Ga naar de inhoud

“Reclame vergiftigt”

Reclame beoogt mensen te ‘formatteren’, te kneden tot consument, tot superconsument zelfs. Dit type consument moet de groei van de economie door zijn strot wringen. Met behulp van reclamespotjes wordt daartoe bij hem de kooplust opgewekt. De groei van de economie, die door kapitalistisch geïnfecteerde economen als onvoorwaardelijk wordt voorgesteld, leidt uiteindelijk tot verwoesting van het aardoppervlak. Reclame vergiftigt langs die weg niet alleen de hersenen van mensen, maar bedreigt ook het menselijk bestaan.

6 min leestijd
reclamedevrije

Origineel van Thom verschenen op website De Vrije

Dit wordt duidelijk in het boek geschreven door een Frans collectief dat zich ‘Groupe Marcuse’ noemt. De titel van het boek luidt ‘De la misère humaine en milieu publicitaire. Comment le monde se meurt de notre mode de vie’. Het boek dat ik enkele dagen geleden besprak, getiteld ‘Médias et classes populaires’ ging in op het gebruik van de media door mensen. Vele uren maakt men door voor de ‘buis’ zo werd duidelijk.

Het boek waaraan ik nu aandacht schenk, kritiseert op grondige wijze de functie van reclame als aanjager van de consumptie ten behoeve van de groei-economie. De consumptie moet de productie van de groei-economie weten bij te benen. De reclame-kritiek van de groep houdt dan ook tevens een scherpe veroordeling en afwijzing in van het kapitalistische productieproces. Dat proces kent een intrinsieke ‘cumulatie zonder einde’: vooruitgang en groei is imperatief leidend tot verspilling en destructie (van het milieu). Dat moet onvoorwaardelijk worden gestopt.

Het laat zich raden dat de naamgeving ‘Groupe Marcuse’ een verwijzing is naar de Duits-Amerikaanse maatschappijkritische filosoof Herbet Marcuse (1898-1979). Marcuse was een van de leden van de neo-marxistisch ingestelde ‘Frankfurter Schule’. Hij verwierf in de jaren zestig en zeventig vanuit de Verenigde Staten, waarheen hij voor het Hitler-regiem was gevlucht, grote bekendheid. Eén keer citeert de groep hem en wel waar het om de uitwerking van zijn idee van de ‘eendimensionale mens’ gaat. De naam van de groep is echter een afkorting voor ‘Mouvement Autonome de Réflexion Critique à l’Usage des Survivants de l’Economie’ (Marcuse). Toch blijkt er verwantschap tussen de denkbeelden van Herbert Marcuse en de groep.

Marcuse besteedt al in de jaren zestig aandacht aan de problematiek hoe het kapitalistische productieproces de ‘overvloed’ die het produceert afgezet krijgt. Daarvoor moet het nieuwe vormen van sociale repressie uitwerken om ‘behoeften’ te kweken. Hoe krijg je mensen geïntegreerd in een consumptiesysteem ten behoeve van de verwerking van massaproductie?

Het antwoord luidt: formatteer mensen eendimensionaal. Dit geldt dan niet alleen voor de consumerende mens, het raakt iedereen. Ook dus degenen die de verbinding tussen productie en consumptie moeten leggen: de mensen die de massamedia en de publiciteit inhoudelijk verzorgen. Dit betekent dat er ten behoeve van het kapitalistische productie- en consumptieproces één universum van denkbeelden een corresponderend gedrag is ontwikkeld, uitgeleefd in de eendimensionale maatschappij.

De opdracht aan de televisie in die maatschappij luidt: ‘Maak de hersens van de tv-kijker beschikbaar voor de opname van reclameboodschappen’. Overdreven geformuleerd deze opdracht? Hoe dat ook zij, de formulering is afkomstig van de hoogste baas van het meest bekeken Franse tv-kanaal (TF1).

In een vraaggesprek vult deze tv-tycoon aan: ‘Wij willen bijvoorbeeld Coca-Cola helpen hun product te verkopen. Onze uitzendingen hebben dan tot doel: maken dat de hersens van de tv-kijker beschikbaar zijn, dat wil zeggen die te vermaken, ze te ontspannen en ze voor te bereiden tussen twee boodschappen door. Wat wij aan Coca-Cola verkopen is dus de tijd van beschikbare menselijke hersens’. Dit klinkt als ‘fascistisch’ geïnfecteerde propaganda. Het blijkt historisch precies anders om.

