Kleermaker van de keizer
Er is een nieuw boek uit – ditmaal niet ván maar over – Thomas Friedman, het paradepaardje (drie Pulitzerprijzen) van The New York Times.
(Het origineel van deze boekbespreking is te vinden bij sargasso)
Het heet The Imperial Messenger (moeilijk vertaalbaar, de letterlijke vertaling is ‘Keizerlijke boodschapper’, maar het Engels bevat ook een woordspeling op ‘imperialistische boodschapper’) en de schrijfster is Belén Fernández. Ik heb het nog niet gelezen maar de site Jadaliyya geeft een voorproefje en een vraaggesprek met Fernández. En dat stemt blij.
Lees maar wat ze zegt:
“I was of course already familiar with the general characteristics of Friedman’s writing: hubris, clichéd jingoism, Orientalism, favoritism of Israel, self-contradiction, a severe handicap in the realm of metaphor construction, reduction of complex phenomena to simplistic and baseless theories. However, reviewing three decades of his work made it clear just how frightening, as opposed to simply laughable, it was that such a character had accrued three Pulitzer Prizes and risen to the position of journalistic icon at the US newspaper of record.”
Vertaling: »Ik was natuurlijk al bekend met de algemene kenmerken van Friedmans geschrijf – hoogmoed, chauvinistische clichés, Oriëntalisme, het voortrekken van Israël, zichzelf regelmatig tegensprekend, zwaar gehandicapt als het aankwam op vinden van metaforen, het reduceren van complexe zaken tot simplistische, ongefundeerde theorieën. Maar toen ik dertig jaar van zijn werk overzag werd duidelijk hoe eng het was, in plaats van simpelweg belachelijk, dat zo iemand drie Pulitzerprijzen heeft gekregen en tot een journalistiek icoon is geworden bij de meest prominente Amerikaanse krant.«
Nog een citaat:
“Though in earlier decades Friedman was often constrained to writing about innocuous topics, such as “Iowa Beef Revolutionized Meat-Packing Industry” (published in the New York Times in 1981), his post-1995 incarnation as a foreign affairs columnist—or,
in his words, as a “tourist with an attitude”—has intermittently evolved into a license to prescribe military onslaughts and collective punishment, generally in the Arab/Muslim world, in obvious violation of the Geneva Conventions prohibiting such practices.
Consider, for example, his decree in a column published a few days prior to Israel’s devastation of Jenin in 2002 that “Israel needs to deal a military blow that clearly shows terror will not pay.” Or consider his suggestion during Operation Cast Lead in 2009 that Israel should repeat the strategy it employed in Lebanon in 2006, when the IDF supposedly achieved “the education of Hezbollah” by “exact[ing] enough pain on [Lebanese] civilians…to restrain Hezbollah in the future.”
Vertaling: »Hoewel Friedman zich in vroeger tijden vaak tevredn moest stellen met schrijven over onschuldige zaken als ‘Iowa Beef zorgde voor een omwenteling in de Vleesverpakkingsindustrie’ (verschenen in de NYTimes in 1981), liep zijn nieuwe verschijning na 1995 als columnist over buitenlandse politiek – of in zijn woorden: als ‘een toerist met een bepaalde kijk’ – er met een zekere regelmaat op uit dat hij zichzelf een vergunning verschafte om militaire avonturen en collectieve strafacties aan te prijzen, meestal in de Arabische/Moslim wereld en in volstrekte tegenspraak met de Conventies van Genève die zulke praktijken verbieden.
Neem bijvoorbeeld zijn opmerking in een column die verscheen een paar dagen voor Israel’s verwoestende actie in Jenin in 2002 dat ‘Israel een klap moet uitdelen die heel duidelijk maakt dat terreur niet loont’. Of neem zijn suggestie tijdens Operatie Cast Lead in 2009 dat Israel zijn strategie zou moeten herhalen die het in 2006 in Libanon aanwendde, toen de IDF erin geslaagd zou zijn ‘Hezbollah op te voeden’ door ‘(Libanese) burgers genoeg pijn te doen ….om Hezbollah in de toekomst in bedwang te houden.’«
– Belén Fernández, The Imperial Messenger, Thomas Friedman at Work, Verso Books
Voor het gehele artikel in Jadaliyya: klik hier
(Foto Friedman van Rensselaer/Kris Qua, 2007)