Murray Bookchin: Paden naar een groene toekomst
Uitputting van de grondstoffen, uitroeiing van de soorten, klimaatopwarming: de natuur is in crisis. In een dergelijke context roept Murray Bookchin, Amerikaans pionier van de sociale ecologie, op tot een mondiale verandering: aan de overheersing van de mens over de natuur kan pas een einde komen als er ook een einde komt aan de overheersing van de mens over de mens.
(Door Johny Lenaerts, Gepubliceerd in ‘Aktief’, ledenblad van het Masereelfonds, 2020/2)
Waarschuwende woorden
Wil de industriële beschaving blijven voortbestaan, dan moet de mens volledig nieuwe energiebronnen aanboren… De luchtverontreiniging is niet alleen een bedreiging voor de volksgezondheid, maar ook voor de stabiliteit van het weer… Meteorologen menen dat een temperatuurstijging een verhoogde luchtcirculatie en steeds verwoestender stormen tot gevolg zullen hebben. Theoretisch zou de temperatuurstijging van de dampkring, veroorzaakt door een eeuwenlange verbranding van fossiele brandstoffen, zelfs de poolkappen van de aarde kunnen doen smelten en het vasteland doen onderlopen. Al schijnt een dergelijke ramp nu nog ver in het verschiet te liggen, toch staat ze symbool voor de catastrofale gevolgen die onze irrationele beschaving voor het evenwicht in de natuur kan hebben, en eveneens voor de geweldige problemen waarvan wij de oplossing naar de volgende generaties doorschuiven.’
Deze waarschuwende woorden staan te lezen in een boek dat in 1965 bij een Nederlandse uitgeverij verscheen onder de titel Stikkende steden, geschreven door een zekere Lewis Herber, waarvan we momenteel weten dat dit het pseudoniem was van Murray Bookchin, Amerikaans pionier van de sociale ecologie. Bookchin (1921-2006) pleit in dit boek voor zonne-energie, voor windturbines en windmolens, voor getijdencentrales (een dam die de getijden van de oceaan benut om er elektriciteit mee op te wekken). Maar op de eerste plaats pleit hij voor een maatschappij in zelfbeheer. Het is een boodschap die momenteel vertrouwd in de oren klinkt, maar die lang heeft moeten wachten om ernstig genomen te worden.
Een actief leven
Toen in 1965 Stikkende steden (als Nederlandse vertaling van Crisis in our Cities) verscheen, was Murray Bookchin 44 jaar. Hij was nog een erfgenaam van de vooroorlogse communistische arbeidersbeweging, maar had in het begin van de jaren 1950 vastgesteld dat zowel het communisme als de arbeidersbeweging hun beste tijd achter zich hadden. In de jaren 1960 en 1970 was hij getuige van de opkomst van de ecologische en de feministische beweging, van burgerintiatieven en buurtcomités – door hem ‘community movements’ genoemd –, die op eclatante wijze het zwijgen doorbroken dat op de ondergang van het proletarisch socialisme gevolgd was. In de tegencultuur – met de idealen van een leven in gemeenschap, van vrije menselijke verhoudingen, van liefde, seksuele vrijheid, zinnelijk genot in kledij en omgang – zag hij een utopisch denken in de beste betekenis van het woord. Zelf had hij met zijn geschriften over ecologie en anarchisme in de jaren 1960 aan deze opleving van de contestatiebeweging bijgedragen.
Bookchin schreef in talrijke tijdschriften, gaf lezingen en nam deel aan demonstraties tegen de bouw van een kerncentrale, tegen de oorlog in Vietnam en voor burgerrechten van de zwarte bevolking. In de zomer van 1967 vloog hij naar Parijs en ontmoette er de situationisten Guy Debord en Raoul Vaneigem. Hij interviewde veteranen van de Spaanse burgeroorlog en trok naar Amsterdam om de provo’s van dichtbij bezig te zien. Een jaar later, in de zomer van 1968, zou hij opnieuw Parijs aandoen, deze keer om de leiders van de mei-opstand te interviewen en te onderzoeken wat er zich voorgedaan had. Terug in de VS was hij verontwaardigd over de toenemende invloed van vooroorlogse communistische denkbeelden in de studentenbeweging.