Dit wordt duidelijk als men ‘reclame’ in verband brengt met ‘propaganda’. De Groupe Marcuse doet dat nadat ze heeft laten zien dat ‘de klant geen koning meer is, maar prooi!’. Reclame is geworden tot ‘industriële propaganda’: manipulatie, desinformatie, verblinding, het kweken van bijna religieuze idolatie voor een ‘merk’ die een neiging naar het ‘totalitaire’ meebrengt. Reputatie is repetitie!

Het is frappant te constateren dat de virtuositeit die de reclamejongens prediken, precies is wat nazi topfiguren van hen overnemen. Volgens Hitler moet je ‘de aandacht van de massa zien te trekken’. De propaganda moet zich ‘beperken tot een klein aantal onderwerpen en die moeten constant worden herhaald’. ‘Elke handeling moet altijd een appel en een sentiment inhouden en heel weinig van het verstand vergen’.

Vervolgens wordt nog door de groep naar Goebbels (minister van propaganda in het nazi-tijdperk) verwezen. Die omschrijft propaganda als ‘de kunst om op de meest eenvoudige wijze te argumenteren in een volkstaal’. Het is ‘de kunst om zich te richten op instincten, op emoties, op sentimenten, op populaire hartstochten’. Het is ‘de kunst om te liegen en toch geheel geloofwaardig over te komen’. Het frappante is dat deze propaganda-aanwijzingen naadloos passen bij een fascistisch denken en handelen, hoewel ze in een pré-fascistische fase zijn ontwikkeld. Zo wijst de Franse schrijver Émile Zola (1840-1902) in zijn nouvelle ‘Une victime de la réclame’ (1866) al op ‘le matraquage’ (matraque=knuppel), het gehamer, van de grote warenhuizen om hun spullen aan de man te brengen.

De ‘matraque’, de knuppel, vormde zelfs de metafoor om aan ons, juridische studenten aan de toenmalige NEH (Rotterdam) begin jaren zeventig, de werking ervan op het strafrecht duidelijk te maken. Het was een van de grootste Nederlandse rechtstheoretici uit de tweede helft van de vorige eeuw, J. ter Heide (1924-1988), die ons voorhield: pas op voor ‘sociale entrepreneurs’. Van welke huize ze ook zijn, ze werken volgens het recept van de bierreclame van Heineken.

Menigeen vindt bier lekker. Dat vormt de werkhypothese. Vervolgens wordt die werkhypothese verabsoluteerd door die in zijnstermen te gieten: ‘Het bier IS best!’. En daarachter verschijnt de knuppel, zei Ter Heide dan, om bij wie het niet gelooft er in te rammen dat het bier best IS.

Ter Heide gebruikte de metafoor mede om uit te leggen hoe het recept in het strafrechtelijk denken werkt. De verabsolutering van een of andere geloofsstroming of beweging, de ‘sociale entrepreneur’, (Bond tegen het vloeken, Actie tegen abortus) die weet wat ‘goed’ voor ons is, wordt voorzien van een strafrechtelijke bepaling (bij voldoende steun in het parlement en we maken heden mee hoe die is te construeren). Ik weet het, we spreken hier niet over strafrecht maar over reclame. Het recept van de ‘matraquage’ is er niet anders door!

De tekst van de Groupe Marcuse verscheen al eerder (2004). Daarna publiceerde ze nog enkele artikelen over dit onderwerp, mede ter theoretische ondersteuning van de activiteiten van de ‘slopers van reclame’ (zie hun site: http://www.casseursdepub.org/ ). Die artikelen zijn samen met een niet eerder gepubliceerd nawoord (p.139-151), aan de oorspronkelijke tekst toegevoegd. Het geheel is nu opnieuw uitgegeven.
——————-
GROUPE MARCUSE, De la misère humaine en milieu publicitaire. Comment le monde se meurt de notre mode de vie, uitgegeven door La Découverte, Paris, 2010, 171 blz., prijs € 8.