Ga naar de inhoud

“Politici zijn marionetten in handen van financiu00eble sector”

Op 7 oktober was journalist Joris Luyendijk te gast op het Transitiefestival in de Gentse Vooruit. Voor een volle zaal vertelde hij, in afwachting van het komende boek, over het wel en wee in de Londense City. Luyendijk interviewde de afgelopen twee jaar werknemers van grootbanken, om de werking van de bankensector beter te begrijpen. Hij hield daarover een blog bij voor The Guardian. Na zijn lezing had DeWereldMorgen.be een gesprek met hem

12 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen bij DeWereldMorgen.be foto Reine Nkiambote/Dewereldmorgen)

Het lijkt het begin van een slechte rampenfilm. Maar volgens Joris Luyendijk is het een scenario waar we in 2008 op een haar na aan ontsnapt zijn. Het heeft niets gescheeld of de economie zoals we die kenden was volledig ingestort. We hebben aan de rand van een afgrond gestaan zonder dat we het wisten.

In zijn lezing op het Transitiefestival bekent Luyendijk dat hij ook zelf niet inzag hoe bedreigend de bankencrisis van 2008 is geweest. Het was pas toen hij zich op vraag van The Guardian verdiepte in het wel en wee van de Londense City dat het hem daagde aan welke ramp we ontsnapt zijn.

Meltdown

Het slechte nieuws is: bovengeschetst rampscenario kan nog steeds werkelijkheid worden. Sinds 2008 is er immers niets wezenlijks veranderd. Volgens Luyendijk zitten we gewoon in een financieel interbellum:

“Een tweede financiële meltdown, vergelijkbaar met die van 2008, is erg waarschijnlijk. Banken hebben nu zogezegd scenario’s klaarliggen voor wanneer het misgaat. Die scenario’s gaan ervan uit dat er geld bijgedrukt wordt in het geval er financiële paniek uitbreekt. Maar dat is uiteraard geen waterdichte oplossing. Want je vertrekt dan van de foute aanname, dat je probleemloos geld kan bijdrukken. Alsof geld een soort elastiek is dat je eindeloos kan oprekken.”

“Bovendien zijn de drie grote factoren die de crisis van 2008 veroorzaakten nog steeds aanwezig. Ten eerste zit je met banken die zo groot zijn dat je ze niet kan laten failliet gaan. De bancaire sector weet gewoon dat de overheid zal bijspringen in geval van crisis. Men waant zich dus oppermachtig en dat is altijd bijzonder gevaarlijk.”

“Ten tweede is er nog steeds de gigantische druk van de aandeelhouders. Die aandeelhouders willen vooral winsten zien en dat zet banken aan tot het nemen van risico’s of het ontwikkelen van gevaarlijke producten. We zien dat die druk van aandeelhouders geenszins is afgenomen.”

“Ten derde zit je met het personeelsbeleid van banken. Wanneer je in de Londense City werkt, kan je letterlijk op ieder moment ontslagen worden. De stoel van de collega die reeds een jaar naast je zit, kan na de lunch plots leeg zijn. Zonder verdere uitleg. Het leidt ertoe dat interne kritiek onmogelijk wordt en dat een extreem korte termijn perspectief gehanteerd wordt.”

Duistere achterkamertjes

Wanneer we het over de financiële sector hebben, dan wordt vaak gesproken in termen van ‘de markten’ of ‘de beurs’. Abstracte termen waarbij we het gros van de bevolking zich moeilijk een voorstelling kan maken. Maar hoe reëel is de macht van de financiële sector eigenlijk?

“Heel reëel. Het domineert ons leven en ons collectief bestaan. We hebben eigenlijk te maken met een 21ste-eeuwse variant van het kolonialisme. Grote banken zijn in staat om landen werkelijk te bezetten. Het verschil is gewoon dat ze geen harde macht meer nodig hebben om te overheersen. Banken overheersen zonder dat ze onmiddellijk leger of politie moeten inzetten.”

