Sassen stelt dat de onderdrukker vandaag de dag een complex systeem is dat personen, netwerken en machines combineert zonder echt een centrum te hebben. Deze complexiteit maakt het moeilijk iemand verantwoordelijk te houden. Sassen hekelt voornamelijk de focus van onze instituten op het dienen van ‘corporate economic growth’. Dit is volgens haar de logica die vanaf 1980 geldt. In toenemende mate hebben grote bedrijven zich, met de hulp van nationale overheden en andere internationale instituten als het IMF, de Wereldbank en de WTO, kunnen ontworstelen aan het lokale publieke belang om zich puur vervolgens puur te focussen op winst. Tijdens het Keynisianisme was er sprake van incorporation, vanaf 1980 van expulsion. Sassen concludeert met een interessante vraag en een sterke oproep:

“What are the spaces of the expelled? They are invisible to the standard measures of our modern states and economies. But they should be made conceptually visible. When dynamics of expulsion proliferate, whether in the shape of the shrunken economy of Greece, the predatory elites of Angola, or the growth of the long-term unemployed or the incarcerated in for-profit prisons in the United States, the space of the expelled expands and becomes increasingly differentiated. It is not simply a dark hole. It is present. Also the spaces of the expelled need to be conceptualized. I make a similar argument about the proliferation of stretches of dead land and dead water due to toxic modes of development. These are also present. Thus, in a conceptual move aimed at making dead land present, I argue it should be conceived of as an informal jurisdiction. More generally, the spaces of the expelled cry out for our conceptual recognition. They are many, they are growing, and they are diversifying. They are conceptually subterranean conditions that need to be brought aboveground. They are, potentially, the new spaces for making – making local economies, new histories, and new modes of membership.”

Een prachtige quote om dit sterke boek mee af te sluiten.