In het begin van de jaren 1970 werd de VS op grote schaal geconfronteerd met de milieuproblematiek. De oliecrisis van 1973 riep bij de publieke opinie de noodzaak van hernieuwbare energie op. Bookchins ideeën vonden een brede weerklank. Hij sprak op scholen en universiteiten, verspreid in de VS en in Canada.
Vanaf 1973 zou Bookchin deelnemen aan de jaarlijkse zomerconferenties van het Goddard College in de bergen van Vermont, niet ver van zijn woonplaats Burlington. Het is een progressieve school met een internationale uitstraling. Jaarlijks komen er tussen 50 en 180 enthousiaste jongeren naartoe en wisselen ze ideeën uit over visteelt, zonne-energie en organische landbouw, over eco-decentralisering en utopie. Bookchin inspireert hen met verhalen over de historische bevrijdingsbewegingen. Op een nabijgelegen veld wordt er geëxperimenteerd met alternatieve technologie en organische landbouw.
In de herfst van 1974 begon Bookchin les te geven aan het Ramapo College in de staat New Jersey. Tot aan zijn pensionering in 1983 zou hij er gedurende het reguliere schooljaar sociale ecologie en geschiedenis van het sociale denken doceren, om tijdens de zomer naar Vermont te verkassen voor het Social Ecology Studies Program. De milieustudies van het Ramapo College zouden spoedig honderden studenten aantrekken. Gedurende heel deze periode bleef Bookchin op tournee gaan in de alternatieve scène en onvermoeibaar lezingen geven over hiërarchie en overheersing, over decentralisering en technologie, en over stadstuinieren met zonnecollectors en aquacultuur.
Tegenmacht
Ondertussen kwamen in de grote steden van Amerika krachtige buurtbewegingen tot stand. Bookchin volgde hun ontwikkeling van dichtbij. Hij meende er een springplank in te zien voor een politieke tegenmacht. Er ontstond een protestbeweging tegen de bouw van kerncentrales. Bookchin was een graag geziene gast. Samen met zijn ‘affinitygroup’ nam hij deel aan het protest.
Na het zomerprogramma van 1980 nam Bookchin ontslag bij het Goddard College om meer tijd te hebben voor zijn schrijfwerk. Korte tijd later zou hem ook een sabbatjaar door het Ramapo College toegestaan worden. In de lente van 1981 maakt hij een verschillende weken durende tournee in West-Duitsland, België, Nederland, Zwitserland en Italië. Ik had het geluk in Leuven een lezing van hem te mogen bijwonen.
Terug in de VS raakt Bookchin betrokken bij de buurtbeweging van zijn woonplaats Burlington, Vermont, waar een zekere Bernie Sanders burgemeester geworden was. Met grote belangstelling volgde Bookchin de ontwikkelingen van de Montreal Citizens’ Movement (MCM) van zijn vriend Dimitri Roussopoulos in het naburige Canada en van de pas opgerichte Duitse groene partij. In september 1984 sprak Bookchin op een anarchistisch congres in Venetië. Daar nam hij de trein naar Frankfurt en knoopte er vriendschappelijke betrekkingen aan met Jutta Ditfurth, die op dat moment een van de belangrijkste leiders van de Duitse Grünen was en woordvoerster van de radicale vleugel van de partij. Bookchin vond in haar een geestverwante. Een jaar later zou hij opnieuw Duitsland bezoeken, deze keer om de Duitse vertaling van zijn boek The Ecology of Freedom te promoten. Van daar reisde hij verder naar Parijs en naar Groot-Brittannië.
In de VS nam Bookchin zijn onderwijstaak voor de zomersessies van het Institute of Social Ecology – zoals de instelling inmiddels genoemd werd – weer op.