“Onze politieke bewindvoerders zijn eigenlijk niet meer dan de uitvoerders van de wetgeving die door de zogenaamde markten wordt opgelegd. Het is echt niet overdreven om te stellen dat de financiële sector de heersende politieke macht is op dit moment. De wereld krijgt gestalte via de vormen die het financiële kapitalisme dicteert.”

“Een andere uiting van de politieke macht van het financiële kapitalisme is de draaideur tussen financiële sector en politiek. Vele politici kiezen na hun politieke carrière voor de financiële sector.

Als je spreekt over de macht van de financiële sector in termen van kolonialisme, dan lijkt het wel alsof het een bewuste strategie is die in duistere achterkamertjes bedacht werd. Maar toch is dat een beeld waar je je tegen verzet. Je houdt er niet van om bankiers af te schilderen als ‘slechte mensen’?

“Inderdaad. Je hebt geen slechte mensen nodig om een slecht systeem draaiende te houden. Dat is een fundamentele vaststelling die ik gemaakt heb. Je zit met een erg complex systeem waardoor het überhaupt erg moeilijk wordt voor mensen om de consequenties van hun handelen te ervaren. Wanneer een dergelijk systeem dan nog eens de amoraliteit viert door bijvoorbeeld een moordend ontslagbeleid in stand te houden, dan zit je met een groot probleem. Je kan je hele leven doorbrengen als bankier zonder je van enig kwaad bewust te zijn. Je kan jezelf perfect voorhouden dat je maar een schakel bent in een heel lange keten. En feitelijk is dat ook zo.”

Je stelt het nu voor als een volstrekt anoniem systeem, waarin niemand echt de finale verantwoordelijkheid draagt. Maar is dat wel correct? We zitten toch met een systeem dat uiteindelijk door mensen wordt ontworpen én in stand wordt gehouden?

“Misschien zouden we vooral willen dat iemand het financieel systeem doelbewust ontworpen had en dus ook de eindverantwoordelijkheid draagt. Maar helaas is dat niet zo. Natuurlijk klopt het wel dat het een door mensen gecreëerd en in stand gehouden systeem is. Dat is juist. Maar ik denk dat we over het financieel systeem niet mogen spreken in termen van een ‘ontworpen’ systeem. Ontwerpen is in deze context een veel te sterk woord. Er is niemand die het systeem in zijn totaliteit overziet of controleert.”

Corruptie

“Maar het is natuurlijk wel zo dat er bepaalde beslissingen zijn genomen die, als je ze naast elkaar legt, hebben geleid tot het financiële systeem dat we nu kennen. Die beslissingen op zich waren dikwijls wél rationeel. Maar de totaliteit van die afzonderlijke beslissingen heeft geleid tot de vorming van een volstrekt irrationeel systeem waarover niemand nog het overzicht heeft. Die irrationaliteit heeft geleid tot de crisis van 2008.”

Hoe komt het eigenlijk dat we met een dergelijke, irrationeel functionerende financiële sector opgezadeld zitten? Welke mechanismen hebben dat mogelijk gemaakt?

“Vanaf de jaren zeventig is er een sterk geloof ontstaan in zelfregulerende systemen. Dat kwam voort uit bepaalde inzichten die informatici opdeden. Maar ook het denken van mensen als Ayn Rand is daar natuurlijk niet vreemd aan. Door haar aversie tegenover iedere vorm van centrale planning, zocht Rand haar heil in gedecentraliseerde, zelfregulerende systemen. Ook figuren die onder invloed stonden van Rand, zoals Greenspan, geloofden in de mogelijkheid van een dergelijk systeem.”

“In 2008 werd echter duidelijk dat we het financieel systeem niet zomaar vormgeven naar het model van een zelfregulerend en gedecentraliseerd systeem. Als je regulering gewoon weglaat, krijg je geen vrije markt maar een oligopolie. Dat leidt op zijn beurt tot een extreme verwevenheid van belangen, regelrechte corruptie en een ziek systeem.”

