Nagebootst anarchisme: ontregelende politieke kunst
In het kunstencentrum NASA in Amsterdam is iets aan de hand dat voor anarchisten (en anderen) razend interessant is. Onder de titel ‘Yours in Solidarity/Reading Anarchism’ is daar een ingewikkeld project tentoongesteld dat de moderne anarchistische beweging centraal stelt – of liever het labyrint aan strominkjes die er allemaal min of meer mee te maken hebben. Een wekelijkse openbare leesbijeenkomst behandelt daarnaast teksten uit de geschiedenis van die beweging. Het gaat over anarchisme, maar is gegoten in een strakke en verwarrende kunst-vormgeving. Is het nu kunst/fictie of een poging om de werkelijkheid te verbeelden? Na het bekijken van de tentoonstelling tijdens de opening afgelopen 9 maart, heb ik dat gevraagd aan de maakster, Nicoline van Harskamp.
De tentoonstelling bestaat voor een groot deel uit vellen papier. A-4tjes die in lange strakke rijen aan de muur hangen. Het zijn door Nicoline overgeschreven brieven uit het persoonlijke archief van Karl Kreuger, een Haagse anarchist die in 1999 op 53-jarige leeftijd overleed. Karl was activist en betrokken bij verschillende anarchistische projecten, waaronder de mede door hem opgerichte Vrije Bond. Hij correspondeerde met anarchisten in de hele wereld en publiceerde uit die correspondentie in Buiten de Orde. Na zijn overlijden is zijn archief naar het IISG gegaan, waar Nicoline het in kon zien.
Naast de transcripties aan de muur, zijn er video’s te zien. Het betreft enerzijds gesprekken, of castings, met acteurs. In een laatste zaal zijn op drie grote schermen scenes te zien waarbij die acteurs in groepen bij elkaar komen en discussies voeren. Het levert een vervreemdend schouwspel op. Ze spelen – blijkt later – personen na waar Karl mee correspondeerde. Maar waarom heeft ze de personen zelf niet gevraagd om zichzelf te ‘spelen’?
Nicoline: ik heb dat wel even overwogen. Maar dan zou het een documentaire zijn geworden. En dat wilde ik niet, en dat kan ik ook helemaal niet. Ik ben beeldend kunstenaar, en wilde de informatie die ik uit het archief van Karl haalde gebruiken om er fictie van te maken. Op die manier kon ik er ook iets anders mee maken, iets nieuws of in ieder geval anders dan als we gewoon de brieven hadden genomen en de personen erachter. Het eerste deel van de teksten betreft trouwens ook niet de brieven zelf, maar mijn aantekeningen over wat ik daar aantrof. De brieven die aan de muur hangen zijn ook niet letterlijke overschrijvingen. Ik heb bijvoorbeeld alle feitelijke informatie die zou kunnen duiden op de persoon die de brief heeft geschreven eruit gelaten. Alles is geanonimiseerd.
Vraag: Om de privacy van de personen te beschermen?
Nicoline: Ja, dat ten eerste, maar ook om het abstracter te maken, minder vast te pinnen op specifieke gebeurtenissen. Eerst wist ik niet goed wat ik met dat archief aanmoest, ik ben maar gewoon begonnen. Het was ook helemaal niet geordend of zo, alles zat door elkaar, en op het IISG mocht ik daar ook niets aan veranderen. Ik had ze nog gevraagd of ik ze daarmee kon helpen, maar het moest echt allemaal precies zo blijven liggen als ik het aantrof. Wat ik toen heb gedaan is van de ruwweg 400 personen waar Karl mee correspondeerde, er 60 uitkiezen waar ik een soort van profiel van heb gemaakt, deels op basis van citaten uit de brieven, deels door een handschriftanalyse die je via internet kon laten maken. Waar ik ook niet in geloof, maar het hielp om tot een profiel te komen. Ik was op zoek naar allerlei verschillende spannende personages die samen de veelheid laten zien van het type mensen dat je op een anarchistische bijeenkomst tegen zou kunnen komen. Archetypes bijna, ook al was dat laatste niet het voornaamste doel. En ook hier heb ik natuurlijk zaken veranderd ten opzichte van de werkelijkheid. Er waren bijvoorbeeld 3 personen uit Oostenrijk, daar heb ik vervolgens een samengesteld type van gemaakt. Vervolgens heb ik die 60 uitgekozen mensen allemaal een pseudoniem gegeven en er acteurs bij gezocht, en hen gevraagd in de huid van zo’n persoon te kruipen. Dat zijn de films die je ziet. De interviews zijn van de castings van de acteurs. De groepsscenes zijn de stap daarna, als de acteurs bij elkaar gebracht worden.
