Ga naar de inhoud

NRC 29 april over discussiedag over (anti-)globalisering

In de NRC verscheen een verslag van een discussiedag over globalisering, waarin de schrijfster opmerkt dat er niets besloten werd…

5 min leestijd
Placeholder image

(als introductie een tekst die ook als ingezonden brief naar de NRC is gegaan…:)

Het verslag dat Titia Ketelaar op 29 april in de krant plaatste van een discussiedag van ‘Nederlandse antiglobalisten’ schetst een tamelijk merkwaardig beeld van die dag. Het artikel besluit met de observatie “Na een dag vergaderen was er slechts één besluit: een oproep om toch een massademonstratie te houden op 11 mei (…)”. Maar zelfs dat ene besluit is op die dag niet genomen; die demonstratie was al veel eerder op het programma gezet, en is geen initiatief van de ‘antiglobalisten’. De discussiedag was ook precies dat; een discussiedag en geen partijcongres waar besluiten genomen moesten worden. En gelukkig was het spectrum van de aanwezige organisaties en personen zeer breed en waren de discussies navenant. Dat is niet “ingewikkelder dan de oproepposter deed vermoeden” en bewijst ook niet “dat de Nederlandse beweging nog in de pubertijd zit” maar eerder haar volwassenheid.

Ook de pogingen van Ketelaar om de inhoud van de discussies te beschrijven – aan de hand van één van de 21 workshops – getuigen niet van veel inzicht in de problematiek. Een van de belangrijkste punten van discussie op dit moment is in hoeverre het decentrale netwerk dat de internationale antiglobaliseringsbeweging vormt, gereguleerd en gecentraliseerd mag of moet worden. Velen zijn bang dat de swung er volledig uit zal raken als al de protesten teveel gekanaliseerd worden, zekere als dat onder de hoede van allerhande ouderwetse marxistische organisaties gebeurt. Dat wil dus niet zeggen dat de meer activistische, deels anarchistische, organisaties alleen “kleine stapjes door kleine groepjes mensen” willen nemen. Zij kunnen net zo goed massa-protesten in hun strategie hebben. Maar zij fixeren zich daar niet op en benadrukken dat het ook belangrijk is om ontwikkelingen in gang te brengen waardoor mensen op lokaal en dagelijks niveau actief kunnen worden en blijven. Een stap verder dus, dan het spektakel van de massademonstraties en symbolische confrontaties met de politie die media en dogmatische organisaties misschien wel aantrekkelijk vinden, maar die op zich weinig uithalen.

(Dan nu het NRC-stuk zelf:)
Antiglobalisten zoeken vergeefs strategie

De Nederlandse antiglobalisten zijn minder zichtbaar dan hun buitenlandse collega’s. In Amsterdam kwamen ze zaterdag samen om een strategie te bepalen. Over massademonstraties versus meedoen met het poldermodel.

Door onze redacteur Titia Ketelaar

AMSTERDAM, 29 APRIL.

Onder de rook van het World Trade Centre en om de hoek van het hoofdkantoor van ABN Amro kwamen zaterdag wellicht de honderd grootste criticasters van dit soort instellingen samen. De zogenoemde anti- of andersglobalisten bespraken hun strategie en wisselden van gedachten, en dat bleek ingewikkelder dan de oproepposter deed vermoeden.

Want moet een overtuigd anarchist zich overgeven aan het Nederlandse poldermodel en rond de tafel gaan zitten met overheden? En gaat het organiseren van een massademonstratie niet voorbij aan wat de antiglobaliseringsbeweging is, namelijk een beweging van honderden bewegingen die allemaal op hun eigen manier pleiten voor een betere, minder op kapitaal georiënteerde wereld?

Dat de Nederlandse beweging der bewegingen nog in de pubertijd zit, bleek wel uit het forum. Want wie is antiglobalist en wie niet? Non-gouvernementele organisaties en vakbonden horen daar, net als anarchisten en actievoerders, in het buitenland bij. Novib-woordvoerster Joyce Kortland werd echter verbaal aangevallen over de manier waarop haar organisatie actie voert en kon niet duidelijk maken dat het moeilijk is de Novib-achterban te mobiliseren voor een actie tegen bijvoorbeeld de Wereldbank. FNV’er Frans Weymer vond dat de vakbond en de rest ,,zelfs geen lat-relatie hebben”. ,,We zijn als zure haring met slagroom.”

Hem werd verweten ,,lid te zijn van een politieke partij die haar maatschappelijk geweten in de jaren tachtig heeft laten liggen”. Dat beaamde Weymer vervolgens, maar of de FNV nu wel of niet mag meedenken, praten of demonstreren, bleef onduidelijk.

Dat het niet wil vlotten met de opbouw van de antiglobaliseringsbeweging in Nederland, bleek ook uit de debatten over strategiebepaling. Alle aanwezigen beseften dat er ‘iets’ moet gebeuren. Tegenover rechts en Fortuyn moet een links geluid komen en meer mensen moeten kennis kunnen nemen van de internationale alternatieven voor economische globalisering en ‘kapitaalverering’.

Kees Hudig van de organisatie XminY pleitte voor kleine stapjes door kleine groepjes mensen. De enorme massademonstraties zijn ,,niet meer interessant om de boodschap over te dragen” en kunnen die massa juist
in slaap sussen. ,,De tijd van tophoppen is voorbij. De kracht moet worden vertaald naar lokaal niveau”, vond Hudig.

Verscheidene leden van de Internationale Socialisten pleitten echter wel voor grote acties om de ,,zelfwerkzaamheid en bewustwording van zoveel mogelijk mensen te bevorderen”. ,,We moeten een sociale kracht zijn die de wereld wil veranderen. Democratie komt van onderaf, dus we moeten openstaan voor zo veel mogelijk mensen”, vond Peyman Jafari.
Een zo groot mogelijk antiglobalistisch netwerk heeft ook een doel: ,,Als de repressieve staat terugslaat, is een sociaal netwerk het enige waar je op kunt terugvallen”, aldus Peyman. ,,Burgerlijke ongehoorzaamheid is niet genoeg. Nu is het de tijd voor sociale ongehoorzaamheid”, citeerde Peyman een van de voormannen van de Italiaanse Disobidienti.

Anarchist Carla Bos bracht daartegen in dat ,,grote groepen mensen eigenlijk niet interessant” zijn.

Milieudefensie koos voor een tussenoplossing: actievoeren om een ,,stok tussen de spaken te steken” en dan aan tafel eisen stellen. En actievoeren, zo hield Paul de Clerk de zaal voor, is niet alleen demonstreren, maar ook het voeren van juridische procedures of staken. ,,Op een gegeven moment is de kracht uit demonstreren.”

Na een dag vol verhitte discussies bleek in een rondgang dat de meeste activisten er nog niet uit waren. Een van de aanwezigen vergeleek de besluiteloosheid met Monty Pyton’s The Life of Brian waarin het Judean People’s Front vecht met het People’s Front of Judea. Na een dag vergaderen was er slechts één besluit: een oproep om toch een massademonstratie te houden op 11 mei: tegen Fortuyn, tegen racisme, tegen de oorlog in Palestina, tegen economische globalisering en voor het milieu.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door unknown.)