Is er dan werkelijk geen verandering op til? Ook topbankiers moeten toch beseffen dat hun beleid heeft geleid tot een gigantische crisis? Is niemand tot inzicht gekomen binnen de financiële sector?

“Ik krijg daarover tegenstrijdige berichten. Ik merk bijvoorbeeld wel dat banken fondsen vrijmaken voor allerhande vormen van sensibilisering onder hun personeel. En met dat soort initiatieven wordt opnieuw mooi geld verdiend binnen de sector. Maakt het iets uit? Heeft het effect? Ik betwijfel het. De meesten zijn zo gesocialiseerd binnen een systeem dat amoraliteit koestert en reproduceert, dat een occasionele cursus of sessie weinig zal uithalen. Ik geloof wel dat de top van de financiële wereld gelooft dat ze het anders kunnen doen. En ergens denk ik zelf dat ze dat oprecht menen. Maar het probleem is dat intenties van de top weinig veranderen aan de aard van het systeem zelf.”

“Bovendien, steeds opnieuw, na iedere crisis werd ons voorgehouden dat het niet meer zou gebeuren. Na de dotcom-crisis in 2005 kwamen vernietigende kritieken over belangenvermenging. Men beloofde het anders en beter te doen. Maar niets wezenlijks veranderde. Dat heeft alles te maken met de amorele wijze waarop het systeem zelf blijft functioneren.”

Kardinale misser

Als ik jouw betoog hoor over de macht en de werking van de financiële sector, dan verbaast het me hoe weinig we eigenlijk werkelijk weten over een systeem dat ons meer dan ooit domineert. Hoe komt het eigenlijk dat er zo’n ontstellend gebrek bestaat aan kennis over het financiële kapitalisme?

“Er zou een soort introductiecursus moeten geboden worden in het onderwijs. Enkele lessen zouden eigenlijk al volstaan. Gewoon wat basisbegrippen meegeven aan leerlingen zou wonderen doen. Nu studeren leerlingen af met meer kennis over Egyptische farao’s dan over de financiële sector. Dat is absurd.”

“Daarnaast zijn de media hier vooral het probleem. Eigenlijk houden politieke journalisten zich nauwelijks bezig met wat zich afspeelt binnen de banken en tussen de banken en de politiek. Op die manier verwaarlozen journalisten hun kerntaak. Dat vind ik echt een schande. Nochtans is het echt niet zo moeilijk: zoek de spelers binnen de financiële markten op, stel hun de juiste vragen en analyseer de werking van de financiële sector. Stap vervolgens naar politici en stel hun de vraag waarom ze praktijk X of praktijk Y zomaar laten gebeuren.”

“Ik snap echt niet waarom er niet meer journalistieke aandacht gaat naar wat er zich afspeelt binnen de financiële sector. Het is een ontzettend nieuwswaardig onderwerp en er bestaat een grote honger naar kennis. Maar in plaats daarvan houden journalisten zich liever bezig met het reduceren van politiek tot een soort soap. Ik ben ervan overtuigd dat het gebrek aan goede journalistiek bijdraagt tot de verdere ontsporing van de financiële sector.

Kritische journalistiek kan dus zaken in beweging zetten. Maar hoe zie jij het alternatief voor de huidige situatie. Wat dient er te veranderen?

“Ik denk dat we in de eerste plaats moeten gaan naar een vrije markt.”

Is dat wel een oplossing? Zal dat ook niet leiden tot erg irrationele uitkomsten?

“Ja, dat zal zeker nog leiden tot irrationele uitkomsten. Maar het verschil is dat deze irrationele uitkomsten binnen een vrije markt kunnen leiden tot faillissementen. De markt kan op die manier irrationele uitkomsten afstraffen. En dat is hetgeen net niet gebeurde tijdens de crisis van 2008. Grote spelers konden niet afgestraft worden omdat ze te groot waren. En dat is het rechtstreekse gevolg van het oligopolie binnen de financiële sector. Wat frappant is, is dat uitgerekend de liberale partijen als geen ander het bestaande oligopolie hebben verdedigd. Terwijl de meer linkse partijen in feite hebben gepleit voor kleinere spelers, en dus voor een meer vrije markt.”

