Ga naar de inhoud

Overvloedige Soberheid. Door Ontgroeien Op Weg Naar Een Beter Leven

In een vraaggesprek met het Franse weekblad Marianne van 1-7 augustus 2014 zegt de Franse oud-hoogleraar economie (universiteit Paris Sud-XI), Serge Latouche (1940), het nog maar eens: de economische rationaliteit wil de bestaande wereld omkeren in een mathematische waanwereld. Die rationaliteit berust op de waanvoorstelling van de oneindige groei, wat tot destructie leidt. ‘Duurzame ontwikkeling’ is bluf. In tegenstelling daarmee is alleen het ontgroeien (la décroissance; er is bij mijn weten nog steeds geen pakkende vertaling voor dat woord), dat een toekomst van ‘overvloed’ belooft. Kortom, Latouche heeft wat uit te leggen, vindt Marianne. Hieronder de vertaling van het vraaggesprek.

9 min leestijd

(De vertaling is oorspronkelijk verschenen op libertaire orde)

Marianne: U herinnert er vaak aan dat het tijdens een verblijf in Laos was, dat u uw geloof in de economie verloor. Wat was er aan de hand?

Serge Latouche: In 1964 ging ik na mijn studie economie als expert op het vlak van de technische internationale samenwerking werken in Leopoldville (Congo) en daarna in Laos. Daar werd mij gevraagd de nationale boekhouding van het land op te zetten. Terwijl ik daarvoor alle benodigde statistische gegevens bij elkaar aan het zoeken was, gaf ik mij er rekenschap van dat Laos geen ‘ontwikkeld’ land was in de betekenis, die economen er aan geven.

Nu heb ik ook altijd al een antropologische belangstelling gehad. Ik had dus ook tegelijkertijd het leven van de Laotianen bestudeerd. Ik merkte daarbij op dat zij een hoeveelheid tijd besteedden aan het planten van rijst, maar zij besteedden nog veel meer tijd aan het luisteren naar het groeien van de planten! Er waren ook heel wat feestdagen, er was sprake van luieren, van het onderhouden van aangename relaties. Ik realiseerde mij dat deze manier van leven zou moeten wijken voor wat ik als econoom bezig was hen te gaan voorschrijven. Want de betekenis daarvan was hen in te sluiten in de wereldmarkt die op concurrentie drijft.

Ik realiseerde mij ook dat het westerse concept van ‘ontwikkeling’ niets natuurlijks, eeuwigs, bovenhistorisch had: in Laos of in Afrika leefde men buiten de dogma’s van de westerse economie om. Plotseling begreep ik, dat ik de missionaire opdracht had om aldaar de groei-economie te introduceren. Ik was dus bezig mensen te bewegen om hun waardesysteem te verlaten en om hun in evenwicht verkerende, traditionele gemeenschap af te breken. Het is op dat moment dat ik mijn geloof in de economie die ik moest onderwijzen, verloor. Dat heeft ertoe geleid dat ik mij ben gaan bezighouden met de kennisleer van de economie.

M.: Wat u mij zegt, doet mij herinneren aan wat ik gezien heb op de hoogvlakte van Cambodja waar westerse ondernemingen, geholpen door supranationale instanties, bezig waren de leefwijze van de plaatselijke bevolking te vernietigen. Het verbouwen van agrarische producten moest om winst gaan ten koste van het telen van voedingsgewassen. Het meest schadelijke aspect van de liberale economie is waarschijnlijk dat ze zich presenteert als een eenvoudig pragmatisme terwijl het in feite gaat om een ideologie met een eigen wereldbeeld

S.L.: De economische rationaliteit wil de bestaande wereld omkeren in een mathematische waanwereld. Het is een schitterende maar abstracte constructie, die aan de interacties tussen sociale, culturele en milieu ‘dragers’ voorbij gaat. De werkelijkheid gehoorzaamt niet aan wiskundige wetten. Zij gehoorzaamt aan de thermodynamica, aan de wet van de entropie. Het waanbeeld van economen is dat zij willen dat de productieactiviteit gehoorzaamt aan de wet van de samengestelde belangen of aan de wiskundige rede. De mythe van de groei rust op de wens dat de werkelijkheid zal luisteren naar de wet van de geometrie. Wat een kind van vijf jaar kan begrijpen, weigeren economen toe te geven: een oneindige groei is onverenigbaar met een eindige wereld. Stel je een groei van 2% voor: in 100 jaar is het bruto nationaal product zeven maal vermeerderd. In 2000 jaar levert dat een waanzinnig getal op.