Heb je ze alle zestig in een keer bij elkaar gezet?.
Nicoline: Nee dat was praktisch onmogelijk. Ik heb sessies in Amsterdam en Brussel gefilmd, maar ook in Zagreb, in Belgrado, in Ljubljana, in New York en in Londen. Ik had de acteurs uitgezocht op basis van een paar simpele criteria; ze moesten dezelfde nationaliteit hebben als de oorspronkelijke correspondent, en ongeveer dezelfde leeftijd. Ik stuurde ze dan de profielschets op en wat citaten en vroeg om er in samenwerking met mij een personage van te maken. Het overgrote deel van de (professionele) acteurs die ik vond had nog nooit wat met anarchistische teksten te maken gehad…
Het doet denken aan de verfilming met acteurs van de Parijse Commune…
Nicoline: Door Peter Watkins, ja… Dat is ook een belangrijk voorbeeld voor mij geweest. Hij had natuurlijk veel meer middelen, en kon bijvoorbeeld heel lang met een grotere groep acteurs en amateurs werken. Dat was voor mij helaas niet mogelijk. Mijn casting-sessies met de acteurs zijn een belangrijk onderdeel van het proces. Daarbij ontstaan nieuwe teksten en een nieuwe taal, die later gebruikt zijn voor de ‘grote bijeenkomst’.
De acteurs hadden voor de gesprekken bepaalde instructies gekregen. Hun tekst moest over anarchisme gaan, dat ten eerste. Over hoe hun leven eruit zag in de tijd dat ze de brieven schreven en wat ze toen van het anarchisme vonden. En over wat ze sindsdien hebben meegemaakt, en wat voor anarchist ze intussen zijn geworden. Ik vroeg ze om details en specifieke thema’s of campagnes weg te laten. Het was bijvoorbeeld ‘verboden’ om het woord ‘occupy’ te noemen, maar ze mochten het zeker wel hebben over wat ze van de strategie van langdurige pleinbezetting vonden. Ook in de vormgeving heb ik ervoor gezorgd dat er geen al te opvallende symbolen en dergelijke ‘sterke beelden’ te zien zijn. De aankleding is sober, je zult nergens hanekammen zien of campagnemateriaal. Die beeldtaal is immers zo sterk, daar kan je als filmmaker zowat niet tegenop. Zet een acteur voor een omcirkelde A dan maakt het niet uit wat die zegt, je ziet alleen nog die A.
Wat heeft het hele proces jou opgeleverd?
Nicoline: Ten dele was het voor mij een manier om opnieuw te kijken naar het anarchisme, met een nieuwe en hopelijke wijzere blik dan in de jaren negentig. In de kunstwereld noemen ze dat ook wel ‘artistic research’ maar eigenlijk is het gewoon huiswerk doen voor een film of een ander kunstwerk.
Ik ben van alles te weten gekomen over de anarchistische geschiedenis en theorieën enzo. Maar vooral ook over het leven van mensen die daar toen mee bezig waren, en nu misschien ook nog mee bezig zijn, in geloven, mezelf inbegrepen dus. Het geheel levert aan de ene kant een tijdsbeeld op van die tien jaar die Karl’s archief beslaan. Het houdt eigenlijk op aan de rand van het internettijdperk. Nu zou je dit soort archieven ook niet meer kunnen vinden. Al wordt er natuurlijk digitaal van alles bewaard, en doen ze ook bij het IISG onderzoek naar manieren om dat te verzamelen. Maar het is toch heel anders. Maar het gaat mij ook om het netwerk dat Karl had, en waar ik zo inzage in had. Wat ook interessant is aan de mensen in dit netwerk, is de taal die ze benutten. En het feit, en ik denk dat dat behoorlijk uniek is voor deze wereld, dat het persoonlijke en het politieke dwars door elkaar heenloopt, echt finaal en bij iedereen. Dan schrijven ze in één brief dat ze met hun oom zijn gaan vissen in de rivier, en over een of andere grote protestbijeenkomst waar ze maandenlang aan meegewerkt hebben…
Heeft iedereen zo’n netwerk, of was dat van Karl uniek en heb je daarom dat genomen?