In juli 1987 vond in Hampshire College het stichtingscongres van de Amerikaanse groene partij plaats. Bookchin was uitgenodigd om de openingstoespraak te houden. Toen hij het podium beklom verwelkomden tweeduizend activisten hem vol enthousiasme als de grand old man van de ecologiebeweging. Momenteel, zo stelde Bookchin, is de groene beweging potentieel de belangrijkste kracht om de mensen ervan te overtuigen de ecologische crisis aan te pakken. Het moet eveneens een sociale beweging zijn, zo zei hij, die sociale thema’s aanpakt zoals de aard van het economisch systeem. Want alle ecologische problemen wortelen in maatschappelijke problemen. We moeten zowel spreken over maatschappelijke onderdrukking en uitbuiting als over milieuproblemen, en we dienen zowel de strijd voor sociale gerechtigheid als milieubescherming te ondersteunen. – Zijn speech kende veel bijval, maar Bookchin zou zijn stempel niet op de partij kunnen drukken.
Op lokaal niveau sloot Bookchin zich aan bij ‘The Burlington Greens’. In 1989 besloten ze aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen. Met 3,4 % van de stemmen kon dit moeilijk een succes genoemd worden. Overwinnaar was… burgemeester Bernie Sanders!
Op het einde van de jaren 1980 meende Bookchin een normalisering van de groene partijen vast te stellen. Hij besloot zich uit de politiek terug te trekken. Hij was ook niet meer van de jongsten. Hij zou nog lijvige boeken schrijven, zomercursussen blijven geven, polemiseren tegen ‘Deep Ecology’ en ‘lifestyle-anarchisme’, en bezoekers uit binnen- en buitenland ontvangen. Zijn partner en medewerkster Janet Biehl zou hem vergezellen op lezingentournees in Seattle en New Orleans en Knoxville; in Quebec City en Guelph, Ontario; en in Italië, twee keer. In Montreal gaf hij een lezing aan de McGill universiteit dat opgenomen werd en wijd verspreid werd. Zijn enthousiasmerende lezingen werden op luid applaus onthaald.
Op 30 juli 2006, 85 jaar oud, zou Murrray Bookchin aan een hartfalen bezwijken.
Burgerraden
In de herfst van 1985, een jaar na zijn vorig bezoek, was Bookchin naar Duitsland teruggekeerd om er de Duitse vertaling van zijn boek The Ecology of Freedom te promoten. Op de boekenbeurs van Frankfurt kende hij veel bijval. Op 11-13 oktober werd er een seminarie georganiseerd in de omgeving van Hamburg. Groene intellectuelen van alle stromingen kwamen erop af om Murray Bookchin te horen spreken. Hij trachtte een lezing te houden over natuurfilosofie en de Frankfurter Schule, maar al snel merkte hij dat hun gedachten er niet bij waren – de enige vraag die hun aandacht kon trekken was of de Groenen van Hessen na de recente verkiezingen een regeringscoalitie met de sociaaldemocraten zouden aangaan.
Bookchin smeekte hen zulke vragen achterwege te laten. Waarachtige politiek ging niet over het mobiliseren voor de volgende verkiezingen maar over het creëren van burgerraden in wijken en gemeenschappen. Hij zat op het podium samen met Thomas Ebermann, de Hamburgse eco-socialist die door Bookchin beschouwd werd als een van de meest talentvolle woordvoerders van de socialistische stroming bij de Groenen. Wat dacht Ebermann over zijn municipalistisch programma? Zouden de linkse Groenen daarvoor openstaan?
Ebermann, die vertrouwd was met Bookchins ideeën, antwoordde daarop dat hij het niet eens was met Bookchins basisprincipe dat lokale politiek dichter bij de mensen zou staan dan regionale of federale – in Duitsland, zei hij, waren zelfs lokale bestuurders geïntegreerd in het machtssysteem. Waarop Bookchin antwoordde dat het objectief om mensen te kiezen voor een gemeenteraad niet tot doel had milieuhervormingen door te voeren die de lokale economische belanghebbenden toch niet zouden toestaan, maar om burgerraden te creëren en om er macht naartoe over te hevelen door het stadscharter te veranderen.