 Slak.1De slak: symbool voor ontgroeiers, de beweging van slow food en de zapatisten.

M.: Als men de geschiedenis van de ontgroei-beweging bestudeert, krijgt men de indruk dat zij zich langs twee lijnen heeft ontwikkeld: de eerste betreft de ideologie dat de groei niet houdbaar is, de tweede dat ze niet wenselijk is

S.L.: Dat is juist. Historisch gezien is op te merken dat de kritiek op de consumptiemaatschappij zoals die tot uitdrukking komt in het werk van Baudrillard of Debord, niet de kwestie van de ecologische voetafdruk integreert. In de jaren 1980 was mijn kritiek op ‘ontwikkeling’ vooral een culturele kritiek. De kwestie van de fysieke vernietiging van de aarde was nog niet tot mij doorgedrongen. Geformeerd – nu zeg ik ‘gedeformeerd’ – door de economie als ‘wetenschap’, had ik nog geen ecologische overwegingen tot mijn studieterrein toegelaten. Toch wisten we wel dat de aarde werd leeggezogen.

M.: U schrijft dat als men de Franse consumptiegewoontes generaliseert voor de hele aarde, dan heeft men drie planeten nodig. In het geval van een leefstijl als in Californië vereist dat zelfs negen planeten, maar het gaat slechts om een tiende planeet ingeval een Malinese wordt aangehouden

S.L.: Ja, en daarmee komen we terug bij het feit dat de Malinezen een uiterst belangrijke bijdrage leveren aan de rijke landen. Het is dankzij hun ‘soberheid’, als ik dat zo mag uitdrukken, en de schandalige uitbuiting van hun natuurlijke bronnen dat wij ons volvreten. In tegenstelling tot wat economen zeggen, zijn het niet de rijke landen die de arme helpen, maar de arme landen die de rijke helpen en wel massief! En dus, als de experts van het IMF de economische waandenkbeelden ondersteunen, is dat ook omdat zij leven van dat waanbeeld.

M.: Het is daarom dat u de gedachte van de ‘duurzame ontwikkeling’ houdt voor oplichterij?

S.L.: Een concept waarmee de hele wereld het eens is, inclusief de grootste vervuilers van deze wereld, dat kan niet anders dan een fout concept zijn. Laten we eens terug gaan tot de voorwaarden die tot de ontwikkeling ervan leidde. We zitten dan in 1972 als de Club van Rome haar rapport Grenzen aan de groei (in een eindige wereld) publiceert. Daarop volgt dat de Verenigde Naties de milieukwestie in hun programma’s opnemen. Heel snel reageren vervolgens de industriële lobby’s met de gedachte van de ‘duurzame ontwikkeling’. Die gedachte wordt gelanceerd alsof het een nieuw merk betreft: het gaat evenwel om de verdediging van het dominante economische model, maar dan gewikkeld in een ‘milieu’ kleed.

Mensen zijn er daarbij niet van op de hoogte, dat de belangrijkste pleitbezorger van ‘duurzame ontwikkeling’ is het ‘World Business Council For Sustainable Development’. Dat is een club die de grootste vervuilers van de wereld verzamelt, zoals Total Fina Elf, Monsanto, Novartis… De oprichter ervan is de Zwitserse miljardair Stephan Schmidheiny, die in 2012 in Turijn nog tot 16 jaar gevangenisstraf is veroordeeld, wegens asbestvergiftiging van 2000 mensen! Om aan zijn gevangenisstraf te ontkomen, is hij naar Costa Rica gevlucht, waar hij zijn miljarden in de houtindustrie heeft gestoken en in de ‘ecologische’ lobby. Hij is zelfs raadgever geweest van Maurice Strong [Canadese zakenman en diplomaat], die weer verantwoordelijk was voor het milieubeleid bij de UNO. Yves Cochet [Franse politicus; Europese Groenen] heeft gelijk als hij zegt dat het hier gaat om een criminele witte boorden bende…

 VakantieEen vakantiedorp in Zuid-Frankrijk?

M.: ‘Duurzame ontwikkeling’ is dus volgens u een oximoron. Wat antwoordt u als iemand u erop wijst dat ‘eenvoudige overvloed’ (abondance frugale) ook twee tegenstrijdige woorden met elkaar verbindt?

