No Friend but the Mountains: Gevecht om de Vrijheid
Lockdown? Wat nou, lockdown? Ik heb me de laatste tijd vaak afgevraagd of mensen wel wisten wat dat is, lockdown.
Voor de meesten van ons geldt bovendien dat thuisblijven een luxe probleem is. Zolang je tenminste een dak boven je hoofd en te eten hebt. Zolang klimaatrampen je niet dat huis uit jagen. Zolang oorlogsgeweld je huis niet plat bombardeert.
Als je niet dakloos of op de vlucht bent. Als je niet in een gevangenis zit.
(Als eigen bijdrage aan de bestrijding van de coronacrisis van onderop, hebben we een boekwerk laten drukken bij de door de coronacrisis noodlijdende drukkerij Kaboem (zie voor meer details onderaan, binnenkort in gedrukte versie verkrijgbaar). We vroegen mensen om een stuk van maximaal 1000 woorden te schrijven welk boek of welke auteur in deze crisis-tijden gelezen zou moeten worden. Joke Kaviaar las Behrouz Boochani)
(Door Joke Kaviaar)
‘No Friend But The Mountains’ las ik. Het boek is geschreven door Behrouz Boochani, een Koerdische journalist en dichter uit Iran. Hij is daarvandaan gevlucht en belandde uiteindelijk in Manus Prison op Manus Island, Papoea-Nieuw-Guinea, vlakbij Australië. Dat is waar de Australische overheid vluchtelingen opsluit. Papoea-Nieuw-Guinea verklaarde in 2016 de gevangenis illegaal. Sinds oktober 2017 is de gevangenis gesloten en vervangen door een kamp. Daar zit Boochani nog altijd. In Manus Prison heeft hij door het sturen van berichten met in de loop der jaren steeds opnieuw binnengesmokkelde smartphones dit boek geschreven.
Nu schrijf ik regelmatig over Fort Europa en het lot van vluchtelingen maar het is allemaal door de bril van een witte westerling. Ik kan niet vertellen hoe het is om een vluchteling te zijn. En ook over dat stempel ‘vluchteling’ valt het nodige te zeggen. Want hoewel we dienen te erkennen dat geen mens vrijwillig vlucht en iedereen een fundamenteel recht op vrijheid van beweging heeft: een mens is meer dan alleen ‘vluchteling’.
Wat betekent het om te worden gereduceerd tot ‘vluchteling’ ? Of erger nog: een ‘asielzoeker’ waarvan de overheid wel zal bepalen of die recht heeft op asiel, wie zich ‘vluchteling’ noemen mág? ‘Vluchteling’. Niet wie je eigenlijk bent. Alles waarvoor je leefde teruggebracht tot die status van ‘vluchteling’. Of in het ergste geval: ‘gevangene’. Dan doet je leven er nog minder toe.
Het recht om jezelf vluchteling te mogen noemen heeft iets wrangs. Een vluchteling is zoveel meer dan iemand waar we medelijden mee moeten hebben, die we moeten helpen. Heel neerbuigend eigenlijk. Hij of zij is een mens met een unieke identiteit, met dromen en plannen en ideeën. Dat laat Boochani in ‘No Friend But The Mountains’ zo goed zien, ondanks het wekenlang verstopt zitten in een kleine ruimte, om stiekem ‘s morgens vroeg even naar buiten te gaan om wat frisse lucht in te ademen. Ondanks door elkaar geschud worden in de laadruimte van een truck of een gammele boot. Ik kan het niet beschrijven, maar Behrouz Boochani heeft het me een heel klein beetje laten voelen. De dagenlange strijd tegen het vollopen met water. Het doorgeven van emmers om dat water overboord te gooien. Een strijd op leven en dood met de vrijheid voor ogen.
We horen zo vaak van boten met vluchtelingen die in de problemen komen in de Middellandse Zee. Die in de steek worden gelaten, terug geduwd naar Libië, het land van de concentratiekampen en de slavernij van nu. Want Fort Europa wil ze hier niet hebben en probeert dat met corona nog meer goed te praten. Het is in Australië niet anders en je kunt de beschrijvingen Van Behrouz over het water scheppen in een zinkende boot rechtstreeks vertalen naar de Middellandse Zee, terwijl Manus Prison klinkt als het smerigste kamp ergens in het Oostblok.
Behrouz Boochani had geluk gered te worden. Maar wat daarop volgde valt geen geluk te noemen. Tergend is de overbrenging naar Manus Island. Hoe hij daarover schrijft is een ware eye opener. Hij tekent hoe ze op een vliegveld één voor één vanuit een bus moeten overstappen in een vliegtuig om naar Manus Island te worden gevlogen, en aan beide zijden worden beetgegrepen. Sommigen weigeren te lopen of kunnen dat zelfs niet meer. Ze worden meegesleurd. Er staan journalisten “als aasgieren” te fotograferen. Vernederend. Die fotografen staan daar hun uitgemergelde lichamen te fotograferen, hun wanhoop. Ze komen dichtbij voor het perfecte shot. Sensatie? In elk geval zullen de foto’s er toe dienen om potentiële andere vluchtelingen af te schrikken: dit doet Australië met je als je het waagt hierheen te komen, zo wordt je behandeld. Behrouz moet na de lange tocht in kelders, laadruimtes en een zinkende boot al zijn krachten aanspreken om niet als gebroken man gefilmd en gefotografeerd te worden en als voorbeeld te kunnen worden gesteld. Hij recht zijn rug, probeert zo zelfstandig mogelijk te lopen terwijl ze hem vastgrijpen. Innerlijk vervloekt hij de journalisten die hier hun brood mee verdienen. Het is een moment waarvoor ik me schaam als witte westerling. Ik heb vast dat soort foto’s gezien en gedacht: wat schandalig dat dit gebeurt. Nu voel ik me een voyeur. Nu denk ik: hoe moeten die mensen zich voelen om zo te kijk te worden gezet. Behrouz vertelt het. Dat, en veel meer. Over de omstandigheden en gebeurtenissen in Manus Prison, officieel Manus Island Regional Processing Centre geheten. En doelbewust noemt hij het een gevangenis. Want dat is wat het is, ook al heet het anders.
(Foto: wikimedia comons)
Buiten die gevangenis is de jungle en de oceaan en het strand, de vrijheid. Dichtbij en toch ver weg. Behrouz beschrijft ook hoe hij over het hek klimt en daar op het strand zit tot het tijd is om ongemerkt weer naar binnen te klimmen. Maar waarom teruggaan? Was hij niet vrij? Maar op Manus Island ben je ook buiten die gevangenis niet vrij. Je kunt nergens heen.
Toch blijft Behrouz Boochani dromen en niet opgeven. Hij laat zien dat je zelfs in de meest barre situaties kunt en moet
opkomen voor je waardigheid. En voor elkaar. Als ik me de stank en de hitte in Manus Prison probeer voor te stellen en lees over opeengepakte mensen die het daar met al hun onderlinge verschillen moeten zien te rooien, kan ik niet anders dan diep respect hebben. Behrouz Boochani is ondanks alles gebleven wie hij wíl zijn: schrijver, dichter, filmmaker, journalist. Dat heeft niemand hem af kunnen nemen.