Nicoline: Veel mensen hadden dat natuurlijk wel, al was dat van Karl heel breed, in de zin dat hij met allerlei ‘soorten’ mensen correspondeerde, en heel internationaal. Maar ik kwam bij Karl’s archief terecht omdat ik hem gekend heb. Ik werkte eind jaren 1990 in de Haagse linkse boekhandel de Roode Hond. Daar werkte hij ook en in die tijd had ik vaak gesprekken met hem over deze thematiek. Er waren ook andere types, en die vonden altijd dat ik ‘geschoold’ moest worden. Karl was de enige die niets probeerde op te dringen en ik heb veel van hem opgestoken. Later ben ik in mijn films en voorstellingen aan het werk gegaan over taal en politiek. Met name de invloed van gesproken taal op de vorming van ideëen en ideologie intrigeert me. Toen besefte ik hoeveel ik had gehad aan mijn gesprekken en correspondentie met Karl. Maar hij was inmiddels overleden. De enige manier om de draad weer te proberen op te pakken, was door dat archief in te gaan. En daar is uiteindelijk dit dus van gekomen.
In de officiële beschrijving van de tentoonstelling staat dat je hoofdthema the power of the spoken word is. Maar klopt dat wel? Moet het met al die brieven niet the power of the written word zijn?
Nicoline: (Lachend) Nee, brieven zijn als het goed is ook spreektaal, en worden daar in de taalwetenschap soms toe gerekend. Conversational writing wordt dat genoemd en daar vallen ‘live chats’ op facebook of MSN, en soms zelfs email, ook onder. In die zin is dat werkelijk een voortzetting van de papieren correspondentie, al zijn er natuurlijk allerlei verschillen. Ik maak ook geen statement tegen sociale media ofzo, het ene medium is niet slechter dan het andere, wel anders. Wat opvalt bij analoge brieven, als je alles overschrijft zoals ik heb gedaan, is ook de tijdsverspilling die met briefschrijven gepaard ging. Steeds weer die aanlopen met excuses waarom iemand zo lang niets van zich had laten horen en zo, daar kreeg ik op den duur behoorlijk de kriebels van.
Maar waar ik hopelijk geslaagd ben, is om te tonen hoeveel zo’n stapel brieven oplevert aan verbeelding. Mensen sturen ook tekeningetjes mee, schrijven op de achterkant van een telefoonrekening of een flyer of op duurgekocht briefpapier… Verder wilde ik door de vormgeving van de tentoonstelling iets laten zien van de kwantiteit van zo’n correspondentienetwerk. Er hangen ongeveer 400 brieven, evenveel als er mensen waren waarmee Karl correspondeerde. In werkelijkheid was zijn archief natuurlijk veel groter…
Wat ook duidelijk wordt, is de enorme fragmentatie van zo’n anarchistische beweging. Al die strominkjes en klupjes die voor een groot deel ook nog ruzie met elkaar hebben…
Nicoline: De diversiteit is enorm. Dat heeft voor- en nadelen. Het is natuurlijk ook het beeld van dat moment – 1988 tot 1999. Maar het is ook kenmerkend voor hoe Karl met anarchisme omging. Hij correspondeerde met iedereen. En zo ging hij ook met mensen om. Ik zelf had bijvoorbeeld op een gegeven moment een baan, omdat ik naar Engeland wilde voor mijn studie en daar geld voor moest hebben. Dus moest ik een net pakje aan. Ik woonde tegelijkertijd in een kraakpand en werkte in de linkse boekwinkel en ze keken me scheef aan als ik die kleren aanhad. Behalve Karl, die maakte het niks uit… Die zei dat ie het leuk vond als iemand een plan had.
Maar heb je zelf voorkeuren, binnen die fragmentatie? Dat je bepaalde stromingen niet kan uitstaan? De post-anarchisten bijvoorbeeld (vul ik aan als ze zegt niet te begrijpen wat ik bedoel) die met van dat warrige filosofische gewauwel aan komen zetten. Of de primitivisten met hun anti-linkse dogma’s?
Eigenlijk niet. Ik heb ook meer gekozen voor de personages, dan voor de grote ideeën of specifieke onderwerpen en wie nu waar bijhoort. Ik heb natuurlijk wel voorkeuren als het om die personages gaat. Een die me dierbaar is, wordt gespeeld door de actrice Catherine Lord en is iemand die in Noord Engeland actief is in de prison movement. Dat gaat dan ook over uitsluiting op andere terreinen. In de leesgroepen op woensdagavond is er ook een tekst over dat onderwerp; Janneke van Beek leest dan een tekst over het Amerikaanse gevangenissysteem.