S.L.: ‘Eenvoudige overvloed’ is geen oximoron maar een logische noodzakelijkheid. De consumptiemaatschappij is geen maatschappij van overvloed maar een frustratiemaatschappij. De meest cynische adverteerders – of misschien de meest ‘eerlijke’ – weten dat de onbevredigdheid de motor van de groei is. Het moet zo zijn dat de bezitter van een iPod 4 weldra gefrustreerd is als hij geen iPod 5 heeft. Dit ongeacht de structurele verspilling en de ingebouwde veroudering die de verspilling van zeldzame metalen bevordert en als maar grotere bergen afval creëert…

In zijn Stone Age Economics (1972) toont de Amerikaanse antropoloog Marshall Sahlins aan dat de jagers-verzamelaars niet een samenleving van ontzeggen maar van overvloed was: men werkte erg weinig; de noodzakelijke arbeid zoals jagen en verzamelen, is quasi vrije tijdsbesteding. Natuurlijk zullen wij nooit terug gaan naar dit historische moment, maar men moet er wel uit op maken dat eenvoud, soberheid de voorwaarde van overvloed is.

M.: Hoe dan te handelen?

S.L.: Het ontgroeien is een maatschappelijk project, dus het is fundamenteel niet een kwestie van individueel gedrag. Zeker, de beweging van de vrijwillige eenvoud van mijn vriend Pierre Rabhi is een interessante tendens: men kan in de praktijk brengen wat Ivan Illich de technologische onthouding noemt. Ik heb zelf mobieltje noch televisietoestel. In Parijs verplaats ik me per fiets. Maar het gaat veel verder dan dat, want het belangrijkste is zich te verbinden met anderen door netwerken en alternatieven te creëren. Overal om ons heen bestaan er projecten van transitiesteden, van verenigingen tot voortbestaan van de kleine agrarische bedrijven (AMAP), van lokale systemen van solidaire economie (SEL), van groepen ‘Slow food’. Deze initiatieven zijn vaak democratische omgevingen waarbinnen men zijn of haar verzet kan voeden. En samen zich verzetten, dat is geen opoffering maar vreugde beleven.

M.: In de periode van de Europese verkiezingen zijn lijsten uitgekomen met het ontgroeien in het vaandel. Samen hebben zij 0,03% van de stemmen gehaald. Wat vindt u van deze initiatieven?

S,L.: Mijn ongeïnteresseerdheid in de ‘ontgroei’ partijen gaat terug op hun ontstaan. De beste manier om het ontgroeien in diskrediet te brengen, is er een politieke partij voor op te richten. Het ontgroeien is geen politiek project maar een maatschappelijk ontwerp. Men moet werken aan een verandering van paradigma – wat uiteraard noodzakelijkerwijs politieke consequenties zal hebben –. Op lokaal niveau kan men zich burgerlijsten voorstellen, zoals in Italië, die openlijk programma’s van transitiesteden en directe democratie integreren.

[…]

 ChiapasRebellie voor de menselijkheid.

M.: Blijft u de strijd van de Mexicaanse zapatisten steunen?

S.L.: Zeker wel. De revolte van de inheemse communes van Chiapas is begonnen toen zij werden geconfronteerd met dezelfde kapitalistische agressie, als waarover u het had met betrekking tot het plateau van Cambodja: het heeft de signatuur van een akkoord over vrijhandel waarbij het telen van voedingsgewassen van Chiapas moet concurreren met de complexe Amerikaanse agro-industrie. Desondanks spreiden de ‘bevrijde zones’ van Chiapas zich uit over een gebied zo groot als België en vormt het daarmee een begin van een ontgroeimaatschappij.

Heeft u trouwens opgemerkt dat zij hetzelfde symbool gebruiken – de slak – dat de zapatistische strijd, het ontgroeien en slow food met elkaar verbindt? Voor slow food symboliseert de slak de traagheid. De ontgroeiers putten hun inspiratie uit een tekst van Ivan Illich. Die observeerde dat de slak zijn huis maakt volgens de geometrische rede, maar hij verkiest te stoppen bij de vierde ring van het slakkenhuis. De vijfde ring zou namelijk 18 keer het volume van de voorgaande vertegenwoordigen. Het betekent dat de slak in tegengestelde richting begint, ontgroeiend, want hij is wijzer dan de mens! En de bevrijde zapatistische zones van Chiapas noemen zich de caracoles: de caracol, dat is de slak, maar het is ook de hoorn als kosmisch symbool en het is het muziekinstrument (trompet) dat dient om de dorpelingen op te roepen om bijeen te komen ten behoeve van het nemen van een gezamenlijke beslissing. Want er is geen ontgroeien zonder directe democratie.

[in: Marianne van 1-7 augustus 2014, p. 56-59; vertaling uit het Frans ; Th H.]