Duitse steden hebben geen charter, merkte Ebermann op. Duitse steden hebben geen speciale rechten en vrijheden.
Creëer dan raden buiten de machtsstructuren, zei Bookchin, en zorg dat ze structureel meer macht verkrijgen! Eis grond voor groene ruimten, voor ecologische programma’s. Eis sociale woningen, controle over onderwijs, gratis openbaar vervoer, enzovoorts, en drijf deze eisen op. De mensen zullen toestromen naar de raden die je bijeenroept, en je zult de weg van de democratisering van de stad ingeslagen zijn. Verenig dan deze gedemocratiseerde steden in een confederatie en eis macht van de regionale overheid, vervolgens van de federale overheid. Als elk niveau macht eist van het hogerliggend niveau, vergroot dan die macht, je zal Duitsland herstructureren tot een volkse democratie. Maar eerst heb je een burgerbeweging nodig om die raden te creëren. Zonder zo’n beweging zal je nooit verder geraken dan wat duwen en trekken in de Bundestag.
Ebermann antwoordde dat Bookchins plan veel te idealistisch was. Gemeentebesturen zouden nooit samenwerken – de kapitalistische maatschappij creëert competitie onder hen. Uiteindelijk wees hij Bookchins ideeën af precies omdat het ideeën waren, omdat het theorie was. Theorieën waren deel van het probleem, zo zei hij, en enkel angstige mensen hebben er behoefte aan. Wij wachten niet op een grote figuur om ons te redden met een briljant idee of met een perfecte oplossing. De beste ideeën zullen uit de straten komen, waar de echte strijd plaatsvindt.
Een briljant idee
Sommige denkers kennen postuum hun roem. Als reactie op de financieel-economische crisis van 2008 nam in Spanje het protest de vorm aan van pleinbezettingen door de zogenaamde Indignados. Daar groeide niet enkel het idee voor een nieuwe politieke partij, Podemos, maar ook van burgerplatforms die o.m. in Madrid en Barcelona de burgemeesterszetel verwierven. Pijler van deze platforms is de burgerparticipatie op wijkniveau. Maar niet enkel in Spanje, ook in Frankrijk en in vele andere landen wordt de municipalistische optie terug opgenomen als onderdeel van een inspirerend en motiverend verhaal dat nieuwe hoop heeft doen ontstaan in een tijdperk van politieke desillusie en ontheemding.
In het noorden van Syrië trachten Koerden samen met hun bondgenoten, met een uitdrukkelijke verwijzing naar Bookchin, een systeem uit te werken met lokale raden als basiseenheid voor een participatieve democratie.
Op initiatief van de ‘gele hesjes’ van Commercy worden zowat overal in Frankrijk burgerbijeenkomsten georganiseerd. In een verklaring van 29 december 2018 luidt het als volgt: ‘We moeten nu overal samenkomen, burgerbijeenkomsten vormen, op een menselijke schaal, waar spreken en luisteren voorop staan. Vergaderingen waarin, net als in Commercy, elke beslissing collectief wordt genomen, waarbij afgevaardigden worden aangesteld om beslissingen uit te voeren en “op muziek” te zetten. Niet andersom! Niet zoals in het huidige systeem. Deze bijeenkomsten zullen onze egalitaire, sociale en ecologische eisen van het volk in zich dragen.’
We hebben misschien niet een groot denker nodig met een briljant idee. Maar het kan soms helpen.
—————-
– Murray Bookchin, ‘Sociale ecologie en politiek’, Utrecht: Kelderuitgeverij, 2018;
– Murray Bookchin, ‘Paden naar een groene toekomst’, Utrecht: Kelderuitgeverij, 2020.