Wat je ziet is dat we toch voortdurend uitkomen op grote thema’s: identity versus afinity, klassieke organisatievragen, de mythe van de kwantiteit (als maar genoeg mensen meelopen heb je gelijk, anders niet), et cetera.
Vind je het geen probleem dat de gemeenschappelijke taal Engels is. Voor de leesavonden bijvoorbeeld kan alleen uit (een online bibliotheek met) Engelstalige teksten gekozen worden. Dat sluit een groot aantal teksten uit landen met kleine taalbereiken, zoals Nederland uit?
Nicoline: Dat is eigenlijk onoverkomelijk. Je kunt tegenwoordig geen bijeenkomsten meer in het Nederlands houden zonder een groot gedeelte van het publiek uit te sluiten, en de tentoonstelling zelf is ook op andere plekken buiten Nederland te zien geweest. Nog nooit in z’n geheel trouwens; dit hier in het NASA is de eerste keer dat alles bij elkaar te zien is. Engels is dan toch de grootste gemene deler. Wat wel beperkend werkt is bijvoorbeeld de online-bibliotheek waar ik voor gekozen heb www.theanarchistlibrary.org. Dat is geen ‘algemene bibliotheek’ maar is samengesteld door iemand die een voorkeur heeft voor een Amerikaans soort ‘post-anarchisme’. Maar het is ook gewoon de grootste online verzameling die ik kon vinden en toch nog minder selectief dan bijvoorbeeld het Engelstalige www.libcom.org.
—————————–
Ten tijde van het interview was de wekelijkse leesbijeenkomst nog maar net begonnen. In mei is die afgelopen, waarna ik ga proberen in een tweede gesprek te achterhalen wat die opgeleverd hebben. De leesbijeenkomsten zijn openbaar en beginnen om 19:30 uur in een speciaal zaaltje met bibliotheek in de tentoonstellingsruimte. Elke avond behandelen twee mensen dan elk een tekst uit de bovengenoemde bibliotheek. Ze geven een inleiding en lezen uit de tekst voor, daarna kan er gediscussieerd worden.
Er zijn nog leesbijeenkomsten op 3, 10, 17 en op 24 april | steeds 19.30 – 21.30 | gratis toegang. Op 17 mei is er een afsluitende dag met onder anderen John Jordan en Kathrin Böhm (12.00 – 18.00 |7,- EUR)
De tentoonstelling zelf is dagelijks te bezichtigen van 12-22.00 uur (toegang 4,50 EUR | met reductie 2,50 EUR.
Adres: Arie Biemondstraat 105-113, WG-Terrein Amsterdam
Website: http://www.nasaonline.net
————————–
Kadertje.
In een stuk in het kunstblad Metropolis M (of eigenlijk is het de prospectus van het Amsterdam Paviljoen op de 9e Sjanghai Biënnale, waar dus ook een deel van de tentoonstelling te zien is)
verklaart Nicoline van Harskamp de tentoonstelling. Het stuk zelf staat niet geheel online.
Een stukje daaruit:
Een van mijn collega’s in de boekhandel was Karl Kreuger, toentertijd tegen de vijftig, die me liet inzien dat anarchisme meer om het lijf heeft dan subculturele uitingen of een negentiende-eeuwse theoretische canon Anarchisme was voor hem iets dat toepasbaar was. Niet alleen op een verkozen manier van leven – die onder meer een radicale onttrekking aan de heersende cultuur en aan de arbeidsmarkt inhield – maar ook op het doorlopend aangaan van discussies met vrijwel iedereen die op zijn pad kwam. In gesprekken en briefwisselingen met honderden vrijdenkers wereldwijd zocht hij uit hoe de manier waarop mensen het leven ervaren – in een bepaalde cultuur, economie of tijd – bijdroeg aan het begrip en de beleving van vrijheid en, uiteindelijk , van anarchisme. Hij leek zijn eigen ervaringen steeds weer te bezien vanuit de ervaringen van anderen. Hij berichtte over zijn bevindingen in latere gesprekken en in anarchistische publicaties. In zekere zin was ik één van de vele onderwerpen van zijn onderzoek, door ons directe contact en later in onze correspondentie. (…)