“Aangaand op de financiële sector is er echter nog een diepere vraag die de zaken verder compliceert. We moeten ons afvragen of geld wel überhaupt een product is dat zomaar kan verhandeld worden. Persoonlijk denk ik dat geld niet zomaar een product is als alle andere. Geld is eerder een uitkomst, gecreëerd door wederzijds vertrouwen en samenwerking. Geld is iets dat door de samenleving als geheel wordt voortgebracht en dat door een soort collectieve performance zijn waarde krijgt. In die zin moeten we ons zeker de vraag stellen of de logica van de vrije markt zomaar toepasbaar is op geld.”

Waar je alvast geen heil in lijkt te zien zijn protesten zoals die van Occupy. Je schreef in NRC destijds dat Occupy een kardinale misvatting was.

“Heb ik dat echt geschreven? (lacht) In ieder geval, wat ik toen schreef, is juist. Occupy was inderdaad een kardinale misser. Het was een naar binnen gekeerde beweging die haast louter bezig was met hoe ze zelf, intern functioneerde. De focus lag voortdurend op hoe men zich als beweging moest organiseren. Men verkeerde in een permanente staat van zelfanalyse.”

Lange mars

“Adepten van de Occupy-beweging claimen nu wel dat ze het discours veranderd hebben: ze hebben ongelijkheid op de agenda gezet. Dat is ook zo. Maar is dat voldoende? In grote delen van West-Europa kunnen we daar alvast niet mee aan de slag, omdat de ongelijkheid niet van die grootte is als in de VS. Wij beschikken nog steeds over een grote middenklasse.”

“Wat ik Occupy vooral verwijt, is dat ze geen enkele concrete probleemstelling formuleerden en zichzelf buiten de politieke arena plaatsten. Dan geef je reeds bij voorbaat op. Om dingen te veranderen moet je net die vreselijk lange mars door de instituties ondernemen.”

Ligt het probleem niet dieper? Vroeger was het relatief eenvoudig om iets omver te werpen: je bestormde een Bastille of een Winterpaleis en je nam de macht over. Maar tegenwoordig heeft de macht geen centrum. Wall Street ligt niet in Wall Street. Is een beweging als Occupy niet een uiting van die radeloosheid omtrent waar en hoe verandering af te dwingen?

“Ik denk dat die analyse klopt. Een schrijfster vertelde me recent dat een gereïncarneerde Shakespeare zijn drama’s zou laten afspelen in de financiële sector. Enige probleem is, hoewel die sector de macht bezit, zijn er geen koningen in aanwezig. En je kan geen koningsdrama schrijven zonder koningen.”

“De financiële sector is er één van gestructureerde verantwoordingsloosheid. Er wordt van alles ondernomen in naam van anderen, terwijl niemand er weet van heeft. Iedereen is een element in een geheel dat niemand overziet. Er is geen centrum. En net dat is ook hetgeen wat democratie onmogelijk maakt. Want je kan geen democratie hebben zonder een machtscentrum.”

Maar waar ligt dan wel de trigger voor verandering volgens jou?

“Politiek heeft in principe die macht. Maar dan zal de politiek zich wel eerst moeten losweken uit de greep van de financiële sector. Het draaideursysteem moet weg. Als dat probleem van de baan is, bots je echter op een bijkomend probleem: politiek is nog steeds regionaal of nationaal georganiseerd, terwijl het financieel systeem globaal functioneert. Dat is dus niet zomaar op te lossen. Politiek zelf zal een schaalvergroting moeten doormaken.”

Het boek waarin Joris Luyendijk zijn ervaringen met de financiële wereld uiteenzet, zal heten Dit kan niet waar zijn.