Precaire solidariteit in Deux jours, une nuit
Deux jours, une nuit (twee dagen, een nacht), de nieuwste film van de Belgische gebroeders Dardenne is een hartverscheurende film over het lot van gewone mensen die de eindje aan elkaar moeten knopen en voor wie ontslag een daadwerkelijke ramp is.
De gebroeders Dardenne hebben een heel oeuvre opgebouwd met films over ‘gewone’ mensen, die vaak veel waardering krijgen omdat ze genadeloos aspecten van het leven laten zien – en voelen – die commerciële blockbusters met al hun spektakel en special effects niet weten op te diepen. Dit is ook nu weer het geval.
Het verhaal is even simpel als effectief. Sandra (gespeeld door de Franse actrice Marion Cotillard, voor het eerst een bekende acteur bij de Dardennes) wordt ontslagen bij een klein fabriekje van zonnepanelen in Wallonië. Haar collega’s hebben – op twee na – ingestemd met haar ontslag, in ruil voor de belofte van een bonus van 1000 euro. Andersom vervalt de bonus als het ontslag ongedaan gemaakt zou worden. Want met hulp van een collega lukt het Sandra om de directie te overtuigen dat er na het weekend opnieuw gestemd zou moeten worden, dit keer zonder de dreigementen van de directie. Als een meerderheid (van de overige 16) arbeiders akkoord gaat met het ongedaan maken van het ontslag en dus de bonus weer in wil leveren, behoudt ze haar baan. Ze heeft het weekend de tijd – 2 dagen en een nacht – om haar collega’s over te halen om solidariteit met haar te betuigen.
De hele film bestaat vervolgens uit een ijzingwekkende tocht van Sandra in de omgeving van Luik, om haar collega’s thuis op te zoeken en ze te vragen om de komende maandag voor haar te stemmen, en dus de 1000 euro bonus gedag te zeggen. Het is een soort roadmovie, zonder mooie vergezichten en snelwegen, waarbij je in korte tijd de levensomstandigheden van Sandra’s collega’s te zien krijgt, en hun worsteling met het dilemma om voor de eigen portemonnee te kiezen, of voor solidariteit met een ontslagen collega. de tocht is des te schrijnender omdat Sandra zelf aanvankelijk geheel niet zeker van haar zaak is, om het maar zachtjes uit te drukken. Ze slikt pillen tegen depressie en heeft voortdurend begrip voor het feit dat mensen voor de bonus kiezen, en moet steeds door haar man (Fabrizio Rongione, die al in veel eerdere films van de broers speelde) aangespoord worden om door te zetten.
Het is geen heroïsche tocht, die Sandra maakt. Daarvoor zijn de Dardennes veel te down to earth. Ze willen met hun films laten zien wat er werkelijk aan de hand is, en hoe mensen in deze moderne tijden geen zekerheid meer hebben en geen enkele politieke instelling aan hun kant meer hebben staan. Vakbonden zijn geheel afwezig in de film, en wel in die mate dat letterlijk niemand er over begint. Dat is het verschil met iemand als Ken Loach, die zo’n thema veel propagandistischer aan zou pakken. De Dardennes zijn eerder vergelijkbaar met Mike Leigh, ook in de manier waarop ze zo’n film maken, met veel amateur acteurs en een uitputtend proces van repeteren.
Bij haar tocht wordt ook pijnlijk duidelijk hoe zo’n sociaal probleem (ontslag van een collega) ‘naar binnen slaat’. Bij twee van haar bezoeken aan collega’s loopt het uit de hand omdat de partners of familieleden van de collega de 1000 euro bonus willen behouden; ze hebben die hard nodig.
De film lijkt spontaan en geïmproviseerd te zijn gemaakt. Maar niets is minder waar. Alle scenes zijn tot in de details gerepeteerd en veel stukjes zijn eindeloos overgedaan totdat ze perfect waren. Naar verluidt is er een scene die meer dan 80 keer overgedaan is, voordat het goed zat.
Een van de stijlkenmerken van de films van de Dardennes die hier ook nadrukkelijk terugkeert, is de herhaling. Sandra belt steeds minstens twee keer aan en het verhaaltje dat ze dan houdt is steeds letterlijk hetzelfde. Sommige kijkers kunnen daar niet goed tegen en vinden het saai worden, maar het heeft wel een duidelijke functie. Het gaat er alweer om om de werkelijkheid niet mooier voor te stellen dan die is, en het maakt ook duidelijk dat Sandra onzeker is en geen geoefende politieke activiste. Ze heeft haar praatje goed uit het hoofd geleerd, en moet het daar maar mee doen, meer heeft ze niet te bieden. Het biedt de kijker ook de gelegenheid om te aanschouwen hoe er toch langzaam kleine verschillen ontstaan en Sandra uiteindelijk groeit in haar overtuiging. Dat dit door Cotillard geacteerd kon worden is op zich al een wereldwonder.
En uiteindelijk wint ze dan ook, zonder dat er een happy ending is. Het lukt haar mondjesmaat om mensen over de streep te trekken; solidariteit bestaat dus, ook onder mensen die het zich eigenlijk niet kunnen veroorloven. Als ze aan het eind van de film van de directie aangeboden krijgt om haar huid te redden ten koste van een van een werknemer met een tijdelijk contract, weigert ze dat te aanvaarden. En dat is de eigenlijke overwinning, dat ze haar trots terugvindt en verklaart dat ‘de baas’ dood kan vallen. In die zin is het toch een hoopgevende film: verzet is mogelijk en levert zelfs wat op als je uiteindelijk niet wint.
Wat de Dardennes weer gelukt is, is om een film te maken over de moderne (arbeids)omstandigheden in West Europa. De film gaat ook over de crisis, en de neoliberale realiteit van nu, waarin iedereen tegen elkaar uitgespeeld wordt en niemand meer zeker is van huis of baan (of relatie). De film is wars van spektakel, maar biedt daardoor des te meer inzicht en menselijkheid. Het doet denken aan een andere magistrale onspectaculaire film uit de Franstalige cinematografie, Ça commence aujourd’hui die al in 1999 werd gemaakt door Bertrand Tavernier. Daarin staat een leraar op een lagere school centraal, in het Noorden van Frankrijk waar de mijnen zijn dichtgegaan en de crisis heerst en hoe dat z’n weerslag heeft op de gezinnen en hun kinderen op de school.
Deux jours, une nuit is momenteel te zien in bioscopen in Nederland en België.
De première vond plaats op het filmfestival van Cannes, afgelopen mei. Hier zie je de persconferentie na de première, waarop de makers en acteurs uitleg geven over achtergrond en productieproces.